5 De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 oktober 2017,
te Ysselsteyn en Venlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd dat bestond uit het veranderen en het veranderen van de werking van een inrichting en het - na verandering te hebben aangebracht of de werking te hebben veranderd - in werking hebben van die inrichting ten aanzien van die veranderingen en die veranderde werking,
zijnde genoemde inrichting (aan de [adres 2] te Ysselsteyn) een inrichting als bedoeld in categorie 1.4 onder d en/of 2.7 onderdeel h en/of 8.2 onderdeel b en/of 28.4 onderdeel c lid 1 van Bijlage I bij het Besluit Omgevingsrecht,
bestaande die veranderingen en die veranderde werking uit
het be- en verwerken van meer dan de toegestane/vergunde hoeveelheid (afval)stoffen;
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 oktober 2017,
te Ysselsteyn en Venlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
heeft gehandeld in strijd met een voorschrift van de omgevingsvergunning verleend door de Provincie Limburg met kenmerk 2011-0622, welk voorschrift betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
te weten voorschrift 2.22,
waarin wordt bepaald dat binnen de inrichting per kalenderjaar niet meer afvalstoffen mogen worden be-/verwerkt dan is aangegeven in de tabellen bij het OLO-formulier en de paragrafen 4.9 en 6.2.5 van het beschrijvend deel van de vergunningaanvraag,
immers is in 2016 omstreeks 71.305 ton en in 2017 omstreeks 56.911 ton (afval)stoffen, althans (telkens) meer dan de vergunde hoeveelheid van 36.000 ton, be- en/of verwerkt;
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 oktober 2017,
te Ysselsteyn en Venlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
heeft gehandeld in strijd met (een) voorschrift(en) van de omgevingsvergunning(en) verleend door de Provincie Limburg met kenmerk 2011-0622 en/of met kenmerk 2013/454500, welk(e) voorschrift(en) betrekking heeft/hebben op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
te weten voorschrift 2.10 (vergunning met kenmerk 2011-0622 ) en/of 1.1 (vergunning met kenmerk 2013/454500)
waarin wordt bepaald welke stoffen in de inrichting mogen worden geaccepteerd voor be- of verwerking
immers zijn voor be- of verwerking geaccepteerd:
-een afvalstroom afkomstig van Friesland Campina;
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 oktober 2017,
te Ysselsteyn en Venlo, althans in Nederland en Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
heeft gehandeld in strijd met bij de Regeling Dierlijke Producten aangewezen voorschriften van EU-verordeningen betreffende onderwerpen waarop de Wet dieren van toepassing is,
immers heeft hij in strijd met artikel 32 van Verordening 1069/2009 organische meststoffen en bodemverbeteraars in de handel gebracht,
terwijl deze organische meststoffen en bodemverbeteraars niet waren geproduceerd overeenkomstig de voorwaarden voor sterilisatie onder druk en andere voorwaarden ter voorkoming van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid op grond van Verordening 1069/2009 en Verordening 142/2011,
-beschikte de biogasinstallatie aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet over een pasteurisatie-/ontsmettingstoestel dat niet overgeslagen kon worden (Bijlage V, Hoofdstuk I, Afdeling 1, aanhef Verordening 142/2011), en
-was het pasteurisatie-/ontsmettingstoestel aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet uitgerust met apparatuur waarmee kon worden bewaakt of de temperatuur van 70 °C gedurende een uur werd bereikt (Bijlage V, Hoofdstuk I, Afdeling 1, aanhef en onder a Verordening 142/2011), en
-was het pasteurisatie-/ontsmettingstoestel aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet uitgerust met registreertoestellen die de bewakingsresultaten continu registreren (Bijlage V, Hoofdstuk I, Afdeling 1, aanhef en onder b Verordening 142/2011), en
-was het pasteurisatie-/ontsmettingstoestel aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet uitgerust met een adequaat veiligheidssysteem om te voorkomen dat het te verwerken materiaal onvoldoende werd verhit (Bijlage V, Hoofdstuk I, Afdeling 1, aanhef en onder c Verordening 142/2011), en
-werden geen regelmatige inspecties van de omgeving en/of de apparatuur uitgevoerd en werden de inspectieschema's en -resultaten niet goed gedocumenteerd (Bijlage V, Hoofdstuk II, onder 5 Verordening 142/2011), en
-werden de installaties en/of apparatuur aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet goed onderhouden en werd de meetapparatuur niet regelmatig geijkt (Bijlage V, Hoofdstuk II, onder 6 Verordening 142/2011), en
-werden gistingsresiduen in de biogasinstallatie aan de [adres 2] te Ysselsteyn niet zodanig gehanteerd en/of opgeslagen dat herverontreiniging werd voorkomen (Bijlage V, Hoofdstuk II, onder 7 Verordening 142/2011), en
-werd niet voldaan aan de eis dat al het materiaal minimaal gedurende 60 minuten bij een minimumtemperatuur van 70C in de installatie aan de [adres 2] te Ysselsteyn was (Bijlage V, Hoofdstuk III, onder 1b en 1c Verordening 142/2011).
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.