In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster gericht tegen het op 20 april 2023 door verweerder genomen besluit verzoekster een last onder dwangsom op te leggen voor het overtreden van artikel 2.5, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer (verder: Abm). Verzoekster dient deze overtreding te beëindigen en beëindigd te houden door binnen zes maanden na verzenddatum van dit besluit de concentratie van MVP1 stoffen in het afgas te reduceren tot maximaal 0,05 milligram per normaal kubieke meter (mg/Nm3) zodat wordt voldaan aan de emissie-grenswaarde. Indien niet wordt voldaan aan de opgelegde last verbeurt verzoekster van rechtswege een dwangsom van € 50.000,- per constatering, met een maximum van één constatering per maand, met een maximum van € 200.000,-.
Verzoekster heeft hiertegen op 30 mei 2023 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 september 2023 heeft verweerder het door verzoekster gedane verzoek de begunstigingstermijn te verlengen van 20 april 2023 tot en met december 2025 dan wel tot en met zes weken na de te nemen beslissing op bezwaar, afgewezen.
Op 6 oktober 2023 is namens verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Bij brief van 30 oktober 2023 heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld geen controle te zullen verrichten tot een week na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Op 1 november 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. [naam 1] , kantoorgenoot van de gemachtigde van verzoekster, vergezeld door [naam 2] , eigenaar en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door [naam 3] , [naam 4] en [naam 4] . De derde-partij heeft zich, zoals tevoren aangekondigd, niet laten vertegenwoordigen.