2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een of meer anderen of alleen:
feit 1: [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft mishandeld;
feit 2 primair: door (dreiging met) geweld goederen en geld van [slachtoffer] heeft gestolen;
feit 2 subsidiair: door (dreiging met) geweld die [slachtoffer] heeft gedwongen om goederen en geld af te staan;
feit 2 meer subsidiair: die [slachtoffer] heeft opgelicht;
feit 3: een geldbedrag van € 25.470,-- heeft witgewassen;
feit 4: een bedrag van € 100,-- heeft gestolen door zonder toestemming de pinpas en pincode van [slachtoffer] te gebruiken;
feit 5: heeft geprobeerd om een geldbedrag van € 9.500,-- te stelen door zonder toestemming de pinpas en de bijbehorende pincode van [slachtoffer] te gebruiken;
feit 6: [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd heeft (gehouden) door bij die [slachtoffer] in de auto te stappen, geruime tijd samen rond te rijden en hem tijdens het rondrijden een mes of een voorwerp dat daarop lijkt te tonen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2019 tot en met 09 augustus
2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft mishandeld door:
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand
tegen zijn gezicht en/of hoofd en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen
en/of
-die [slachtoffer] bij de keel en/of nek te grijpen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2019 tot en met 09 augustus
2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een mobiele telefoon en/of
-een kentekenbewijs en/of
-een rijbewijs en/of
-een pinpas en/of
-een pincode en/of
-een geldbedrag van ongeveer 25470 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaderfs)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebbén verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen/geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse
sleutel,
door:
-zonder toestemming gebruik te maken van de pinpas en bijhorende pincode van
die [slachtoffer] ,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-die [slachtoffer] klem te rijden en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand
tegen zijn gezicht en/of hoofd en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen
en/of
-die [slachtoffer] bij de keel en/of nek te grijpen en/of
-(dreigend) een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp aan die
[slachtoffer] te tonen en/of op die [slachtoffer] te richten en/of gericht te houden
en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij in zijn auto moet stappen,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-enkele uren met die [slachtoffer] rond te rijden door Enschede en/of
-(in de auto) meermalen, althans eenmaal (dreigend) tegen die [slachtoffer] te
zeggen dat ze, verdachten, zoveel mogelijk geld wilden hebben, althans woorden
van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze, verdachten, hem opensnijden
als hij niet aan de eisen voldoet en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als de transactie niet lukt
zij hem gaan drogeren en/of een insuline spuitje geven en/of knevelen en/of
in de achterbak gooien en/of (dreigend) tegen hem te zeggen dat hij het niet
zal overleven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2019 tot en met 09 augustus
2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een mobiele telefoon en/of
-een kentekenbewijs en/of
-een rijbewijs en/of
-een pinpas en/of
-een pincode en/of
-een geldbedrag van ongeveer 25470 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde,
door:
-die [slachtoffer] klem te rijden en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand
tegen zijn gezicht en/of hoofd en/of (boven)lichaam te slaan en/of stompen
en/of
-die [slachtoffer] bij de keel en/of nek te grijpen en/of
-(dreigend) een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] te tonen en/of op die [slachtoffer] te richten en/of gericht te houden
en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij in zijn auto moet stappen,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-enkele uren met die [slachtoffer] rond te rijden door Enschede en/of
-(in de auto) meermalen, althans eenmaal (dreigend) tegen die [slachtoffer] te
zeggen dat ze, verdachten, zoveel mogelijk geld wilden hebben, althans woorden
van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze, verdachten, hem opensnijden
als hij met aan de eisen voldoet en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als de transactie niet lukt
zij hem gaan drogeren en/of een insuline spuitje geven en/of knevelen en/of
m de achterbak gooien en/of (dreigend) tegen hem te zeggen dat hij het niet
zal overleven;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 9 augustus 2019 te Enschede
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het’verlenen van
een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld, te weten:
-een mobiele telefoon en/of
-een kentekenbewijs en/of
-een rijbewijs en/of
-een pinpas en/of
-een pincode en/of
-een geldbedrag van ongeveer 25000 euro,
door:
-een vals datingsaccount aan te maken onder de naam [alias] en/of
-(onder de pseudoniem [alias] ) op een datingssite en/of andere (social)
mediakanalen contact te leggen en/of onderhouden met die [slachtoffer] en/of
-(onder de pseudoniem [alias] ) via verschillende (social) mediakanalen seksueel
getinte berichten naar die [slachtoffer] te sturen en/of
-(onder de pseudoniem [alias] ) diverse foto's naar die [slachtoffer] te sturen,
waarbij hij, verdachte, gebruik maakt van foto's van een Franse vrouw en/of
-(onder de pseudoniem [alias] ) een afspraak met die [slachtoffer] te maken en/of
-naar die afspraak te gaan en/of
-tijdens die afspraak (onder andere door middel van diverse
geweldshandelingen) die [slachtoffer] diverse goederen en/of een geldbedrag
afhandig te maken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2019 tot en met 09 augustus
2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een geldbedrag van (ongeveer) 25470 euro, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig
(eigen) misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 8 augustus 2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag van ongeveer 100 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen/geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
door:
-zonder toestemming gebruik te maken van de pinpas en bijhorende pincode van
die [slachtoffer] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2019 tot en met 9 augustus 2019
te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
-een geldbedrag van ongeveer 9500 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
-zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van de pinpas en bijhorende pincode
van die [slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2019 tot en met 09 augustus
2019 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden
door:
-bij die [slachtoffer] in het voertuig te stappen en/of
-geruime tijd met die [slachtoffer] rond te rijden en/of
-tijdens het rondrijden dreigend een mes, althans een op een mes gelijkend
voorwerp aan die [slachtoffer] te tonen.
10 De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van mishandeling;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
medeplegen van afpersing;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van witwassen;
feit 4
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 5
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 6
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd
houden;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , (feiten 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6) van een bedrag van € 8.042,56 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2019) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat verdachte hoofdelijk verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.042,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. A.M. van Diggele, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter en
mr. B.M. Hoek, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2020.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit, tenzij anders vermeld, pagina’s uit het eindproces-verbaal van de politie Oost-Nederland met nummer [nummer 1] , gesloten op 29 november 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 33 – 39:
(De rechtbank begrijpt de afkoringen aldus: V = vraag verbalisant, O = opmerking verbalisant, A = antwoord aangever)
A: Ik wil aangifte doen van afpersing c.q. diefstal met geweld c.q. bedreiging en gijzeling, gepleegd tussen donderdagavond 8 augustus 2019 23:00 uur en vrijdag 9 augustus 03:30 uur te Enschede. Ik ben aangevallen door drie mensen en moest alles afgeven. Anders was ik of gedrogeerd of met insuline ingespoten. Er werd bij gezegd dat ik het dan niet zou overleven. Ook werd gezegd dat ik, als ik niet zou betalen, opgehaald zou worden, gekneveld zou worden en in de kattenbak (de rechtbank begrijpt: achterbak) gegooid zou worden.
Ik moest de telefoon afstaan en die werd midden in de nacht gehackt.
Ik heb de auto neergezet bij [restaurant] in Enschede en ben buiten de auto gaan staan. Rond 23:00 uur hoorde ik een bromscootertje aankomen en zag dat er twee personen op zaten, maar toen stond ik al klem. Ik stond nog steeds naast de auto, de scooter reed om de auto heen en zette deze voor mij tot stilstand. Ik kon geen kant meer op. Ze stapten beiden van de scooter. Door de grote persoon van de twee werd heel hard geschreeuwd Er werd geslagen door allebei. Eerst door de grote en toen de andere.
De grote zat achterop. De kleinere was de bestuurder van de bromscooter en die had een helm op. Zij begonnen met hun tweeën op mij in te slaan. Zij sloegen met hun vuisten. Ook ben ik bij mijn keel gegrepen. Het slaan door de twee personen duurde een paar minuten en toen ben ik naar de grond geslagen. Ik kwam met mijn rug tegen de trottoirband van de parkeerplaats aan. Er kwam een derde persoon bij.
