Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2022:1336

Rechtbank Overijssel
21-04-2022
12-05-2022
C/08/273371 / HA RK 21-125
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Deze zaak gaat over de vraag of verweerster het dossier dat ten aanzien van verzoekster is aangemaakt moet vernietigen.

De rechtbank concludeert dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij de bestuursrechtelijke rechtsgang had moeten bewandelen.

Rechtspraak.nl
GZR-Updates.nl 2022-0143

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rekestnummer: C/08/273371 / HA RK 21-125

Beschikking van 21 april 2022

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

hierna te noemen: [verzoekster] ,

advocaat mr. K. Karapetyan te Hengelo (Ov),

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Openbaar Lichaam op basis van de Gemeenschappelijke Regeling Gezondheid,

afdeling VEILIG THUIS TWENTE,

gevestigd te Enschede,

verweerster,

hierna te noemen: Veilig Thuis,

advocaat mr. I.K.M. Hoffmann.

1 De zaak in het kort

Deze zaak gaat over de vraag of Veilig Thuis het dossier dat ten aanzien van [verzoekster] is aangemaakt moet vernietigen. De rechtbank concludeert dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij de bestuursrechtelijke rechtsgang had moeten bewandelen.

2 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift met producties,

  • -

    het verweerschrift met producties,
    - de pleitnotitie van mr. Karapetyan,

  • -

    de producties 6 tot en met 9 van de zijde van [verzoekster] ,

  • -

    de mondelinge behandeling gehouden op 24 maart 2022, waarbij zijn verschenen [verzoekster] , vergezeld van haar echtgenoot, bijgestaan door mr. Karapetyan, en namens Veilig Thuis

mr. [A] (jurist openbaar lichaam), [B] (gedragstherapeute) en [C] , bijgestaan door mr. Hoffmann. De mondelinge behandeling heeft digitaal (via Teams) plaatsgevonden. De beschikking is vervolgens bepaald op vandaag.

3 Feiten

3.1.

[verzoekster] is gehuwd geweest met de heer [D] (hierna: [D] ). Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 3 februari 2014 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken.

3.2.

[verzoekster] en [D] hebben twee minderjarige kinderen, [E] van elf jaar en [F] van acht jaar. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij [verzoekster] .

3.3.

Op 6 september 2021 heeft Veilig Thuis een melding van [D] ontvangen met betrekking tot [verzoekster] en de kinderen. Naar aanleiding hiervan heeft Veilig Thuis een dossier (met nummer [!] ) aangemaakt en een onderzoek ingesteld.

3.4.

[verzoekster] heeft bij e-mailberichten van 13 september 2021 en 14 september 2021 aan Veilig Thuis verzocht om het dossier te verwijderen.

3.5.

Veilig Thuis heeft [verzoekster] bij e-mailbericht van 4 oktober 2021 medegedeeld dat zij het dossier kan ophalen en dat het dossier, als zij dit niet binnen vier weken ophaalt, zal worden vernietigd, met dien verstande dat het dossier wel in het registratiesysteem wordt bewaard volgens de wettelijke regels.

3.6.

[verzoekster] heeft bij e-mailberichten van 1 november 2021 en 9 november 2021 aan Veilig Thuis gevraagd om haar te bevestigen dat het dossier zowel fysiek als digitaal wordt verwijderd.

3.7.

Op 12 november 2021 heeft Veilig Thuis het volgende aan [verzoekster] gemaild:

“Geachte [verzoekster] .

Uw brief d.d. 04-11-2021 is in goede orde ontvangen. Uw vragen en verzoek tot vernietiging zullen in behandeling genomen worden. Ik vertrouwen erop dat u deze reactie zal afwachten alvorens u naderende maatregelen zal treffen”

3.8.

Per brief van 26 november 2021 heeft Veilig Thuis [verzoekster] laten weten voornemens te zijn om het dossier te vernietigen en het verzoek ter zake toe te wijzen. Veilig Thuis heeft [D] als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) aangemerkt en hem in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken.

3.9.

[D] heeft zich op 27 december 2021 uitgelaten richting Veilig Thuis.

3.10.

Op 13 januari 2022 heeft Veilig Thuis het definitieve besluit op het verzoek tot vernietiging van het dossier genomen. Daarbij is dat verzoek afgewezen.

4 Het verzoek en het verweer

4.1.

[verzoekster] verzoekt de rechtbank te bepalen dat Veilig Thuis het dossier met kenmerk [!] zal vernietigen en een verklaring aan [verzoekster] zal verstrekken waarin wordt bevestigd dat deze vernietiging heeft plaatsgevonden, met veroordeling van Veilig Thuis in de proces-kosten.

4.2.

[verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat geen sprake van huiselijk geweld en/of kindermishandeling is geweest, dat sprake is van een evident onjuiste melding van [D] en dat het dossier daarom moet worden vernietigd. Volgens [verzoekster] handelt Veilig Thuis door dit laatste niet te doen in strijd met artikel 17 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (de AVG) en met de artikelen 5.3.4 en 5.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (de Wmo 2015).

4.3.

Veilig Thuis voert verweer en verzoekt de rechtbank om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.

5 De beoordeling

ontvankelijkheid

5.1.

Allereerst is aan de orde de vraag of [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek bij de burgerlijke rechter.

5.2.

Veilig Thuis stelt zich op het standpunt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, voor zover [verzoekster] heeft bedoeld het verzoek te baseren op artikel 35 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (de UAVG). [verzoekster] kan haar verzoek niet baseren op artikel 17 van de AVG en/of artikel 5.3.5. van de Wmo 2015 en/of artikel 35 van de UAVG. Veilig Thuis is ingesteld krachtens de Gemeenschap-pelijke Regeling Gezondheid (de Regeling Gezondheid). Het daarin genoemde Openbaar Lichaam Gezondheid (het OLG) is een rechtspersoon die is ingesteld krachtens publiekrecht (te weten de Wet gemeenschappelijke regelingen). Veilig Thuis is dus bestuursrechtelijk georganiseerd, waarbij niet Veilig Thuis zelf als bestuursorgaan wordt beschouwd maar het dagelijks bestuur. Ingevolge artikel 34 van de UAVG wordt een beslissing op een verzoek als dat van [verzoekster] aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb voor zover dit besluit is genomen door een bestuursorgaan. [verzoekster] had derhalve de bestuursrechtelijke weg moeten bewandelen en niet een civiele procedure moeten aanspannen.

5.3.

[verzoekster] heeft zich tijdens de mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat het schrijven van Veilig Thuis van 4 oktober 2021, waarin wordt gemeld dat zij het dossier niet gaat verwijderen, niet kan worden gezien als een besluit in de zin van de Awb. Er stond dan ook geen bestuursrechtelijke weg open en daarom is zij deze civiele procedure gestart.

5.4.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt.

5.5.

Ingevolge artikel 4.1.1. van de Wmo 2015 draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor de inrichting van een Veilig Thuis-organisatie. Het college heeft beleidsvrijheid bij het organiseren van een Veilig Thuis-organisatie.

5.6.

In de Wet gemeenschappelijke regelingen staat in artikel 1 lid 1 het volgende:

“De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling (onderstreping rechtbank) treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.”

De colleges van Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (Ov), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden zijn deelnemers aan de Regeling gezondheid. In artikel 2 van deze Regeling staat het volgende:

Artikel 2 Openbaar lichaam
1. Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet [Wgr, toevoeging rechtbank], dat is genaamd Gezondheid.

2. OLG is gevestigd te Enschede.

3. Het rechtsgebied van OLG omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.”

In artikel 4 van de Regeling gezondheid staat het volgende:

“Artikel 4 Doel en te behartigen belangen

  1. OLG heeft tot doel, met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, het in zijn rechtsgebied bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van en zorg verlenen aan de bevolking of specifieke groepen daarvan.

