Rechtbank oost-brabant
Zaaknummer : 10713121 TE VERZ 23-1389
Beschikking van de kantonrechter van 27 oktober 2023
op verzoek van:
[Verzoeker]
gevestigd in [woonplaats verzoeker] ,
hierna te noemen: verzoeker, tevens [Verzoeker] ,
gemachtigde: mr. Groen (Holla legal & tax)
[naam betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats betrokkene] ( [geboorteland betrokkene] ) op [geboortedatum betrokkene] ,
wonend in [woonplaats betrokkene] ,
hierna te noemen: betrokkene.
2 Feiten
2.1.
[Verzoeker] is een aanbieder van zorg, ondersteuning en verblijf aan mensen met een lichamelijke of (ernstige) meervoudige beperking en niet-aangeboren hersenletsel.
2.2.
Betrokkene heeft een lichamelijke en verstandelijke beperking en heeft daarom intensieve zorg en begeleiding nodig. Betrokkene verblijft sinds 1998 bij [Verzoeker] , momenteel op de [naam (zorg/woon)instelling] . Zij is in de basisregistratie ingeschreven op het betreffende adres. Betrokkene heeft de Belgische nationaliteit, net als haar beide ouders.
2.3.
Bij beschikking van 17 mei 2005 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg in Hasselt (België) betrokkene in staat van verlengde minderjarigheid verklaard en bepaald dat betrokkene onderworpen bleef aan het ouderlijk gezag. Door een wetswijziging zijn alle verlengd minderjarigen vanaf 1 september 2019 onder het statuut van het (Belgische) bewind komen te vallen. De ouders van betrokkene zijn haar bewindvoerders.
3 Verzoek en verweer
3.1.
[Verzoeker] verzoekt, na wijziging van het verzoek tijdens de mondelinge behandeling op 11 oktober 2023, om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- -
de beschikking van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt (België) te erkennen en de daarin uitgesproken staat van verlengde minderjarigheid, thans bewindvoering, gelijk te stellen aan de Nederlandse curatele;
- -
ten behoeve van betrokkene een bewind en een mentorschap in te stellen;
- -
ouders als curatoren te ontslaan;
- -
[voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] te benoemen tot bewindvoerder en mentor.
3.2.
[Verzoeker] legt hieraan het volgende ten grondslag. De relatie tussen betrokkene en haar ouders staat sterk onder druk. Betrokkene wil momenteel geen contact met haar ouders. Ouders verbinden hieraan consequenties in hun vertegenwoordiging, bijvoorbeeld door voorwaarden te stellen voordat zij voldoen aan verzoeken van betrokkene. Hierdoor staat het welzijn van betrokkene onder druk. [Verzoeker] kan namelijk niet of onvoldoende adequate en goede zorg aan betrokkene verlenen. Daar komt bij dat ouders ook niet het zorgplan van betrokkene met [Verzoeker] willen bespreken. Dit alles maakt dat er sprake is van gewichtige redenen die ontslag van ouders als bewindvoerders rechtvaardigen. [Verzoeker] doet het verzoek niet om ouders als zodanig te diskwalificeren, of buiten spel te zetten, maar wel ook om de afhankelijkheidsrelatie af te zwakken zodat er meer ruimte ontstaat voor een “normale” ouder-kindrelatie.
3.3.
Ouders hebben verweer gevoerd. Hun verweer houdt in dat het verzoekschrift vrij veel onwaarheden bevat. Betrokkene krijgt van ouders wat zij nodig heeft. Ouders betalen alles op tijd. Er valt hen op dat vlak niets te verwijten. Zij hebben ook altijd goed voor betrokkene gezorgd en willen heel graag contact met haar. Ouders willen niet dat er een professionele derde wordt benoemd als uitvoerder. Betrokkene heeft bovendien een beperkt budget en kan een professioneel curator niet betalen. Ouders overwegen om betrokkene naar een instelling in België te laten verhuizen. De persoonlijk begeleidster van betrokkene zou zich neutraler moeten opstellen richting betrokkene en niet altijd op haar wensen moeten ingaan. Ouders zijn altijd van goede wil geweest, ook om het gesprek met [Verzoeker] aan te gaan, maar dat is niet afgewacht. Er was al besloten om deze procedure te starten, aldus ouders.