O: De bestuurder van de scooter, de kleinere verdachte rond de 1,75 meter wordt verder genoemd als NNM1. De grotere bijrijder op de scooter, van ongeveer 1,85 meter, wordt verder genoemd als NNM2. De langste verdachte, wie er als laatste bijkwam, wordt verder genoemd als NNM3.
A: Ik stond weer op. Ik zag ook de hele tijd een mes. Die had NNM2 in zijn handen, vanaf dat ik ze bij mij zag op hun scooter. Dit mes heeft hij de hele tijd bij zich gehad, ook later in de auto. Het mes lemmet was zeker 20 centimeter lang.
Door alle drie werd gezegd dat ik in mijn eigen auto moest stappen.
NNM1 is achter het stuur gaan zitten. NNM2 zat naast mij, achter de bestuurder en NNM3 zat toen voor mij. Toen ik achterin zat, reed NNM1 heel hard door Enschede heen. Waar 50 kilometer per uur gereden mocht worden reed hij 80 a 90. Ik kon de kilometerteller
zien. Ik moest mijn mond houden. Er werd alleen maar geschreeuwd over het geld. Ik zag dat we bij een Rabobank stopten. Ik moest toen onder bedreiging van woorden en het mes alles afdragen en aan hun eisen voldoen anders zou ik helemaal worden opengesneden. Dit zei NNM2 tegen mij en hij had nog altijd het mes in zijn handen. Ik heb toen mijn Rabobank pinpas in moeten leveren en ze vroegen waar mijn rijbewijs lag. Ik zei dat deze in het dashboard vak lag. NNM3 heeft toen uit het dashboardvak mijn rijbewijs en kentekenbewijs gepakt. Hij heeft dit aan NNM1 gegeven, die nog steeds achter het stuur zat. NNM1 heeft toen foto's hiervan gemaakt. Ondertussen heb ik mijn mobiele telefoon aan NNM3 afgegeven. NNM3 had mijn telefoon toen aan NNM2 gegeven.
NNM2 gaf mijn telefoon weer aan NNM3. NNM3 hield mijn pinpas, telefoon en rijbewijs onder zich. Ik moest mijn pincode afgeven. NNM1 is toen uit de auto gestapt en heeft zijn helm weer opgezet. Hij liep naar de pinautomaat en probeerde geld te pinnen. Ze wilden overgaan tot transacties van mijn geld. Ze wilden geld zien en vroegen hoeveel ik had. Ik zei 10.000 euro. Ze zeiden dat ze al het geld wilden. Ik had mijn bankpas dus al afgestaan. Daar stond het rekeningnummer en een 4 cijferig nummer op. NNM1 was op zijn telefoon bezig en logde in met mijn gegevens bij de Rabobank. Mijn pincode hadden ze toen al. Hierdoor kon NNM1 bij mijn gegevens en zien hoeveel ik op mijn rekening had staan. Dat was 25.000 euro op de spaarrekening en 600 euro op de lopende rekening. NNM1 heeft alles van de spaarrekening op de lopende rekening gezet. NNM1 kwam er niet helemaal uit en kreeg hulp van NNM2. NNM2 heeft toen het bedrag in tweeën gedeeld en op de rekening van hem zelf gezet en op die van NNM1. Dit kon ik later in ieder geval zien en dit is ook bekend bij de Rabobank. Ik heb alleen de informatie genoemd, ik heb niets ingevoerd met betrekking tot het overmaken. Geen rekeningnummers, geen bedragen. Dat hebben hun allemaal gedaan. Ze zeiden dat als het niet zou lukken, ze mij zouden drogeren of een insuline spuitje zouden geven en het niet zou overleven. Ik was in ieder geval heel erg bang. Ik had op dat moment ook nog steeds heel veel pijn aan mijn hele lichaam. Nu is die pijn nog veel erger.
Ze wisten niet zeker of het gelukt was. Iedereen zat weer op dezelfde plek in de auto. We zijn richting een andere wijk gereden. Uit het niets kwam er een vierde persoon bij. Ik moest opschuiven naar de wand van de auto toe. Degene met het mes, NNM2, zat dicht naast mij de vierde persoon stapte naast NNM2 in.
O: De vierde persoon wordt verder genoemd als NNM4.
V: NNM4 stapt dus achterin de auto?
A: Ja, hierdoor kwam NNM2 tussen ons in te zitten. NNM2 schreeuwde hard tegen mij dat ik voor mij moest kijken en dat ik die NNM4 niet hoefde te zien. Ik zag nog wel dat NNM4 een laptop bij zich had en deze opengeklapt op zijn schoot zette. Er werd toen gezegd dat als het niet goed komt en het bedrag niet op de rekening zou staan, dan zouden ze mij knevelen en in de achterbak gooien of dat ze mijn auto zouden verkopen en ik lopend naar huis kon. De laptop werd door NNM4 aan NNM2 gegeven. NNM4 stapte toen uit en ging weg. Dit heeft enkele minuten in totaal geduurd.
We reden vervolgens weer verder naar een andere afgelegen plek.
We zijn daarna aangekomen bij die afgelegen plek, daar hebben we zeker 1,5 uur gestaan. Het heeft tot 03:30 uur geduurd die nacht, al die dingen die ze uitgehaald hebben.
V: Wat werd er ondertussen gezegd of gedaan in de auto?
A: Ze zijn veel met die laptop bezig geweest. NNM3 gaf ook een keer aan dat het wel heel lang duurde. Ik gaf aan dat ik hoopte dat het goed kwam. NNM3 zei toen dat hij dit ook hoopte, omdat ik anders een probleem had. Op een aantal plekken zijn NNM1 en NNM 2 uitgestapt. Ik was op een gegeven moment heel moe en down. Ik zat een beetje als een ziek vogeltje achterin als het ware. Bij de laatste stop is ook NNM3 uitgestapt met de andere twee. Toen hebben ze lang met elkaar gestaan.
Vervolgens zijn ze weer richting [restaurant] gereden. Volgens mij was het bij [restaurant] , rond 03:30 uur, dat we stopten en ik vroeg of alles in orde was. Ze zeiden van wel. We stonden weer bij dat scootertje en ze stapten uit. Ik heb toen mijn rijbewijs, pinpas en mobiele telefoon teruggekregen.
V: Hoeveel stops hebben jullie gemaakt?
A: Dat kunnen er wel een stuk of 5 a 6 zijn. Wat ik zeker weet is dat ik rond 23:00 uur in Enschede bij [restaurant] was en rond 03:30 uur naar huis mocht. Ik had zelf gezien dat alles van mijn rekening af was geschreven.
V: Waar bestaat uw letsel verder uit, wat u heeft opgelopen door dit hele incident?
A: Ik heb verwondingen aan mijn neus, deze is verdikt en er zit een bloeduitstorting. Mijn linkeroog is blauw/rood en opgezet. Onder mijn rechteroog zit een verdikking en is het blauw en rood verkleurd. Mijn rechterwang is dik en verkleurd tot onder de rechterzijde van mijn lip. Ik heb over mijn hele lichaam erge spierpijn. Ik heb op mijn handen en knieën schaafwonden van de val. Ik ben in totaal twee keer gevallen. Ook een keer op mijn rug. Daar heb ik ook nog pijn aan.
Een schriftelijk bescheid te weten een deskundigenverslag van 14 augustus 2019, opgemaakt door G.J. van der Ben, huisarts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 45:
Dhr. [slachtoffer] , HCB, [geboortedatum 2]
Hoofd/hals: hematomen li frontaal en uitgezakt hematoom rond li oog; hematoom re onder
oog en uitgezakt hematoom re wang;
Thorax: hematoom li achter op thorax
Multipele contusies.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 46 - 47:
Op zondag 11 augustus 2019 heb ik de aangifte opgenomen van aangever en benadeelde [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] . Ik zag dat hij letsel in zijn gezicht had.
