RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
zaaknummer: C/08/168020 / KG ZA 15-58
datum vonnis: 17 maart 2015
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1
[eiser 1]
wonende te [woonplaats 1],
verder te noemen [eiser 1],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats 1],
verder te noemen [eiser 2],
eisers,
advocaat: mr. M.D. Ubbink te Enschede,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. R.W. Hoevers te Enschede.
2 De feiten
2.1
In oktober 2013 hebben [eiser 1] en [gedaagde] met elkaar onderhandeld, hetgeen heeft geresulteerd in een overeenkomst d.d. 12 oktober 2013.
2.2
In deze overeenkomst is -voor zover van belang- het volgende bepaald:
“[gedaagde], [adres 1], [plaats] namens Taximaxx
en
[eiser 1], [adres 2], [plaats] namens Taxi Mondiaal
Zijn als volgt overeengekomen:
(…)
Op Woensdag 9 okt. 2013 zijn [gedaagde] ( Dir./Eig.Taximaxx) en de heer [eiser 1] (Dir./Eig. Taxi Mondiaal) als volgt overeengekomen.
1. [eiser 1] neemt per 1-11- de handelsnaam TAXIMAXX , domeinnaam www.taximaxx.nl en het telefoonnummer 053-4500500 over van [gedaagde]. Vorderingen voor 1-11-2013 komen voor rekening van [gedaagde]. Vorderingen na 1-11-2013 zijn voor rekening van [eiser 1].
(…)
3. Overgangsdatum , zowel juridisch als fysiek is 1 nov.. 2013. Vanaf deze datum wordt een doorschakeling gemaakt voor 053-4500500 naar een nader te bepalen vast tel nr. van Mondiaal/[eiser 1]. Alle telefoonkosten van aansluiting 053-4500500 vanaf 1-11-2013 komen voor rekening van Mondiaal/[eiser 1] . KPN contractovername geschied z.s.m. echter pas nadat de totale overnamesom incl. voertuigen volledig betaald is met inachtneming van de tijd welke KPN hiervoor vervolgens nodig heeft.
4. Met inachtneming van het in deze overeenkomst omschrevene mag [eiser 1] vanaf 1 nov. 2013 de handelsnaam Taximaxx voeren op al haar voertuigen.
5. [eiser 1] verzorgd zelf haar vergunning en vergunningbewijzen. [gedaagde] zal voor zijn verdere vervoersactiviteiten de vergunning Taximaxx om laten zetten naar een nader te bepalen naam.
(…)
7. [gedaagde] zet zijn taxi, bus en touringcarwerkzaamheden voort onder een door hem nader te bepalen naam en telefoonnummer. Touringcarbedrijf mag maximaal 1 jaar doorgaan onder de naam Maxxtours.
(…)
2.3
Voorts is in deze overeenkomst geregeld dat [eiser 1] vanaf 1 november 2013 een viertal voertuigen, te weten een Mercedes E-klasse met [kenteken 1] (inmiddels uit verkeer genomen), een Mercedes E-klasse met [kenteken 2], een Mercedes E-klasse met [kenteken 3] en een Ford Transit met [kenteken 3] (verder te noemen: de voertuigen) in huurkoop van [gedaagde] zou verkrijgen. Voor elke voertuig is vervolgens een afzonderlijke huurovereenkomst opgemaakt.
2.4
Op 28 januari 2015 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan [gedaagde] verlof verleend om conservatoir beslag tot afgifte te doen leggen op de drie voertuigen die [eiser 1] in huurkoop van [gedaagde] heeft verkregen. Tevens is gerechtelijke bewaring van deze voertuigen bevolen met benoeming van H. Louwers jr., directeur Louwers & Co B.V. te Enschede, tot gerechtelijk bewaarder.
2.5
Op 3 en 11 februari 2015 heeft [gedaagde] conservatoir beslag laten leggen op voornoemde drie auto’s.
4 De beoordeling
4.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij de fax van eisers van 5 maart 2015 met producties 23a en 23b en de ter zitting door [gedaagde] bij de pleitnota overgelegde producties bij de beoordeling van de onderhavige vorderingen wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laat. Dit is reeds op de zitting beslist en aan partijen medegedeeld.
Vordering tot opheffing beslag en bewaring
4.2
Krachtens artikel 705 lid 2 Rv dient een conservatoir beslag opgeheven te worden bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag.