4 Beoordeling
4.1.
Ten eerste stelt de kantonrechter vast dat deze zaak een internationaal karakter heeft. Betrokkene en haar ouders hebben namelijk de Belgische nationaliteit en er is sprake van een Belgisch bewind.
4.2.
Volgens vaste jurisprudentie worden kwesties over meerderjarigenbescherming bestreken door het Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen van
13 januari 2000, ook wel het Haags Volwassenenbeschermingsverdrag (hierna: het HVV), en bestaat er ruimte voor anticiperende toepassing van de bepalingen van dit verdrag. In het geval van betrokkene staat vast dat er sprake is van een meerderjarige, met de Belgische nationaliteit, woonachtig in Nederland, en dat zij niet in staat is om haar eigen belangen te behartigen. Zij is daarom in staat van verlengde minderjarigheid verklaard, wat per
1 september 2019 vanwege een wetswijziging is omgezet in een bewind naar Belgisch recht. De vraag is of dit Belgische bewind door de kantonrechter al dan niet moet worden erkend. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van artikel 22 HVV. Niet gesteld of gebleken is immers dat er sprake is van een grond om erkenning te weigeren.
4.3.
Volgens de stellingen van zowel [Verzoeker] als ouders heeft betrokkene de zwaarste vorm van bewind naar Belgisch recht. Het bewind ziet op vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aangelegenheden. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het bewind daarom, op hoofdlijnen, het beste worden vergeleken met een Nederlandse ondercuratelestelling. Ouders kunnen worden aangemerkt als de curatoren van betrokkene. Omdat betrokkene in Nederland woont, wordt de maatregel op grond van artikel 14 HVV beheerst door het Nederlands recht. Het verzoek van [Verzoeker] zal daarom hieronder worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 1:378 e.v. van het (Nederlandse) Burgerlijk Wetboek (BW).
4.4.
Het verzoek van [Verzoeker] strekt, zo begrijpt de kantonrechter, tot omzetting van de curatele in een bewind over alle (toekomstige) goederen van betrokkene en een mentorschap ten behoeve van betrokkene, om ouders als curatoren te ontslaan en [voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] te benoemen tot bewindvoerder en mentor. De kantonrechter zal deze verzoeken toewijzen.
De kantonrechter is namelijk, kort gezegd, van oordeel dat deze wijziging in de vertegenwoordiging in het belang is van betrokkene. De belangen van betrokkene kunnen naar het oordeel van de kantonrechter voldoende worden behartigd met een combinatie van een bewind en mentorschap. Deze minder verstrekkende maatregelen vormen een meer passende bescherming van betrokkene dan een (zwaardere) ondercuratelestelling. De kantonrechter komt tot deze conclusie om de volgende redenen.
4.5.
Betrokkene woont inmiddels al 25 jaar in een instelling van [Verzoeker] in Nederland. Sinds 2018 is de relatie tussen betrokkene en ouders onder druk komen te staan, sinds eind 2022 nog meer en in augustus 2023 heeft dit tot een zeer ongewenste confrontatie tussen betrokkene en ouders geleid. Betrokkene heeft aangegeven dat zij haar ouders niet meer wil zien. Bij (mogelijk) contact wordt zij volgens [Verzoeker] boos, verdrietig, onrustig en gaat zij om zich heen slaan. De kantonrechter begrijpt van de gedragskundige van [Verzoeker] dat dit een gevolg is van de beperking van betrokkene. Betrokkene kan de gevolgen van haar handelen niet overzien en heeft geen besef van oorzaak/gevolg. Zij heeft geen empathie of geweten en realiseert zich dus ook niet dat zij anderen mogelijk kwetst door haar handelen. Hoewel begrijpelijk kan van betrokkene vanwege haar beperking niet worden verlangd, zoals ouders wensen, dat betrokkene meer aan haar ouders, zus en schoonbroer denkt en rekening houdt met hun wensen en gevoelens. Hierbij speelt ook een rol dat