Het aanvullend relaas van onderzoek, een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 26 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 22 – 22a:
In de aangifte spreekt aangever [slachtoffer] over NNM1, NNM2, NNM3 en NNM4. In het proces-verbaal van bevindingen van de veiliggestelde beelden van Kinderboerderij “ [kinderboerderij] ” wordt gesproken over NN1, NN2, NN3, NN4 en AAB. De betiteling van de personen komen niet overeen, het gaat niet over de dezelfde personen als er gesproken wordt over NNM1 en NNI.
Verdachte [medeverdachte 3] verklaart op 5 september 2019 dat de persoon NN1 in het proces-verbaal van de veiliggestelde camerabeelden, zijn neefje is die hij [naam 1] of [naam 1] noemt.
Uitgaande van het proces-verbaal van de veiliggestelde camerabeelden kan ik over NN2 en NN3 verklaren dat aangever hem betitelt als NNM1 of NNM2. Aangever verklaarde dat de kleinste man rond 1.75 lang is. Aangever verklaarde dat NNM1 de persoon is die de scooter bestuurde en later ook de auto van aangever. Aangever verklaarde dat de bijrijder van de scooter, NNM2, de langste was van de drie personen, rond 1.85 lang.
In de verklaring van verdachte van [medeverdachte 3] op 5 september 2019 verklaart hij dat hij NN2 herkent als [medeverdachte 2] . In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met “2". Verdachte [medeverdachte 3] verklaart in dezelfde verklaring dat hij NN3 herkent als [verdachte] . In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met “1”.
In de verklaring van verdachte [medeverdachte 4] op 5 september 2019 verklaart hij dat hij NN2 voor 90% herkent als [medeverdachte 2] . In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met “2”. Verdachte [medeverdachte 4] verklaart in dezelfde verklaring dat hij denkt dat NN3 [verdachte] is. In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met “1”.
Uitgaande van het proces-verbaal van de veiliggestelde camerabeelden kan ik over NN4 verklaren dat aangever hem betitelt als NNM3. Aangever verklaart dat deze persoon er later bij komt.
[medeverdachte 3] verklaart dat hij NN4 herkent als [medeverdachte 1] . In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met '‘3’’.
[medeverdachte 4] verklaart dat hij denkt dat NN3 [medeverdachte 1] is. (de rechtbank begrijpt NN4, conform brondocument verklaring [medeverdachte 4] , bewijsmiddel nr. 20) In zijn verhoor is deze persoon aangemerkt met "3".
In de aangifte spreekt aangever [slachtoffer] over NNM4. Deze persoon is tijdens de rit in de auto gekomen met een laptop maar is ook weer uitgestapt.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 62 – 63, 65 – 74:
Op donderdag 15 augustus 2019 te 13:00 uur voerde ik een onderzoek uit naar de veiliggestelde beelden van de kinderboerderij ‘ [kinderboerderij] ’, gelegen aan de [adres 3] .
De situatie aan de [adres 3] , Specifiek het parkeerplein gelegen voor het restaurant ' [restaurant]
’ en de kinderboerderij ‘ [kinderboerderij] ’ is zoals hieronder is weergegeven in afbeelding 1.
In dit proces-verbaal worden de bewegende beelden omschreven die opgenomen zijn met twee camera’s te weten: ‘Channel 1 ’ met de schermnaam ‘Voor Rechts’ en ‘Channel 6’met
de schermnaam ‘Voor Links’.
Betrokken personen.
[foto]
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 50 - 51:
Met betrekking tot bankrekening [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] zijn middels een vordering artikel 126nd SV over de periode 08-08-2019 tot en met 09-08-2019 de volgende gegevens gevorderd en op 26-08-2019 door de Rabobank uitgeleverd.
[rekeningnummer 1]
Tenaamstelling [slachtoffer]
Pasnummer [pasnummer] met volgnummer [volgnummer] en tenaamgesteld [slachtoffer] is actief.
Saldi
08-08 2019 € 1.095,84;
09-08-2019 € 0,79.
[rekeningnummer 2]
Tenaamstelling [slachtoffer]
Passen geen
Loggegevens Rabo bankieren App en Rabo Internetbankieren
De handelingen als limietverhoging en de overboekingen zijn gedaan vanaf IP [ip-adres 1] , [ip-adres 2] en [ip-adres 1] KPN mobile.
Gebruikelijke IP adres van de klant [slachtoffer] is: [ip-adres 3]
Overzicht van de aan de Rabo bankieren App en Rabo Internetbankieren gekoppelde
telefoons met tijdstip van koppeling
Het volgende telefoonnummer is bekend van de klant: (+31)- [telefoonnummer] . Met deze telefoon hebben de fraudeurs de gelden overgeboekt.
Het aanvullend relaas van onderzoek, een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 26 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 85:
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 49 staan bij het kopje Transacties twee tabellen vermeld. De tijdstippen die genoemd worden in tabel één betreffen de tijdsstippen in Greenwich Mean Time (GMT). Het tijdsverschil van Nederland met GMT is in de zomertijd +2 uur. Als de genoemde tijdstippen worden omgezet naar de Nederlandse tijd dan betreffen het de volgende zes tijdstippen:
09-08-2019 00:34 GMT = 09-08-2019 02:34 Nederlandse tijd
09-08-2019 00:29 GMT = 09-08-2019 02:29 Nederlandse tijd
08-08-2019 22:26 GMT = 09-08-2019 00:26 Nederlandse tijd
08-08-2019 21 28 GMT = 08-08-2019 23:28 Nederlandse tijd
08-08-2019 11:50 GMT = 08-08-2019 13:50 Nederlandse tijd
08-08-2019 11:26 GMT = 08-08-2019 13:26 Nederlandse tijd
De tijdstippen die genoemd worden in tabel twee betreffen al de Nederlandse tijdstippen.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 54:
Ik, verbalisant, heb telefonisch contact gehad met een medewerker van de Rabobank te Utrecht. Hem werd uitleg gegeven over de vordering en dat identificerende gegevens, alsmede historische rekeninggegevens over de periode 8 tot en met 10 augustus 2019 werden gevorderd. Hij deelde hierna mede dat de rekening [rekeningnummer 3] op naam was gesteld van [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3] , wonend te [adres 4] .
Tevens deelde hij mede dat dat in de vroege ochtend van 9 augustus 2019 er van de rekening een bedrag was opgenomen/gepind van € 2000,-. Dit zou gebeurd zijn, na het moment dat er een grote bijschrijving, afkomstig van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , in gebruik bij de aangever [slachtoffer] , was verricht. Ook deelde hij mede dat voor de bijschrijving van [slachtoffer] er onvoldoende saldo op de rekening van [medeverdachte 4] aanwezig was om een bedrag van € 2000,- op te kunnen nemen.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 58 – 61:
Met betrekking tot de volgende bankrekeningen zijn middels een vordering artikel 126nd SV de identificerende gegevens, saldi, actieve bankpassen en transacties over de periode 14-08-2018 tot en met 14-08-2019 gevorderd:
[rekeningnummer 4]
Tenaamstelling [verdachte] (man, geboren [geboortedatum 1] ), [adres 1] .
Op 09-08-2019 om 04:26:03 wordt via internetbankieren een bedrag ontvangen van € 7.000 van [rekeningnummer 5] ten name van [medeverdachte 3] .
[rekeningnummer 5]
Tenaamstelling [medeverdachte 3] (man, geboren [geboortedatum 4] ), [adres 5]
Opvallende transacties
Op 09-08-2019 om 02:29:54 wordt via een overboeking € 12.735,00 ontvangen van [rekeningnummer 1] t.n.v. [slachtoffer] ovv ‘Lening’.
Op 09-08-2019 om 03:32 wordt bij de geldautomaat van de ING aan de [adres 6] in Enschede € 1.000,00 contant opgenomen.
