[verzoeker] baseert zijn vorderingen primair op 6:174 BW, daartoe stellend dat de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk is als een weg die onder haar beheer valt niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Volgens [verzoeker] heeft de gemeente een gevaarlijke situatie laten ontstaan op de Kloosterdreef te Aarle-Rixtel doordat zij een laag split heeft laten aanbrengen die op sommige plaatsen nog niet goed was ingereden. De weg voldeed daardoor niet aan de eisen die men daar aan mag stellen. [verzoeker] verwijst in dit verband naar een bericht uit de krant Mooilaarbeek waarin omwonenden bevestigen dat sprake was van een gevaarlijke situatie ter plaatse.
Aan de door de politie uitgevoerde rijproef na het ongeval mag volgens [verzoeker] geen waarde worden gehecht. Deze rijproef is uitgevoerd door een politieagent, waarvan verwacht mag worden dat dit een geoefend bestuurder is. De politieagent wist bovendien dat er split op de weg lag, waardoor daar (onbewust) al rekening mee gehouden kan worden. De rijproef is daarnaast uitgevoerd met een ander voertuig. Uit de rijproef zou gebleken zijn dat de bochten met een snelheid van ongeveer 50 km/h goed te nemen waren. De toegestane snelheid op de Kloosterdreef was echter 60 km/h, zodat niet uit te sluiten is dat mevrouw [A] , rijdend binnen de toegestane snelheid, harder reed dan tijdens de rijproef is gereden.
Dat de oorzaak van het ongeval niet vast is komen te staan, is volgens [verzoeker] niet bepalend voor aansprakelijkheid. Naar de mening van [verzoeker] is het niet noodzakelijk dat de precieze toedracht van het ongeval komt vast te staan. Omdat sprake was van een gevaarlijke situatie en dit gevaar heeft zich verwezenlijkt, is de gemeente op grond van art. 6:174 BW aansprakelijk.
Als het voorgaande niet leidt tot aansprakelijkheid van de gemeente, stelt [verzoeker] zich subsidiair op het standpunt dat de gemeente onvoldoende heeft gewaarschuwd voor het concrete gevaar. In het bestek van de wegwerkzaamheden is bepaald dat de waarschuwingsborden J20, J25 en A1 (30 km/u) geplaatst hadden moeten worden. Tussen partijen staat vast dat wel de waarschuwingsborden J20 en J25 zijn geplaatst, echter dat nagelaten is om ook het bord A1 (30 km/h) te plaatsen. Door dit na te laten heeft de gemeente een norm geschonden, die ertoe strekt een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade bij een ander te voorkomen. Dit brengt met zich dat de omkeringsregel dient te worden toegepast. De aansprakelijkheid van de gemeente staat daarmee vast.
De gemeente is volgens [verzoeker] op grond van het bovenstaande ook aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW volgens de maatstaf uit het Ferweradeel-arrest7. Deze maatstaf komt erop neer dat de wegbeheerder ervoor moet zorgen dat de toestand van het wegdek de veiligheid van personen en zaken niet in gevaar brengt, waarbij het te verwachten gedrag van verkeersdeelnemers relevant is voor de invulling van de zorgplicht. De gemeente heeft deze zorgplicht geschonden, aldus [verzoeker]