betrokkene volgens de gedragskundige van [Verzoeker] moeilijk kan omgaan met onverwachte situaties en graag voorbereid wordt op een rustige en duidelijke manier, door bijvoorbeeld te communiceren via een e-mail in plaats van telefonisch. Uit de stukken maakt de kantonrechter echter op dat ouders herhaaldelijk voorwaarden stellen aan verzoeken van betrokkene, bijvoorbeeld om contact te hebben met beide ouders wanneer betrokkene om geld vraagt, of het verhogen van het zakgeld mits betrokkene een uitgavenstaat gaat bijhouden, en het voeren van gesprekken als “fatsoenlijk” contact wordt gegarandeerd. De kantonrechter overweegt dat dergelijke voorwaarden in de huidige situatie averechts werken en de zorg voor betrokkene steeds verder in het gedrang brengen. Steeds als betrokkene boos, verdrietig en onrustig wordt, kan aan haar namelijk niet de juiste zorg en begeleiding worden gegeven. De prikkelverwerking en verstandelijke beperking van betrokkene maken dat zij dan niet nóg meer prikkels kan verdragen of verwerken bij de zorgmomenten. De kantonrechter wijst erop dat het belang van betrokkene vooropstaat. Dat betekent dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat de zorg aan haar op negatieve wijze wordt beïnvloed.
4.6.
Daar komt bij dat niet alleen de relatie tussen betrokkene en haar ouders verstoord is, maar ook de relatie tussen ouders en [Verzoeker] verstoord geraakt is. Het ligt naar het oordeel van de kantonrechter niet in de lijn der verwachting dat hierin snel verbetering zal komen. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat er al diverse mediationgesprekken in het verleden hebben plaatsgevonden, maar dat deze niet zijn geslaagd. Ook zijn er door [Verzoeker] contactpogingen gedaan richting ouders, maar zonder resultaat. Ouders zijn hier niet, althans niet onvoorwaardelijk, op ingegaan. Bovendien blijkt uit de stukken dat de communicatie tussen [Verzoeker] en ouders in het algemeen niet goed is. De wijze van communicatie van ouders in hun e-mails richting [Verzoeker] draagt daaraan niet bij. Dat de onderlinge verhoudingen verstoord zijn, maakt dat de aandacht momenteel niet voldoende uitgaat naar de zorg voor betrokkene, maar het (herstel van het) contact. Dit is niet in het belang van betrokkene.
4.7.
De kantonrechter overweegt verder dat [Verzoeker] als zorgverlener verplicht is om periodiek een zorgplan te bespreken, om dit te evalueren en waar nodig te kunnen actualiseren. In een zorgplan worden de doelen van de zorg, de wijze van zorg, de afstemming tussen betrokken zorgverleners en de wensen van betrokkene vastgelegd. Bij de bespreking ervan wordt ook aangegeven hoe betrokkene vanwege haar beperkingen het beste kan worden benaderd, aldus de gedragsdeskundige van [Verzoeker] . Gebleken is echter dat ouders het zorgplan niet willen bespreken. Tijdens de mondelinge behandeling hebben ouders verklaard dat het zorgplan (Nederlandse) termen bevat die zij (als Belgen) niet begrijpen. Niet gesteld of gebleken is echter dat ouders op enig moment hierover vragen hebben gesteld aan [Verzoeker] , om bepaalde zaken op te helderen of nader toe te lichten. De kantonrechter wijst erop dat dit van ouders, zeker in hun hoedanigheid van curatoren, en in het belang van betrokkene, mag worden verlangd. Met name omdat de wijze van het benaderen van betrokkene in het kader van haar beperking hierin wordt beschreven volgens [Verzoeker] .
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben ouders nog verklaard dat het budget van betrokkene beperkt zou zijn en dat zij daarom wel eens een verzoek om extra geld zouden hebben geweigerd. Nergens uit blijkt dat zij dit eerder aan [Verzoeker] kenbaar hebben gemaakt. Zoals al is overwogen hebben ouders andere voorwaarden aan verzoeken om geld verbonden, zoals contact tussen hen en betrokkene.
4.9.