Op 09-08-2019 om 04:26:03 wordt via internetbankieren € 7.000,00 overgemaakt naar
[rekeningnummer 4] ten name van [verdachte] .
Op 09-08-2019 om 04:37: 28 wordt via internetbankieren € 3.500,00 overgemaakt naar
[rekeningnummer 6] ten name van [medeverdachte 2] .
Op 09-08-2019 wordt via internetbankieren € 1.000,00 overgemaakt naar de Oranje Spaarrekening gekoppeld aan [rekeningnummer 5] ten name van [medeverdachte 3] .
[rekeningnummer 6]
Tenaamstelling [medeverdachte 2] (man, geboren [geboortedatum 5] )
Op 09-08-2019 om 04:37: 28 wordt via internetbankieren € 3.500,00 ontvangen van
[rekeningnummer 5] ten name van [medeverdachte 3] .
[rekeningnummer 3]
Tenaamstelling [medeverdachte 4] .
Op 09-08-2019 om 00:29 (GMT) wordt er € 1.000,00 overgemaakt naar
[rekeningnummer 7] ten name van [medeverdachte 4] .
Op 09-08-2019 om 00:34 (GMT) wordt er € 12.735,00 ontvangen van
[rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer] met de omschrijving ‘Lening’.
Op 09-08-2019 om 01:16 (GMT) wordt er € 2.000,00 contant opgenomen bij de Rabobank
geldautomaat [adres 7] .
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 88 – 90 en de fotobladen op pagina 93 – 104:
Met de bankpas van aangever is gepind en geprobeerd te pinnen bij de ABNAMRO bank aan de [adres 8] , bij de ingang van een winkelcentrum, te Enschede. Bij de Rabobank aan [adres 2] te Enschede is geprobeerd te pinnen met de bankpas van aangever. De beelden van deze pintransacties zijn gevorderd bij respectievelijk de ABNAMRO bank en de Rabobank. Het rekeningnummer van aangever is [rekeningnummer 1] . De camerabeelden van beide banken laten de correcte datum en tijdstip zien.
De camerabeelden van de ABNAMRO worden opgenomen in zwart/wit. De camerabeelden van de Rabobank zijn in kleur. Gezien de kleding, postuur en de bewegingen van de persoon gaat het hier om dezelfde persoon.
De beelden van de ABNAMRO bank zullen als eerste worden verwoord.
Op afbeelding 5 is de pinner geheel in beeld wanneer hij voor de rechter geldautomaat staat.
De persoon draagt een donkere integraal helm. De persoon loopt naar de linker geldautomaat en stopt een betaalpas, die hij uit zijn linker jaszak (afbeelding 6) haalt, in de geldautomaat. Op de automaat doet de persoon handelingen die horen bij een pintransactie. Bij deze pintransactie wordt er geen geld of een bon uit de automaat gehaald. Tijdens de handelingen zet de pinner met zijn linkerhand het vizier van de integraalhelm iets open. (afbeelding 7). Nadat de pinner de betaalpas uit de automaat heeft gehaald stopt hij deze weer in de linker geldautomaat. Hij doet weer de handelingen die bij een pintransactie horen zonder geld en een bon uit de geldautomaat te halen. De pinner steekt hierna de betaalpas in de rechter geldautomaat (afbeelding 8). Hij doet de handelingen die bij een pintransactie horen zonder een bon uit de geldautomaat te halen. Ik zie dat de linkerhand van de pinner nadat hij met zijn rechterhand de betaalpas uit de geldautomaat heeft genomen, in de richting van het uitgifte vak voor geld van de geldautomaat gaat. (afbeelding 9). Op afbeelding 10 van het fotoblad is het geld te zien dat de pinner in zijn hand heeft. De afbeelding is ingezoomd en het geld omcirkeld. De pinner stopt op dat moment ook de betaalpas weer in de geldautomaat en doet handelingen die horen bij een pintransactie zonder
geld en een bon uit de geldautomaat te halen. Ondertussen wordt het geld dat de pinner in zijn linkerhand heeft dubbel gevouwen en in zijn linker jaszak gedaan, (afbeelding 11). Hierna loopt de pinner boven weer uit beeld en stopt de pinpas in zijn linker jaszak (afbeelding 12). De tijd staat dan op 23:29:08 uur.
Op 09-08-2019 is er gepoogd te pinnen met de betaalpas van de aangever bij de Rabobank aan [adres 2] te Enschede. Het proces verbaal is geschreven aan de hand van de camera “ [adres 2] Enschede” tenzij anders vermeld. Op afbeelding 14 van de camera “aankomst-vertrek” is te zien dat er een auto vanaf [adres 2] de parkeerplaats van de Rabobank op komt rijden. Op afbeelding 15 is te zien dat er op de parkeerplaats een auto is geparkeerd met de voorzijde in de richting van de [adres 9] . De persoon met de integraalhelm komt vanaf de linkerzijde van de auto naar de geldautomaat lopen. De pinner stopt een betaalpas in de geldautomaat en doet handelingen die horen bij een pintransactie met uitzondering van het uitnemen van geld en een bon.
In beeld verschijnt een banner waarop te lezen is (afbeelding 17):
9-8-2019 1:12:46 TR.BEGIN
09-08-2019 01:10:11 316734 EMV REK [rekeningnummer 1]
9-8-2019 1:13:13 GELDOPNAME 7659 GEKOZEN BEDRAG: EUR 2.000,00
9-8-2019 1:13:18 GEKOZEN BEDRAG BOVEN LIMIET (61)
9-8-2019 1:13:21 RESULTAAT (AUTH 007659) VERSTUURD 7660
9-8-2019 1:13:36 ANNULERING BEDRAGKEUZE (R2)
De pinner haalt dan de betaalpas uit de automaat en hierbij komt in een banner nog in beeld: TR.EINDE
De pinner steekt gelijk weer de betaalpas in de geldautomaat en doet handelingen die horen bij een pintransactie zonder geld en een bon uit de geldautomaat te nemen. In beeld verschijnt een banner waarop te lezen is:
9-8-2019 1:13:53 TR.BEGIN
09-08-2019 01:11:18 316734 EMV REK [rekeningnummer 1]
Op het moment dat de pinner de bankpas uit de geldautomaat neemt is het volgende te lezen
in de banner (afbeelding 19):
9-9-2019 1:14:16 - GELDOPNAME 7661 GEKOZEN BEDRAG: EUR 2.000,00
9-8-2019 1:14:20 GEKOZEN BEDRAG BOVEN LIMIET (61)
9-8-2019 1:14:23 RESULTAAT (AUTH 007661) VERSTUURD 7662
9-8-2019 1:14:29 ANNULERING BEDRAGKEUZE (R2)
De pinner loopt hierna weer richting de auto.
Omschrijving van de pinner:
Op de beelden van de ABN AMRO is de pinner gekleed in een lichte broek en een licht shirt. Op de beelden van de Rabobank is te zien dat de pinner op de camera “ [adres 2] Enschede Overzicht” door de lichtval de ene keer een zwarte broek en de andere keer een lichte broek aan heeft, (afbeelding 21 en 22) Op afbeelding 23 (ABN AMRO) en 24 (RABOBANK) is het zwarte shirt te zien dat de pinner draagt met de letters “Calvin Klein” op de boord. Op afbeelding 24 is ook te zien dat de pinner onder de jas een band heeft lopen. Op afbeelding 25 (ABN AMRO) en 26 (RABOBANK) is het rever te zien van de jas van de pinner. Op beide is een drukknoop te zien. Ook is te zien dat de bovenzijde van de linkermouw geribbeld is. Op afbeelding 27, 28 ,29 (ABNAMRO) en 30 (RABOBANK) is de helm te zien die de pinner draagt tijdens het pinnen. Op de achterzijde staat een afbeelding. Op afbeelding 31 (ABN AMRO) is te zien dat de pinner schoenen aan heeft die op de achterzijde een reflectie hebben. Op afbeelding 32 (RABOBANK) is te zien dat de pinner zwarte schoenen draagt.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Opel [kenteken] ), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 317 – 319:
Op 15 augustus 2019 deden wij een forensisch onderzoek aan voertuig: personenauto Opel Astra Gtc, Blauw, kenteken [kenteken] .