4.3
Eisers stellen zich primair op het standpunt dat [eiser 1] geen contractuele relatie met [gedaagde] is aangegaan. [eiser 1] heeft de onderhavige overeenkomst van 12 oktober 2013 gesloten namens Taxi Mondiaal. Uit het overgelegde uittreksel uit de handelsregister van Taxi Mondiaal blijkt dat [eiser 2] eigenaar van deze onderneming is. [eiser 1] is volgens eisers geen (mede)eigenaar maar slechts gevolmachtigde. [eiser 1] kan dan ook niet anders dan als gevolmachtigde c.q. vertegenwoordiger van [eiser 2] c.q. Taxi Mondiaal met [gedaagde] hebben gecontracteerd. [gedaagde] heeft derhalve geen vordering uit hoofde van de onderhavige overeenkomst op [eiser 1], tot zekerheid waarvan hij beslag zou kunnen leggen te zijnen laste, aldus eisers.
4.4
De voorzieningenrechter verwerpt het primaire betoog van eisers.
Uit de hiervoor onder r.o. 2.2. geciteerde passages uit de overeenkomst van 12 oktober 2013 blijkt dat [eiser 1] de overeenkomst is aangegaan in zijn hoedanigheid van directeur/eigenaar (“ Dir./Eig.”) van Taxi Mondiaal. Daarnaast zijn de afzonderlijke huurovereenkomsten aangegaan door de volgende partijen:
“ A: Taximaxx
Gevestigd te [adres 1], [vestigingsplaats 1]
Ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar dir/eig.
De heer [gedaagde] hierna te noemen de verhuurder.
en
B: Taxi Mondiaal
Gevestigd te [adres 1], [vestigingsplaats 2]
Ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar dir/eig.
De heer [eiser 1] hierna te noemen de huurder.
Hieruit blijkt dat [eiser 1] bij het aangaan van de afzonderlijke huurovereenkomsten ook is opgetreden als directeur/eigenaar van Taxi Mondiaal. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat thans niet de conclusie kan worden getrokken dat [eiser 1] geen contractuele relatie met [gedaagde] is aangegaan. Om vast te kunnen stellen wie de contractspartij van [gedaagde] is, is nader onderzoek nodig. De bodemprocedure is daarvoor de geëigende weg. Voor het onderhavige geval betekent dit dat de voorzieningenrechter er voorshands van uit dient te gaan dat de conservatoire beslagen terecht onder [eiser 1] zijn gelegd.
4.5
Eisers stellen zich subsidiair op het standpunt dat de vorderingen van [gedaagde] ondeugdelijk zijn. Ten aanzien van dit standpunt overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.6
De vordering waarvoor [gedaagde] beslag heeft gelegd, betreft een bedrag van in totaal € 30.480,23, bestaande uit een bedrag van € 27.450,19 aan achterstallige maandelijkse huurtermijnen en overnamesommen van de voertuigen, een bedrag van € 2.003,31 aan onbetaalde telefoonkosten en een bedrag van € 1.026,73 aan onbetaald gebleven verzekeringskosten van de voertuigen.
4.7
Eisers betwisten dat zij deze bedragen aan [gedaagde] verschuldigd zijn. Eisers stellen dat zij in totaal € 105.300,50 aan [gedaagde] hebben betaald. In dat bedrag zitten vele betalingen, waarbij [gedaagde] volgens hen ten onrechte BTW heeft doorberekend. Voor zover de vorderingen van [gedaagde] deugdelijk zijn, zijn deze ten gevolge van verrekening met diverse vorderingen van eisers op [gedaagde] teniet gegaan.
4.8
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vorderingen van [gedaagde] niet als summierlijk ondeugdelijk kunnen worden aangemerkt. Uit de overeenkomst van 12 oktober 2013 blijkt dat de overnamesom voor eisers € 45.000,00 exclusief BTW bedraagt. Voorts blijkt uit deze overeenkomst dat de economische waarde van de auto’s in totaal € 65.000,00 exclusief BTW bedraagt. Eisers hebben verklaard een bedrag van in totaal € 105.300,50 aan [gedaagde] te hebben betaald inclusief een component voor BTW. Zelfs indien deze stelling van eisers al juist zou zijn ([gedaagde] heeft ter zitting deze stelling betwist en verklaard een bedrag van € 88.000/ € 89.000,00 van eisers te hebben ontvangen), dan nog kan op voorhand derhalve niet worden aangenomen dat [gedaagde] uit hoofde van de overeenkomst niets meer van eisers te vorderen heeft. Ten aanzien van het beroep van eisers op verrekening met de schadevergoeding die zij menen op [gedaagde] te hebben, overweegt de voorzieningenrechter dat [gedaagde] de vermeende vorderingen van eisers gemotiveerd heeft betwist.