Betrokkene zelf heeft tegenover de kantonrechter uitdrukkelijk de wens uitgesproken om te blijven wonen waar zij woont, bij [Verzoeker] in Nederland, en dat ze haar ouders momenteel niet wil zien. Deze wens neemt de kantonrechter ook mee in haar overwegingen, met dien verstande dat de kantonrechter hierbij ook rekening houdt met haar beperkingen.
4.10.
Op basis van al het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat het in het belang van (de zorg voor) betrokkene is om de ondercuratelestelling van betrokkene per 16 november 2023 om te zetten in een bewind en een mentorschap, beide ouders als curatoren te ontslaan en [voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] te benoemen tot bewindvoerder en mentor. Tegen die benoeming specifiek is geen bezwaar gemaakt. De kantonrechter benadrukt dat bij deze beslissing het belang van betrokkene vooropstaat. Momenteel kan aan betrokkene niet de zorg worden verleend die zij nodig heeft.
4.11.
De kantonrechter hoopt dat ouders inzien dat deze beslissing niet is genomen om hen te diskwalificeren of buiten spel te zetten, maar zou kunnen bijdragen aan (het herstel van) het contact met hun dochter en dat ouders weer “gewoon” ouders kunnen zijn van betrokkene.
4.12.
De kantonrechter gaat ervan uit dat ouders ervoor zullen zorgen dat zaken goed worden overgedragen aan [voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] , mede gelet op de financiering vanuit de Belgische overheid. Van [Verzoeker] wordt verwacht dat zij zich, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling ook heeft verklaard, zal blijven inzetten voor herstel van het contact tussen betrokkene en haar ouders en hiervoor een plan zal opstellen.
4.13.
Uit de ontvangen informatie blijkt dat betrokkene niet in staat is om toestemming te geven als bedoeld in artikel 1:441 BW. Dit betekent dat [voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] in voorkomend geval machtiging moet vragen aan de kantonrechter. Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat betrokkene niet in staat is om de rekening en verantwoording op te nemen. Deze zal daarom door de kantonrechter op juistheid worden gecontroleerd.
4.14.
Ten aanzien van het mentorschap zal de kantonrechter bepalen dat door de mentor jaarlijks verslag zal worden gedaan van de werkzaamheden.
4.15.
De kantonrechter zal de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen overeenkomstig het eerstgenoemde bedrag in artikel 5 jo. artikel 2 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerder en mentoren. Deze beloning is exclusief omzetbelasting. De jaarbeloning zal de kantonrechter vaststellen overeenkomstig artikel 5 in samenhang met artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Deze beloning is inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing.
De kantonrechter overweegt in dit verband dat het niet de bedoeling, noch gewenst is dat het budget van betrokkene, zeker als dat toch al beperkt is zoals ouders stellen, door de beloningen onredelijk belast zou worden. De kantonrechter verwacht dat de bewindvoerder zich ervoor zal inspannen dat die belasting zo veel mogelijk zal worden beperkt door het aanwenden van Belgische en/of Nederlandse regelingen (zoals bijzondere bijstand).
5 Beslissing
- erkent de beschikking van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt (België) van 17 mei 2005 en de daarin uitgesproken staat van verlengde minderjarigheid, thans bewind, en stelt deze maatregel gelijk aan een ondercuratelestelling als bedoeld in artikel 1:378 BW;
- stelt vast dat de ondercuratelestelling met ingang van 16 november 2023 eindigt;
- ontslaat met ingang van 16 november 2023 [naam vader van betrokkene] en [naam moeder van betrokkene] als curatoren;
- stelt met ingang van 16 november 2023 een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [naam betrokkene] , wegens een lichamelijke of geestelijke toestand;
- stelt met ingang van 16 november 2023 een mentorschap in ten behoeve van [naam betrokkene] ;
- benoemt met ingang van 16 november 2023 tot bewindvoerder tevens mentor: [voorgestelde bewindvoerder/mentor professioneel] ;
- bepaalt dat de mentor jaarlijks verslag doet van de werkzaamheden;
- stelt de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vast zoals hiervoor is overwogen;
- stelt de jaarbeloning vast zoals hiervoor is overwogen.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.