De volgende dactysporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Het proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 333, met bijlage rapport dactyloscopisch onderzoek, op pagina 335:
Uit een door mij ontvangen rapport Dactyloscopisch Onderzoek van de Landelijke Eenheid Dactyloscopie, blijkt dat een vergelijkend onderzoek met een dactyloscopisch spoor heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon, geregistreerd in de landelijke vinger- en handpalmafdrukken verzameling Havank (Het Automatische Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollectie), onder de volgende personalia:
Betrokkene [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 6] , geboorteplaats [geboorteplaats 3] in Nederland.
Dactyloscopisch onderzoek:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer [nummer 2] is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk Havank: [nummer 2]
Kenmerk spoor: [code 1]
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: [nummer 3]
SKN-nummer: [nummer 4]
Incidentnummer: [nummer 5]
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboortedatum: [geboortedatum 6]
Geboorteplaats: [geboorteplaats 3] in Nederland
Het aanvullend relaas van onderzoek, een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 26 juni 2020, het proces-verbaal waarnemer afname celmateriaal, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 31:
In mijn aanwezigheid werd op dinsdag 25 februari 2020 omstreeks 14:15 uur, door de opsporingsambtenaar op de locatie Bornsestraat 333, Almelo binnen de gemeente Almelo, op bevel van de officier van justitie L. Grooters, wangslijmvlies afgenomen, van de verdachte, [verdachte] geboren [geboortedatum 1] , geboorteplaats [geboorteplaats 1] , adres [adres 1] .
Tijdens de afname werd geen fysieke dwang op de verdachte toegepast. Het afgenomen celmateriaal is door mij, [verbalisant] ( [code 2] ), in beslag genomen. Het celmateriaal is op de voorgeschreven wijze verpakt en voorzien van een identiteitszegel. Op dit identiteitszegel is de naam en geboortedatum van de verdachte aangebracht. Een identiek identiteitszegel is op dit proces-verbaal aangebracht. De verpakking werd door mij, [verbalisant] ( [code 2] ), verzegeld. Het celmateriaal wordt zo spoedig mogelijk overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
Het aanvullend relaas van onderzoek, een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 26 juni 2020, het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. H.M. van Beerendonk van 28 mei 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 63 – 66:
Voor het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en DNA-mengprofiel AAIW8114NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AAIW8114NL#01 bevat DNA van twee personen;
- slachtoffer [slachtoffer] is één van de donoren van DNA in bemonstering AAIW8114NL#01;
de personen in dit mengsel zijn niet onderling verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het
volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] .
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon.
Het verkregen DIMA-mengprofiel AAIW8114NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Het aanvullend relaas van onderzoek, een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, gesloten op 26 juni 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verhoor van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven, op pagina 8 – 11, 13 – 15
(De rechtbank begrijpt de afkoringen aldus: V = vraag verbalisant, A = antwoord [verdachte] )
A: Ik had met die man afgesproken, dat hij moest komen. Ik heb een afspraak gemaakt met hem en ben naar hem toegegaan. Ik heb hem aangesproken waar hij mee bezig was. Ik heb hem aangepakt. Voordat hij het wist, was hij machteloos. Toen kwam mijn broer. Ik zag hem aan komen rennen.
Het nummer (de rechtbank begrijpt: bankrekeningnummer) dat ik hem gegeven had, en daar heeft hij geld op gestort.
V: Hoe is de afspraak tot stand gekomen?
A: door mij. Ik vroeg hem of hij wilde afspreken.
V: Waar heb je afgesproken?
A: Bij die [restaurant] , die pannenkoekhuis zeg maar.
V: Hoe ga je dan daar naartoe? Naar [restaurant] .
A: Op de scooter.
V: Je komt daar aan.
A: Hij heeft zijn type auto aangegeven. Een blauwe. En er stond maar één auto, die was van hem.
A: Ben ik naar hem toegegaan. Hij was op die parkeerplaats, hij stond buiten de auto. Precies achter zijn auto.
A: In eerste instantie ben ik alleen gegaan. Toen heb ik hem een paar tikken gegeven. Die ander bleef een beetje achter, beetje kijken. Ik liep toen op de man af. Toen hij zag dat er iets aan de hand was, op het moment dat ik die man geslagen had, kwam hij ook naar ons toe.
V: Waar was die andere persoon toen?
A: Die was vlak achter mij. Hij was niet gelijk meegekomen.
V: Waar heb je hem geraakt?
A: In zijn buik.
V: En dan? Dan komt die andere, en dan?
A: Uit de verte hoorde ik een stem. Toen zag ik mijn broer aankomen.
V: Je hebt ook de camerabeelden gezien. We zien meer dan een paar tikken.
V: We zien ook dat die man op de grond ligt.
V: Van wie was dat bankrekeningnummer die jij hem gaf.
A: Van mijn neef. Die had ik die avond gebeld en die had zijn bankrekeningnummer gegeven. Ik wilde niet mijn eigen nummer doen, omdat mijn ouders mijn bankrekening kunnen nakijken.
V: Wist je wel hoeveel hij over moest maken?
A: Jawel.
V: Maar hebben jullie in de auto gereden of niet?
A: Ja ja, dat klopt.
V: Dus jullie zijn wel met aangever wezen rijden.
A Ja.
V: Waar hebben jullie gereden?
A: Alleen in Enschede.
V: Nog even over dat geld. Het was naar jouw neef overgemaakt, daar had je hem over gebeld.
V: En dan wordt het geld overgemaakt via de telefoon van de aangever.
A: Ja.
V: Hoeveel geld is er overgemaakt naar jouw rekening?
A: Naar mijn rekening? 7.000 euro.
V: Toen hij wist dat hij machteloos was. Hoe kon hij dat weten?
A: Omdat ik hem vast had en toen zag hij dat die andere eraan kwam. Toen wist hij dat hij niks meer kon doen. Toen heeft hij zichzelf, zeg maar, overgegeven.
A: een half uur hebben we met hem gepraat in de auto. Toen hebben we die oplossing gevonden.
V: Een half uur gepraat met hem in de auto. Waar was dat?
A: Dat was rijdend.
V: Waarom heb je hem meegenomen?
A: Wie?
V: De tweede persoon.
A: Voor de zekerheid.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 684 - 687:
(De rechtbank begrijpt de afkoringen aldus: V = vraag verbalisant, O = opmerking verbalisant, A = antwoord [medeverdachte 2] )
A: Ik was op de hoogte van de afspraak die zou plaatsvinden.
A: Ik ga geen namen noemen. Ik noem ze A en B. Ik was op de hoogte van een afspraak.
V: Ik zag dat A en B iets aan het doen waren bij een man. Ik ben ernaar toe gelopen. Ik zag de man op de grond liggen en A en B stonden naast hem. Ik stond later bij de auto en vandaar dat ook mijn vingerafdruk in de auto is gevonden.
V: Heb je nog iets van meneer gehoord?
A: Nee, die was in shock en toegetakeld. Hij was in paniek
V: Ben je dan bewust naar de kinderboerderij gereden?
A: Ja ik wist dat er een afspraak was.
V: Wist jij waar de afspraak zou zijn?
A: Er was gesproken over een kinderboerderij en er is maar één kinderboerderij in Enschede
V: Hoe wist jij van de afspraak?
A: Van te voren werd dat gezegd. Dat er een afspraak was met een man
Ik wist hoe laat, datum en waar. Ik wist dat het ging om een pedofiel die ze gingen aanspreken.
V: Wanneer precies hoorde jij van de afspraak bij de kinderboerderij?
A: Dat was de dag zelf.
V: Je zegt er wat was met een pedofiel. Wat wist je daarvan?
