Exceptie van onbevoegdheid op grond van de artikelen 22 en 23 EEX treft doel. De voorzieningenrechter is als Nederlandse rechter niet bevoegd om kennis te nemen van een geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging in van een rechterlijke beslissing in Frankrijk. Uitsluitend de Franse rechter heeft die bevoegdheid.
zaaknummer: C/08/142663 KG ZA 13-298 datum vonnis: 29 oktober 2013
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de vennootschap naar Frans recht
Société Française de Fournitures Pour Installations Maintenances Techniques S.A.,
gevestigde te Parijs, Frankrijk, eiseres, verder te noemen S.A., advocaat: mr. F.M.P. Brisdet te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tri-O-Gen B.V., gevestigd te Goor, verder te noemen Triogen, advocaat: mr. C.P.B. Kroep te Enschede.
1 Het procesverloop
1.1.
S.A. heeft gevorderd zoals vermeld in de dagvaarding.
1.2.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 september 2013.
1.3.
De datum van de uitspraak is, na aanhouding, vastgesteld op vandaag.
2 De feiten
2.1.
Bij vonnis van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 16 april 2013, gewezen op vordering van Triogen, is ‘de vennootschap naar Frans recht Société Anonyme Soffimat S.A.’, gevestigd te Parijs, Frankrijk, in kort geding bij verstek veroordeeld zoals in dat vonnis vermeld. De inhoud van het vonnis wordt als hier ingevoegd beschouwd.
2.2.
Het vonnis is op 8 juli 2013 betekend aan ‘Soffimat S.A.’.
3.De vordering
3.1.
S.A. heeft, zakelijk samengevat, het volgende gesteld. De dagvaarding, die heeft geleid tot voormeld vonnis van 16 april 2013, is betekend aan ‘Soffimat S.A.’. Dit is niet een bestaande vennootschap. De dagvaarding is niet betekend aan S.A. Zij (S.A.) is dus niet gedagvaard. Het vonnis is ook niet aan haar betekend.
3.2.
Daaruit volgt dat S.A. niet is veroordeeld en dus niet heeft gehandeld in strijd met de in het vonnis neergelegde veroordeling. Zij heeft dus ook geen dwangsommen verbeurd.
3.3.
Door toch over te gaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis jegens S.A. maakt Triogen misbruik van bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW.
3.4.
Op grond van het voorgaande vordert S.A. om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: - primair de executie van het vonnis van 16 april 2013 op te heffen, - subsidiair Triogen te veroordelen het door haar ten laste van S.A. gelegde beslag op te heffen, op straffe van een dwangsom, - meer subsidiair de executie van het vonnis op te schorten, een en ander met veroordeling van Triogen in de proceskosten.
4 Het verweer
4.1.
Triogen bestrijdt de vordering in de eerste plaats op grond van een exceptie van onbevoegdheid uit hoofde van de artikelen 22, aanhef en lid 5, en 23, lid 5, van de EEX-Verordening, uit welke bepalingen blijkt dat voor de tenuitvoerlegging van vonnissen bij uitsluiting bevoegd is het gerecht van de lidstaat van de plaats van tenuitvoerlegging, en dat deze bepaling niet door een forumkeuze van partijen opzij kan worden gezet. Omdat het onderhavige vonnis wordt geëxecuteerd in Frankrijk, is uitsluitend de Franse rechter bevoegd.
4.2.
Daarnaast heeft Triogen bestreden, dat ‘Soffimat S.A.’ een niet bestaande vennootschap zou zijn, althans een andere vennootschap dan S.A. De statutaire naam van S.A. luidt weliswaar zoals voluit geschreven in het hoofd van dit vonnis, maar S.A. gebruikt de naam ‘Soffimat S.A.’ als handelsnaam in het economische verkeer. ‘Soffimat’ is een acronym van de statutaire naam. Met die naam wordt S.A. ook aangeduid in de tussen partijen gesloten overeenkomst van 1 maart 2013, die is geparafeerd en ondertekend door de heer [S], bestuurder van S.A.
4.3.
Dagvaarding van een vennootschap onder de door deze gevoerde handelsnaam in plaats van haar statutaire naam leidt niet tot nietigheid van die dagvaarding. Triogen heeft S.A. gedagvaard, en geen andere vennootschap, noch een niet bestaande entiteit. Er is geen ander bedrijf dat ook) de naam ‘Soffimat S.A.’ voert. Tussen partijen heeft daarover geen misverstand bestaan. Met haar stellingen op dit punt hanteert S.A. slechts een excessief procesrechtelijk formalisme, dat in strijd is met artikel 6 EVRM.
5 De beoordeling
5.1.
De door Triogen aangevoerde exceptie van onbevoegdheid op grond van de artikelen 22 en 23 EEX treft doel. De voorzieningenrechter is als Nederlandse rechter niet bevoegd om kennis te nemen van een geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging in van een rechterlijke beslissing in Frankrijk. Uitsluitend de Franse rechter heeft die bevoegdheid. De vordering moet reeds hierom worden afgewezen.
5.2. Omdat S.A. in het ongelijk wordt gesteld dient zij te worden verwezen in de proceskosten.
6 De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Weigert de gevraagde voorzieningen.
II. Veroordeelt S.A. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Triogen tot deze uitspraak begroot op € 589,- voor verschotten en op € 816,- aan salaris van haar advocaat.
III. Verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2013.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: