2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 13 juli 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats 1], al dan niet samen met anderen amfetamine(-olie) heeft geproduceerd;
feit 2:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats 1], al dan niet samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van amfetamine(-olie);
feit 3 en feit 4: in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022, al dan niet samen met anderen, de bodem heeft verontreinigd met drugsafval.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (op het terrein gelegen aan en/of nabij de [adres 1]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of amfetamineolie heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, zijnde amfetamine en/of amfetamineolie, (telkens) een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
-een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
-zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/ of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn rnededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
(de grond van een) locatie('s) gelegen aan en/of nabij de [adres 1] en/of meerdere (zee)container(s) te huren en/of ter beschikking te stellen en/ of
-diverse voertuig(en). te weten een of meerdere personenauto('s) en/of een paarden trailer te gebruiken en/of ter beschikking te stellen en/of
-veelvuldig contact te hebben met perso(o)n(en) die betrokken is/zijn bij het kiezen/organiseren van een locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van goederen en materialen die gebruikt worden voor de vervaardiging van de amfetamine en/of amfetamineolie, de daadwerkelijke vervaardiging ervan, het transport van de vervaardigde drugs en de afvoer van het ontstane afval en/of
-het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelhe(i)d(en) (vloei)stoffen en/of materialen, onder meer,
-(ongeveer) 265 liter, althans een hoeveelheid Formamide en/of
-(ongeveer) 500 liter, althans een hoeveelheid Mierenzuur en/of
-(ongeveer) 180 liter, althans een hoeveelheid Fosforzuur en/of
-(ongeveer) 120 liter, althans een hoeveelheid BMK en/of
-(ongeveer) 50 kilogram Caustic soda en/of
-een roestvrijstalen drukreactieketel en/of een of meerdere destillatieketels met destillatiekoelers en stoomketels en/of een of meerdere scheitrechters en/of meerdere (gas)brander(s) en/of
-meerdere (zee)container(s) en/of
-(ongeveer) 386, althans meerdere, jerrycans en/of meerdere klemdekselvaten en/of meerdere emmers, (in elk geval) een of meerdere (vloei)stoffen/grondstoffen/verpakkingcn/gasflessen/jerrycans/pannen/vaten/containers en/of ketels ten behoeve van de productie van die amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
in een (zee)container C en/of een paardentrailer en/of op het buitenterrein aan en/ of nabij de [adres 1] te [plaats 1], één of meer IBC('s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afval afkomstig van een drugslaboratorium, althans vaten met chemische vloeistoffen, in ieder geval zijnde (verpakte) gevaarlijke stoffen, te weten Formamide, UN 2265 en/of Mierenzuur, UN 1779 en/of Fosforzuur, UN 3453 en/of Caustic soda, UN 1823 en/of drugsafval UN 3509 en/of leeg en ongereinigde verpakkingen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (synthetische) drugs opgeslagen en/of verwerkt en/of overgeslagen en/of gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht,
bestaande uit het storten en/of lozen en/of neerleggen en/of opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededaders, aan en/of nabij de [adres 1] te [plaats 1],
één of meer IBC('s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afval afkomstig van een drugslaboratorium, althans vaten met chemische vloeistoffen, althans (een) (verpakte) gevaarlijke stof(fen), te weten Formamide, UN 2265 en/ of Mierenzuur, UN 1779 en/ of Fosforzuur, U N 3453 en/ of Caustic soda, UN 1823 en/of drugsafval UN 3509 en/of leeg en ongereinigde verpakkingen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (synthetische) drugs
gestort en/of achtergelaten en/of opgeslagen en/of in of op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - en toen niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet (Ow), artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 10.1 Wet milieubeheer en artikel 13 Wet bodembescherming, Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, C en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid/middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden/ andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van, overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wet bodembescherming, opzettelijk begaan.
7 De schade van benadeelden
7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De Gemeente Olst-Wijhe heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 502.742,67 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde vergoeding van materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gemaakte kosten € 67.142,67;
- verwachte kosten aanvullend bodemonderzoek en pitsanering € 435.600,-;
- verwachte kosten juridisch advies € 11.000,-.
[medeverdachte] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogtevan € 487.053,59 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde vergoeding van materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- saneringskosten € 435.600,-;
- Greenhouse advies € 9.680,-;
- Reko reiniging en verwijdering containers € 25.095,40;
- Analyse en storten verontreinigd water containers € 16.678,19.
Verzoek vergoeding proceskosten:
- advocaatkosten € 907,50.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde schade van de Gemeente Olst-Wijhe goed is onderbouwd en kan worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van
[medeverdachte] heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat sprake is van samenhang in de vorderingen van de benadeelde partijen Gemeente Wijhe-Olst en [medeverdachte] ten aanzien van een aantal gevorderde kosten. In beide gevallen ziet de gevorderde schadevergoeding op reeds gemaakte kosten en te verwachten kosten in verband met bodemverontreiniging. Er is thans nog geen sprake van een eindsituatie. Bij de behandeling ter terechtzitting is onder meer naar voren gebracht dat de gemeente conservatoir beslag heeft gelegd op vermogensbestanddelen van [medeverdachte] en dat er een bestuursrechtelijke sanctie is opgelegd in de vorm van een last onder dwangsom. Het is onduidelijk wie precies welke kosten zal gaan dragen. De totale omvang van de schade is ook nog onzeker.
Gelet op de complexiteit van de vorderingen is de rechtbank van oordeel dat een behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partijen de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, C en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid/middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden/ andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van, overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wet bodembescherming, opzettelijk begaan.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de benadeelde partij Gemeente Olst-Wijhe niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [medeverdachte] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.