De beantwoording van de vraag of eisers een vordering op [gedaagde] hebben en zo ja, hoe groot deze vordering is, vergt een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Gelet hierop kan de bevoegdheid tot verrekening voorshands niet worden aangenomen, zodat evenmin op deze grond de beslagvordering summierlijk ondeugdelijk moet worden geoordeeld.
4.9
Voorts hebben eisers gesteld dat zij door de beslaglegging onevenredig in hun belangen zijn geschaad. Het leggen van beslag op de taxivoertuigen, die in gebruik zijn bij Taximaxx, is volgens hen disproportioneel. De waarde van deze goederen overstijgt de waarde van de -door eisers betwiste- vordering van [gedaagde] ruimschoots. Daar komt bij dat eisers met de bewaring ernstig worden benadeeld. Zonder over de taxi’s te beschikken, kunnen eisers hun onderneming immers niet uitoefenen en niet in hun inkomsten voorzien. Bovendien zal dit de reputatie van Taximaxx nog verder aantasten, aldus eisers.
4.10
[gedaagde] stelt daarentegen dat de voertuigen beschadigd zijn en slecht zijn onderhouden door eisers. Die schades waren er niet toe eisers de auto’s in huurkoop kregen. Daarnaast hebben eisers al vaker met betalingsproblemen te maken gehad. [gedaagde] heeft belang bij het bewaren van verhaalsmogelijkheden voor zijn vorderingen. Ook heeft [gedaagde] er belang bij dat hij de auto’s niet meer verzekerd hoeft te houden, terwijl eisers weigeren de kosten van verzekering voor hun rekening te nemen.
4.11
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [gedaagde] bij handhaving van het beslag op grond van de door hem naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van eisers bij opheffing van het beslag. Dit klemt te meer nu niet aannemelijk is dat de waarde van de voertuigen ruimschoots de waarde van de -door eisers betwiste- vordering van [gedaagde] overstijgt nu aannemelijk is dat de waarde van deze voertuigen reeds door afschrijving aanzienlijk is verminderd. Gelet hierop zal de vordering tot opheffing van het beslag worden afgewezen.
4.12
Ten aanzien van de bewaring is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van eisers bij opheffing van de bewaring dient te prevaleren boven het belang van [gedaagde] bij de handhaving van de bewaring. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat de voertuigen voor eisers bedrijfsmiddelen zijn en eisers door de bewaring in het hart van hun onderneming worden getroffen. Voorts is [gedaagde] eigenaar van de voertuigen, beschikt hij over de kentekenpapieren van deze voertuigen en kan hij als zodanig vervreemding van de voertuigen beletten. De vordering tot opheffing van de bewaring zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn voor afgifte van de voertuigen zal worden bepaald op twee dagen na betekening van dit vonnis. Voor de volledigheid overweegt de voorzieningenrechter dat deze toewijzing meebrengt dat enerzijds [gedaagde] de schorsing van de kentekens van deze voertuigen dient op te heffen en deze voertuigen weer dient te verzekeren en anderzijds eisers verplicht zijn om de door [gedaagde] doorbelaste verzekeringssommen conform de overeenkomst van 12 oktober 2013 tijdig aan [gedaagde] te voldoen. Eisers zijn de bewaarder van de beslagen voertuigen.
4.13
Ten aanzien van de vordering van eisers om [gedaagde] te verbieden nieuwe beslagen te (doen) leggen op de voertuigen overweegt de voorzieningenrechter dat er voorshands geen reden is om aan te nemen dat [gedaagde] na kennisneming van dit vonnis nogmaals op dezelfde of soortgelijke gronden beslag op de voertuigen ten laste van eisers zal leggen. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.
Vordering tot staken en gestaakt houden handelsnaam
4.14
Eisers stellen dat [gedaagde] de op 12 oktober 2013 aan Taxi Mondiaal verkochte handelsnaam Taximaxx in de markt op allerlei manieren is blijven gebruiken, niet alleen mondeling en op briefpapier, maar ook in het e-mailverkeer. Voorts blijkt volgens eisers uit een aantal overgelegde verklaringen van getuigen dat in de markt bij het publiek verwarring bestaat, althans valt te vrezen. Eisers vorderen derhalve dat [gedaagde] het gebruik van de handelsnaam "Taximaxx“ staakt en gestaakt houdt.
