2 De tenlastelegging
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 20 december 2022, als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 juli 2016 een geldbedrag van € 66.526,-- heeft witgewassen, terwijl hij van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt, dan wel dat hij zich in die periode schuldig heeft gemaakt aan het schuldwitwassen van dat geldbedrag;
feit 2: in de periode van 1 november 2015 tot en met 24 januari 2016 valsheid in geschrift heeft gepleegd door meerdere facturen valselijk op te maken en/of te vervalsen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 juli 2016 te Overdinkel, gemeente Losser en/of te Oldenzaal en/of (elders) in Nederland,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte (telkens) van een voorwerp, te weten
een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 66.526 Euro, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), waaronder:
- één of meer storting(en) van (een) contant(e) geldbedrag(en) (van in totaal 35.070 euro) op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 1] , te weten (een) bedrag(en) van (ongeveer) 4.650 euro en/of 6.800 euro en/of 5.380 euro en/of 7.520 euro en/of 4.820 euro en/of 3.400 euro en/of 2.500 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 10.152 euro contant door hem, verdachte betaald aan [bedrijf 2] en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 12.954, contant door hem, verdachte, betaald aan [getuige 3] , zijnde contante loonbetalingen en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 8.350 euro, contant door hem verdachte betaald als aflossing op een openstaande schuld,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, voorhanden heeft/hebben gehad
(telkens) van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 66.526 Euro, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), waaronder:
- één of meer storting(en) van (een) contant(e) geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 35.070 euro) op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 1] , te weten (een) bedrag(en) van (ongeveer) 4.650 euro en/of 6.800 euro en/of 5.380 euro en/of 7.520 euro en/of 4.820 euro en/of 3.400 euro en/of 2.500 euro en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 10.152 euro contant door hem, verdachte, betaald aan [bedrijf 2] en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 12.954, contant door hem, verdachte betaald aan [getuige 3] , zijnde contante loonbetalingen en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 8.350 euro, contant door hem verdachte betaald als aflossing op een openstaande schuld,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 juli 2016 te Overdinkel, gemeente Losser en/of te Oldenzaal en/of (elders) in Nederland,
(telkens) van een voorwerp, te weten
een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) 66.526 Euro, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), waaronder:
- één of meer storting(en) van (een) contant(e) geldbedrag(en) (van in totaal 35.070 euro) op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 1] , te weten (een) bedrag(en) van 4.650 euro en/of 6.800 euro en/of 5.380 euro en/of 7.520 euro en/of 4.820 euro en/of 3.400 euro en/of 2.500 euro en/of
- een geldbedrag van 10.152 euro contant door hem, verdachte, betaalt aan [bedrijf 2] en/of
- een geldbedrag van 12.954, contant door hem, verdachte betaalt aan [getuige 3] , zijnde contante loonbetalingen en/of
- een geldbedrag van 8.350 euro, contant door hem verdachte betaalt als aflossing op een openstaande schuld,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, voorhanden heeft/hebben gehad
(telkens) van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) 66.526 Euro, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), waaronder:
- één of meer storting(en) van (een) contant(e) geldbedrag(en) (van in totaal 35.070 euro) op bankrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 1] , te weten (een) bedrag(en) van 4.650 euro, en/of 6.800 euro en/of 5.380 euro en/of 7.520 euro en/of 4.820 euro en/of 3.400 euro en/of 2.500 euro en/of
- een geldbedrag van 10.152 euro contant door hem, verdachte, betaalt aan [bedrijf 2] en/of
- een geldbedrag van 12.954, contant door hem, verdachte betaalt aan [getuige 3] , zijnde contante loonbetalingen en/of
- een geldbedrag van 8.350 euro, contant door hem verdachte betaalt als aflossing op een openstaande schuld,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of redelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
hij of één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 24 januari 2016, te Oldenzaal en/of te Enschede en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen
een of meer geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een credit factuur met nummer [nummer] en/of op naam van [bedrijf 1] en/of met een factuurbedrag van 10.152,93 euro valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door in voormelde facturen valselijk en in strijd met de waarheid voormelde creditfactuur op te maken in de wetenschap dat de op de factuur vermelde materialen/goederen niet aan [bedrijf 2] waren/werden geretourneerd,
- een factuur gericht aan [naam 2] en [naam 3] en/of voorzien van factuurnummer [nummer] en/of met een factuurbedrag van 7.520 euro en/of
- een factuur gericht aan [naam 2] en [naam 3] en/of voorzien van factuurnummer [nummer] en/of met een factuurbedrag van 5.372,40 euro en/of
- een factuur gericht aan [naam 2] en [naam 3] en/of voorzien van factuurnummer [nummer] en/of met een factuurbedrag van 4.815,80 euro,
althans één of meer factu(u)r(en) gericht aan [naam 2] en [naam 3] , valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst door in voormelde facturen valselijk en in strijd met de waarheid goederen en/of geleverde diensten te vermelden en/of (een) factuurbedrag(en) te vermelden welke niet overeenkomt/overeenkomen met de werkelijke waarde van de door verdachte aan die [naam 2] en [naam 3] , althans aan de op/in die factuur vermelde personen, geleverde goederen en/of diensten,
(telkens) met het oogmerk om die creditfactuur en/of facturen als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf: van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2, het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen geldbedrag van € 1.000,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. C.J. Sangers-de Jong en
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.
Buiten staat
Mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. R. ter Haar zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.