A: Dat er een afspraak was met een pedofiel en dat ze hem wouden aanspreken omdat hij wat met een minderjarig meisje wou.
A: Ik weet dat er wel geld verdeeld is.
A: Ik snap ook wel [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] mij ook aanwijzen op de camerabeelden.
O: Wij gaan de verdachte een bijlage 7 laten zien uit een ander verhoor. Deze bijlage zal als bijlage 1 bij dit verhoor gevoegd worden.
V: Wij hebben de camerabeelden niet bij de hand. Wij laten jou foto’s zien waarover jij hebt verklaard nadat je de beelden hebt gezien. Wie ben jij?
A: 3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 375 - 376, 378 – 385:
(De rechtbank begrijpt de afkortingen aldus: V = vraag verbalisant, A = antwoord [medeverdachte 3] )
V: Wat heb jij donderdag 8 augustus 2019 gedaan?
A: Geld op mijn bank ontvangen.
V: Wat kun jij daarover verklaren?
A: Er zijn bepaalde personen geweest die hebben gevraagd of ze geld op mijn rekening mochten storten.
V: Hoe is dat dan gegaan met die personen?
A: Die personen hebben mij die avond dat gevraagd.
V: Hoe is dat dan gegaan die avond?
A: Het was in de nacht. Dat weet ik wel. Zij hebben mij gevraagd of ze geld mochten storten op mijn rekening. Als ik daar toestemming voor zou geven dan kreeg ik ook een deel mee.
A: Rond 02:00 uur 03:00 uur in de nacht.
V: Waar hebben zij jou dit gevraagd?
A: Via de telefoon.
V: Wanneer ben je weg gegaan die avond?
A: Ik denk rond 02:00 of 03:00 uur.
V: Waar was dat dan?
A: Bij de [adres 5] om de hoek.
V: Die personen waren daar ook?
A: Ja.
A: Ik heb toen geld op mijn rekening laten zetten.
V: Wat is gebeurd toen je om de hoek ging bij de [adres 5] ?
A: We gingen daar het geld pinnen.
V: Wanneer was het geld op jouw rekening gezet?
A: Toen ik daar was.
V: Hoe wist je dat het geld op jouw rekening stond?
A: Ik heb later op de bankierenapp van de ING gekeken. Ik krijg namelijk een melding als er geld wordt gestort op mijn rekening.
V: Dan zie je dat het geld op jouw rekening staat en wat ging je daarna doen?
A: We gingen dat geld pinnen. Bij de ING pinautomaat in de stad.
V: Hoe laat heb je dat geld gepind?
A: 03:00 uur 04:00 uur. Daartussenin.
V: Wat heb je daartussenin gedaan dan, tussen 02:00 uur en 03:00 uur?
A: Toen ben ik naar een vriend van mij gegaan. Er is namelijk naar die vriend ook een deel van dat geld overgemaakt.
V: Wanneer heb je die vriend voor het eerst gezien dan?
A: Nadat het gebeurd was. Die twee mensen hebben het geld naar mij overgemaakt en daarna ben ik naar die vriend gegaan.
V: Wie is die vriend?
A: [medeverdachte 4] . Zelfde achternaam als ik.
A: Hierna zijn we naar de bank gereden.
A: Met de scooter.
V: Ben jij naar [medeverdachte 4] gereden of naar de bank.
A: Eerst naar [medeverdachte 4] en daarna naar de bank.
V: Naar welke bank zijn jullie gegaan dan?
A: Naar de bank in de stad.
A: Dat is de officiële ING bank bij het Casino. Dat is volgens mij de enige in Enschede.
V: Zijn jullie nog bij andere banken geweest?
A: Ja bij de Rabobank. [medeverdachte 4] heeft Rabobank als bank.
V: Waren die twee mensen ook bekenden van [medeverdachte 4] ?
A: [medeverdachte 4] kennen ze ook ja.
V: Hoe wist jij dat ze ook geld naar [medeverdachte 4] hadden overgemaakt?
A: Ik had aan [medeverdachte 4] gevraagd.
A: De twee jongens wilden het bedrag in tweeën delen. Toen heb ik gevraagd aan [medeverdachte 4] of hij ook een deel op zijn rekening wilde hebben.
A: De jongens die betrokken zijn, zijn familie van mij. Daarom wilde ik de namen niet noemen. Ik wil dat toch wel doen. [verdachte] .
V: Hoe heet de andere jongen?
A: [medeverdachte 2] .
A: Diegene die achter het stuur zat is ook familie van mij
V: Wie was de man achter het stuur dan?
A: [medeverdachte 1] .
A: Dat is de broer van [verdachte] .
V: Waar woont [medeverdachte 1] ?
A: Duitsland. In [plaatsnaam] ,
V: Dan krijg je dus die vraag van dat geld. Weet jij waar dat geld vandaan kwam?
A: Ze hadden met hem afgesproken en hem daarna gedwongen om het geld over te maken.
V: Hoe weet je dat?
A: Dat is mij verteld door de jongens.
A: Door die drie jongens.
V: Wanneer hebben ze jou dat verteld?
A: Toen ze mij het geld wilden overmaken hebben ze mij eerst verteld hoe zij aan het geld kwamen.
V: Hoeveel geld is er overgemaakt?
A: €12.750, - ongeveer.
V: Wat is er afgesproken omtrent het geld en met wie?
A: Met alle drie werd er afgesproken wat ik zou krijgen.
V: Wat zou je krijgen?
A: Ze wilden eerst al het geld naar mij over maken, maar ik heb ook overgemaakt naar [medeverdachte 4] .
V: Wat hebben ze naar jou overgemaakt?
A: Dat bedrag wat ik net noemde.
V: Wat hebben ze naar [medeverdachte 4] overgemaakt?
A: Ook €12.750, - ongeveer.
V: Ook werd er ook afgesproken wat jij zou krijgen. Wat zou jij krijgen?
A: €1.500,- of €2.000,-
V: En [medeverdachte 4] ?
A: Ook tussen de €1.500, - en €2.000, - zou hij krijgen.
V: Dan wordt er geld naar jou overgemaakt en heb jij dat gezien op jouw bankrekening?
A: Ja dat heb ik wel gezien.
V: Als er geld wordt overgemaakt dan staat er ook wel eens een omschrijving bij. Stond er een omschrijving bij?
A: ’Lening’ volgens mij.
V: Dan komt het geld erbij en dan?
A: Toen hebben we geprobeerd te pinnen, [medeverdachte 4] en ik.
V: Is dat gelukt?
A: Niet het hele bedrag.
V: Hoeveel heb je gepind dan?
A: €1.000, -
V: Hoeveel had je willen pinnen?
A: Zoveel mogelijk.
V: Wat bedoel je daarmee, het hele bedrag van €12.750, -?
A: Ja.
V: Hebben zij ook geld van jou gekregen?
A: Ja.
A: Contant. Van die €1.000, - heb ik een deel aan hen gegeven.
A: Gewoon in de hand.
V: Wanneer dan?
A: Ik heb het niet gelijk gegeven. [medeverdachte 4] had €2.000, - gepind. Samen was dit dus €3.000, -, Die hebben we op een avond verdeeld.
V: Hoe was die verdeling dan?
A: leder €600, -
V: Wie heeft er allemaal geld gekregen?
A: [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en ik.
V: Wat is er met de rest van dat geld gebeurd dat op jouw rekening stond?
A: dat heb ik weer overgemaakt naar [medeverdachte 2] en [verdachte] .
V: Wanneer heb je dat geld dat op jouw rekening stond overgemaakt dan naar [medeverdachte 2] en [verdachte] ?
A: Diezelfde avond nog.
V: Je zei naar [medeverdachte 2] en [verdachte] , hoe zit dat dan met [medeverdachte 1] ?
A: [medeverdachte 4] zou het geld dat op zijn rekening stond overmaken naar [medeverdachte 1] .
V: Hoeveel heb jij overgemaakt naar [medeverdachte 2] ?