4.15
[gedaagde] betwist dat hij de naam Taximaxx is blijven gebruiken. Dat [gedaagde] aan eisers factureert met briefpapier van Taximaxx heeft te maken met een tussen partijen gemaakte afspraak dat [gedaagde] aan eisers met Taximaxx declareert en eisers aan [gedaagde] met Taxi Mondiaal.
4.16
Voor toewijzing van een verbod tot het voeren van een handelsnaam in kort geding dient voorshands voldoende aannemelijk te zijn dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de partij aan wie dit verbod moet worden opgelegd, de handelsnaam onrechtmatig voert. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dat het geval is.
Zoals uit de hiervoor onder r.o. 2.2 geciteerde passage blijkt, zijn partijen in de overeenkomst van 12 oktober 2013 expliciet overeengekomen dat eisers per 1 november 2013 de handelsnaam TAXIMAXX overneemt. Deze bewoordingen zijn duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Dat niet de gehele onderneming is verkocht maar onderdelen daarvan, zoals [gedaagde] heeft betoogd, is -wat hier ook van zij- in dit kader niet relevant. De handelsnaam is immers in de overeenkomst ongeclausuleerd overgedragen. Ook is in de overeenkomst expliciet bepaald dat [gedaagde] voor zijn verdere vervoersaktiviteiten de vergunning Taximaxx om zal laten zetten naar een nader te bepalen naam. Nu eisers naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorts voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat [gedaagde] na 1 november 2013 gebruik is blijven maken van de handelsnaam “ Taximaxx” zal de gevorderde voorlopige voorziening worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter een termijn van twee dagen na betekening van dit vonnis redelijk voorkomt.
4.17
De voorzieningenrechter zal overeenkomstig artikel 1019i Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in het dictum een termijn bepalen voor het instellen van een eis in de hoofdzaak.
Vordering tot verlenen van noodzakelijke medewerking
4.18
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering tot medewerking aan contractsoverneming door [eiser 1] of [eiser 2] van de telefoonaansluiting met nummer 053 4500500 dient te worden toegewezen. Dit doet recht aan hetgeen partijen zijn overeengekomen in de overeenkomst van 12 oktober 2013. Bovendien heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat hij nog diezelfde middag een handtekening voor contractsovername KPN zou zetten als die gezet kon worden. Of voor de contractsovername de medewerking van derden is vereist, zoals [gedaagde] heeft betoogd, kan thans derhalve in het midden blijven. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd als na te melden.
4.19
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering tot medewerking aan het overnemen van alle rechten door [eiser 1] of [eiser 2] tot gebruik en beheer van de domeinnaam “taximaxx” evenals van alle e-mailadressen en websites deze (domein) naam bevattende dient te worden afgewezen. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] vergt deze vordering een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor dit kort geding zich niet leent.
De bodemprocedure is daarvoor de geëigende weg
4.20
Aangezien partijen over en weer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.
5 De beslissing
I. Heft op de door [gedaagde] bewerkstelligde gerechtelijke bewaring van de voertuigen Mercedes Benz 212 E-klasse met [kenteken 2], Mercedes Benz E-klasse Estate met [kenteken 3] en Ford Transit met [kenteken 3];
II. Beveelt [gedaagde] deze voertuigen met alle toebehoren binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan eisers af te geven, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] dit bevel niet nakomt, met een maximum van € 25.000,00;
III. Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van de handelsnaam “Taximaxx”(“TaxiMaxx”, “Taxi Maxx” of hoe anders ook geschreven) jegens derden te staken en gestaakt te houden, in welke vorm dan ook, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] nalaat aan deze veroordeling gevolg te geven, met een maximum van € 25.000,00;
IV. Stelt de termijn als bedoeld in artikel 1019i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vast op zes maanden na heden;
V. Veroordeelt [gedaagde] tot het verlenen van alle noodzakelijke medewerking aan contractsoverneming door [eiser 1] of [eiser 2] van de telefoonaansluiting met nummer 053 4500500, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] nalaat aan deze veroordeling gevolg te geven met een maximum van € 10.000,00;
VI. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
VII. Compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
VIII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.