  2. Ter verwezenlijking van het in het eerste lid genoemde doel behartigt OLG de belangen op de volgende terreinen:

(…)

c. Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, onder de naam Veilig Thuis Twente (VTT).”

5.7.

De rechtbank constateert dat Veilig Thuis is ingesteld krachtens de Regeling Gezondheid en is ondergebracht bij het OLG. Het OLG is volgens de omschrijving van de Regeling gezondheid: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling gezondheid. Het OLG is dus een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Awb, omdat het OLG een rechtspersoon is die krachtens publiekrecht is ingesteld (namelijk de Regeling gezondheid). Uit artikel 7 van de Regeling gezondheid blijkt dat het bestuur van het OLG uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bestaat. Het besluit van Veilig Thuis van 13 januari 2022 om niet tot vernietiging van het dossier over te gaan is genomen door het dagelijks bestuur en namens deze ondertekend door de directeur van het OLG. Het dagelijks bestuur kan worden aangemerkt als een orgaan van het OLG en is op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb naar het oordeel van de rechtbank dan ook aan te merken als een bestuursorgaan.

De rechtbank is daarom van oordeel dat het besluit van Veilig Thuis van 13 januari 2022 om niet tot vernietiging van het dossier over te gaan heeft te gelden als een besluit, genomen door het dagelijks bestuur van het OLG en daarmee door een bestuursorgaan.

5.8.

Anders dan [verzoekster] klaarblijkelijk meent kan het e-mailbericht van Veilig Thuis van 4 oktober 2021 niet wordt aangemerkt als een besluit op een verzoek tot vernietiging van het dossier of een weigering om een dergelijk besluit te nemen. In het e-mailbericht is niet ingegaan op enig verzoek van [verzoekster] , maar slechts vermeld dat het fysieke dossier zal worden vernietigd als het niet binnen vier weken wordt opgehaald en dat het dossier in het registratiesysteem zal worden bewaard. Dit besluit is niet gericht op rechtsgevolg en ook niet genomen door een tot het nemen van een besluit op het verzoek bevoegd orgaan. Uit het feit dat [verzoekster] haar verzoek na 4 oktober 2021 heeft herhaald, zonder te refereren aan het

e-mailbericht van Veilig Thuis van 4 oktober 2021 en zonder kenbaar te maken dat zij dit bericht heeft opgevat als een weigering, blijkt ook dat zij dit bericht niet heeft beschouwd als weigering van het verzoek of weigering op het verzoek te beslissen.

5.9.

Het voorgaande betekent dat [verzoekster] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar verzoek. Het besluit van Veilig Thuis van 13 januari 2022 geldt als een besluit in de zin van de Awb. [verzoekster] had daarop de bestuursrechtelijke rechtsgang moeten bewandelen door tegen het besluit bezwaar te maken. Uit de brief van 13 januari 2022 had [verzoekster] ook kunnen begrijpen dat zij bezwaar tegen het besluit had moeten maken als zij het daar niet mee eens was. Onderaan de brief is immers de volgende zin opgenomen; “Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u daartegen bezwaar indienen bij het Openbaar Lichaam Gezondheid binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit.” [verzoekster] heeft ter zitting laten weten dat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 13 januari 2022.

5.10.

[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de kant van Veilig Thuis worden begroot op:

  • -

    griffierecht € 676,00

  • -

    salaris gemachtigde € 1.126,00 (2 punten x tarief € 563,00)

totaal € 1.802,00

5.11.

De nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.

6 De beslissing

De rechtbank

6.1.

verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek,

6.2.

veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, aan de kant van Veilig Thuis tot op heden begroot op € 1.802,00,

6.3.

veroordeelt [verzoekster] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [verzoekster] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

6.4.

verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022.1

1 type: coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.