A: Dat heb ik zelf gedaan. Dit was €3.500, -
V: Dat heb jij helemaal zelf gedaan uit vrije wil?
A: Nee zij vroegen mij dit.
V: Hoeveel geld heb jij overgemaakt aan [verdachte] ?
A: Dit was €7.000, -
V: Hoeveel moest [medeverdachte 4] overmaken naar [medeverdachte 1] ?
A: €7.000, -. De rest naar [medeverdachte 2] .
V: Wat bedoel je met de rest?
A: [medeverdachte 4] hield ook €1.500, - tot €2.000, - over dus datgene dat daarna overbleef, dat ging naar [medeverdachte 2] .
V: Was jij jou op dat moment ook bewust dat dit geld niet klopte?
A: Ja.
V: Wat hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] precies gezegd wat ze gedaan hadden om aan dat geld te komen?
A: Dat ze hem hebben gedwongen om het geld over te maken.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 391, 393 – 394, 396 – 399, 402, 411 - 412 :
(De rechtbank begrijpt de afkortingen aldus: V = vraag verbalisant, O = opmerking verbalisant, A = antwoord [medeverdachte 3] )
A: Ik ben nog bij een andere bank geweest. Het was op de Eeftinksweg nummer 2. Ik wil graag bevestigen dat ik daar ook ben geweest.
V: Je hebt in het vorige verhoor verklaard over dat je een ontmoeting had op de [adres 5] met [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hoe waren zij op het moment van die ontmoeting gekleed?
A: In het zwart.
V: Allebei?
A: Ja
V: En als jij praat over in het zwart, wat bedoel jij dan?
A: Zwarte broek, zwarte schoenen, zwarte jas, alles zwart.
V: En de bovenkleding van [medeverdachte 2] , kun jij je dat nog herinneren?
A: Volgens mij een leren jas.
V: Kun jij de broek van [verdachte] omschrijven?
A: Wat ik mij kan herinneren, had hij zwarte kleding aan.
V: Kun jij nog iets zeggen over de schoenen van [medeverdachte 2] ?
A: [medeverdachte 2] draagt dezelfde schoenen als die ik draag. Dat zijn Johan Cruijff schoenen. Deze zijn zwart van kleur.
V: En zijn er nog andere kenmerken aan die schoenen?
A: Ja aan de zijkant zie je een beetje een glim.
V: Welke kleur heeft die glim?
A: Ook zwart.
V: Je hebt in het vorige verhoor verklaard over dat je een auto had gezien waarmee [verdachte] en [medeverdachte 2] waren. Wie zat er op dat moment achter het stuur?
A: [medeverdachte 1] .
V: Hoe weet je dat?
A: Dat hebben ze mij verteld.
V: Wie heeft jou dat verteld?
A: [verdachte] .
V: Wanneer heeft hij jou dat verteld?
A: Toen ik vroeg wie er achter het stuur van die auto zat.
V: Dus eigenlijk wel op dat moment zelf.
A: Ja.
V: Voor die tijd had je contact gehad met [medeverdachte 1] , waarover?
A: Hij had mij gebeld en gevraagd of ik dat geld op mijn rekening wilde laten storten.
V: In je vorige verklaring zei je dat ze alle drie jou dat gevraagd hadden, klopt dit dan nog?
A: Ja dat klopt. [medeverdachte 1] wilde mij nogmaals overtuigen.
V: Heeft [medeverdachte 1] jou dan nog apart gebeld?
A: Ja.
V: Waar heb jij het met [medeverdachte 1] over gehad dan?
A: Dat ik moest ontkennen dat ik wist waar het geld vandaan kwam.
V: Wanneer heb je contact met hem gehad?
A: Nadat het geld op de rekening was gestort, maar ook daarvoor. Dat was dan weer via bellen.
V: In je vorige verklaring heb je verklaard dat ze je gevraagd hebben of ze geld mochten storten op je rekening. Dit was in de nacht. Als je daar toestemming voor gaf dan kreeg je een deel mee. V: Hoe ging dat gesprek?
A: [verdachte] had mij eerder benaderd via de WhatsApp en vroeg mij of ik dat wilde doen.
V: Wanneer heeft hij jou daarover benaderd?
A: Rond dat tijdstip. Toen heeft [medeverdachte 1] mij gebeld om mij te overtuigen.
V: Heeft [verdachte] jou ook gebeld?
A: Nee alleen [medeverdachte 1] .
V: Wat stond er in die WhatsApp dan?
A; Of ik geld wilde verdienen, dat is wat ik mij ongeveer herinner, dat ze geld naar mij wilden overmaken en dat ik hiervan dan ook een deel kreeg.
V: Hoeveel wilden ze overmaken dan?
A: In het begin wilden ze € 25.000, - euro overmaken.
V: En toen?
A: Daar ging ik niet mee akkoord en toen heb ik [medeverdachte 4] gebeld en gevraagd wat ik het beste kon doen in deze situatie. Hij heeft dit toen opgezocht op internet.
V: Wat heeft hij toen opgezocht op het internet?
A: Met welk bepaald bedrag je een probleem krijgt met de bank.
V: Wat voor een probleem?
A: Dat de bank daar een melding van krijgt zeg maar.
V: Dat is allemaal via de app gegaan eerst?
A: Dat gesprek met [medeverdachte 4] waar ik het nu over heb is allemaal via de telefoon gegaan zeg maar.
V: Hoe reageerden de jongens dat jij die € 25.000, - niet wilde?
A: Ik heb daarop gezegd dat het teveel geld was en daar reageerden ze normaal op. Ze probeerden me wel te overtuigen, maar ik bleef bij mijn standpunt om het niet te doen.
V: Toen heb je [medeverdachte 4] gebeld?
A: Ja.
V: Wat vonden de jongens ervan dat je [medeverdachte 4] wilde bellen?
A: Ze hadden er geen problemen mee.
V: Naar wie zou dat geld allemaal overgemaakt worden dan?
A: Naar mij.
V: Waarom wilden ze dat die € 25.000, - naar jou over werd gemaakt en niet naar zichzelf, naar hun bankrekeningen?
A: [medeverdachte 1] zei dat zijn vrouw zijn bankgegevens heeft, dus zijn vrouw zou er dan achter komen. [verdachte] zijn ouders controleren de bankgegevens en voor [medeverdachte 2] hetzelfde.
V: In de chat tussen jouw en [medeverdachte 4] is te lezen dat jij op 09-08-2019 schrijft:
Wat kun jij daarover verklaren?
A: Toen heb ik hem gevraagd of ik daar problemen mee zou krijgen.
V: Je hebt net verteld dat je aan [medeverdachte 4] had gevraagd of het een probleem was dat je €25.000 op jouw rekening gestort zou krijgen. Hoe kan dat dan?
A: Ik had al vooruit gedacht dat het beter was om het op verschillende banken te verdelen zeg maar.
V: Wij willen jou de bewegende beelden laten zien van de kinderboerderij ‘ [kinderboerderij] ’ zodat jij kunt zeggen wie wie is. Weet jij waar dit is?
O: Wij laten de afbeeldingen zien die zijn bijgevoegd aan dit proces-verbaal van verhoor als bijlage 5.
A: Dit is bij de kinderboerderij.
O: Wij laten de bewegende beelden zien. Verdachte identificeert 3 personen zoals hieronder weergegeven:
persoon 1:
V: Wie is dit?
A: [verdachte] .
V: Waaraan herken jij hem?
A: Om de manier van lopen, door de baard, het postuur en het gezicht.
Persoon 2:
V: Wie is dit?
A: [medeverdachte 2]
V: Waaraan herken jij hem?
A: Aan het postuur, manier van bewegen en aan zijn gezicht.
Persoon 3.
V: Wie is dit?
A: [medeverdachte 1]
V: Waaraan herken jij hem?
A: Zijn baard, manier van lopen, manier van bewegen, het gezicht en het postuur.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 449, 453 en fotobladen 458 - 459:
(De rechtbank begrijpt de afkoringen als volgt: V = vraag verbalisant, O = opmerking verbalisant, A = antwoord [medeverdachte 4] )
A: [medeverdachte 3] belde mij. Hij vroeg of hij geld op mijn bank kon zetten. Ik heb hem mijn rekeningnummer gegeven, voordat ik het wist stond er dat bedrag op. 13 Kop, sorry 13.000 euro.
O: Wij hebben de camerabeelden van deze pintransacties opgevraagd. Wij laten jou printscreens van deze beelden zien. Als eerste bijlage 1, een foto van [adres 2] .
V: Kun je ons vertellen wat je ziet?
A: Ja, dat is de Rabobank.
O: Wij laten verdachte bijlage 2 zien.
V: Wie is dat, die persoon?
A: Ja, dat ben ik.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 463 – 464, 466 – 468, 475 - 476:
(De rechtbank begrijpt de afkoringen als volgt: V = vraag verbalisant, O = opmerking verbalisant, A = antwoord [medeverdachte 4] )
A: [medeverdachte 3] belde mij dus en hij zei van ‘kan ik geld op je bank zetten’. Hij zei ‘ik kan niet veel zeggen op de telefoon’. Ik dacht ‘is goed, pak maar’. En toen had ik hem mijn rekening gegeven. Uiteindelijk kwam er zo’n bedrag op onze rekening. Toen waren we nog thuis en toen haalde [medeverdachte 3] mij op en zei hij ook dat we moesten pinnen. Dat moest van hun, zei [medeverdachte 3] . Ik vroeg ‘wie’? Toen zei [medeverdachte 3] wie ‘wie’ waren, maar hij zei [medeverdachte 1] nog niet.
A: Toen zei ik van ‘wat is er gebeurd?’. [medeverdachte 3] zei tegen mij dat er iemand
'gekanteld’ was. Toen heb ik 2.000 euro gepind. Toen waren we weer thuis en die jongens, die het gedaan hadden, probeerden met ons contact te zoeken. Ik zei dat ik niet meer kon pinnen. Door dat bedrag wist ik wel dat het niet goed was, maar ja, toch gepind. Hij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) heeft 1.000- euro gepind. Toen vroegen ze van ‘pin meer’. Ik zei dat het niet kon, dat het niet lukte. Toen zeiden ze van ‘boek over naar ons’. Hun wouden dat geld zo snel mogelijk. Toen zei ik dat het niet lukte. Ze zeiden toen dat ik 7.000,- naar [medeverdachte 1] moest overboeken en [medeverdachte 3] 7.000 euro naar [verdachte] en allebei, [medeverdachte 3] en ik, 3.500,- euro naar [medeverdachte 2] . Uiteindelijk heb ik met ze gesproken. Ik heb ze toen allemaal gezien. Ik was alleen met [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . En [medeverdachte 3] dan. Ze hadden het toen over het hele gebeuren, over het pinnen van het geld, en het geld overboeken. Ik zei van 'ben je gek?’, want toen hadden ze ook gezegd wat ze met die man hadden gedaan. [medeverdachte 2] wilde toen een plan maken, dat wij moesten zeggen dat wij de man kenden en dat die man ons geld schuldig was. Dat schreeuwde [medeverdachte 2] naar ons.
Toen ging er een dag of een paar uur voorbij, en toen belden zij naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zei dat hij de hele tijd werd gebeld. [medeverdachte 3] zei dat ze geld wilden. Ik zei dat ze mij maar moesten bellen. [verdachte] belde mij toen. Hij zei dat ik moest komen, want hij had geld nodig. [medeverdachte 3] haalde mij toen op van huis, en ik had het geld gepakt. [medeverdachte 3] zei dat ze het geld wilden. Samen was het 3.000,- euro. Een half uur later kwamen ze en wilden ze hun deel en gaven we dat aan hun. [medeverdachte 3] heeft toen gezegd dat we ook een deel wilden hebben. Iedereen heeft toen 600,- euro meegenomen.
O: Wij willen jou nu wat bewegende beelden laten zien. Van de bewegende beelden worden prints gemaakt, welke als bijlagen 3 t/m 5 bij dit proces-verbaal worden gevoegd.
V: Wie heb je herkend op de beelden?
A: [verdachte] en [medeverdachte 2] en ik denk [medeverdachte 1] ook.
V: Wie stonden er nog meer op de beelden?
A: De man en één persoon die ik niet herkend heb.
O: Je hebt verklaard dat er een bedrag van de rond 13.000 euro op jouw rekening is gestort en dat je een bedrag van 2.000 euro had gepind.
V: Waarom 2.000 gepind? En geen ander bedrag?
A: Omdat 2.000 kon. Hun wouden eigenlijk het hele bedrag, maar stukken van 2.000 was eigenlijk de max. Hun zeiden max. Ze zeiden niet van 2.000,- pinnen, maar wat ik maximaal kon pinnen, dat ik dat moest doen. Hun hadden dat gezegd tegen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] tegen jou (de rechtbank begrijpt: mij).
O: Het geld is dus die vrijdag 9 augustus 2019 om 02.34 uur op jouw rekening gezet. Een half uur daarvoor app jij met jouw vriend [naam 2] hierover. Dat hebben we gelezen in jouw telefoon.
V: Wat heb je aan [naam 2] gevraagd?
A: Van zal ik het doen of niet, zoiets. Dat ik het niet zeker wist. Of wat hij zou doen, denk ik.
V: Wat was het advies van [naam 2] ?
A: Volgens mij zei hij wel dat ik het niet moest doen.
A: Hij schold me wel uit voor sukkel. Absoluut niet doen denk ik, dat hij zei. Maar aan de andere kant, [medeverdachte 3] vroeg me wat anders.
O: Je gaf aan dat je geen idee had om welk bedrag het ging, wat bij jou gestort zou worden.
V: Waarom informeer je bij [naam 2] of het erg is als iemand € 12.5 k overmaakt naar jouw rekening?
A: Het kan zijn dat [medeverdachte 3] mij vroeg of het erg was, als er 12.500,- euro gestort zou worden.
O: In het appje zegt [naam 2] dat je als ‘lening’ een bedrag tot € 10,000 kunt overmaken, dat wordt er niks gevraagd. Dan app jij terug, ik citeer even letterlijk wat jij hebt geappt: ‘Maar wat wou nou is van een bank die van iemand geript is'.
V: Wat kun je daarover zeggen?
A: Ja, dat is wat ik bedoel met ‘gekanteld’.
A: Ik vroeg wel wat hij bedoelde met gekanteld. Toen ging ik er van uit dat er iemand was geript.
V: Wat bedoel jij met ‘geript’?
A: Eh. .. bestolen.
Persoon 1: Ik denk dat dit [verdachte] is. Die heeft altijd zo'n dikke baard gehad. Ook de manier waarop hij loopt herken ik en zijn hoofd.
Persoon 2: Voor 90 procent zeker [medeverdachte 2] . Iedereen noemt hem [medeverdachte 2] . Ik herken hem door zijn lengte, maar ik denk ook door zijn houding en agressiviteit
Persoon 3: Ik denk dat persoon 3 [medeverdachte 1] is. Dit denk ik, omdat hij een beetje op [verdachte] lijkt. Ik weet dat hij wat langer is, mogelijk langer dan [verdachte] en hij is wat dunner dan de rest. Ik herken hem dus om zijn signalement.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [verdachte] :
Ik vind dat ik mijn verantwoordelijkheid heb genomen. Ik heb verklaard over mijn betrokkenheid en dat ik de afspraak met aangever heb opgezet. Ik ben er bij geweest op 8 augustus 2019 bij [restaurant] in Enschede. Het klopt dat ik heb gezegd dat mijn broer er als derde persoon aan kwam lopen. Ik weet alleen dat ik daar bij [restaurant] geweest ben en wat ik heb gedaan.
Ik zat in de auto op weg naar het tankstation [naam 3] .
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, te weten fotobladen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 241, 245, 250: