[eiser] vordert - na wijziging van eis - dat de voorzieningenrechter [gedaagden] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk veroordeelt:
primair
I. om uiterlijk binnen vijf dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de onrechtmatige geluidshinder ten opzichte van [eiser] te beëindigen en beëindigd te houden in de zin dat de geluidsproductie op enig moment niet hoger mag zijn dan de ambitiewaarden uit het gemeentelijk geluidbeleid
Hof van Twente 2013-2020;
subsidiair
II. om uiterlijk binnen vijf dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de onrechtmatige geluidshinder ten opzichte van [eiser] te beëindigen en beëindigd te houden in de zin dat de geluidsproductie op enig moment niet hoger mag zijn dan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit, althans de volgende waarden niet zullen overschrijden: 50 dB(A), 45 dB(A) en 40dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.
zowel primair als subsidiair
III. tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag, een gedeelte daarvan daaronder begrepen, dat [gedaagden] niet voldoen aan het gevorderde onder I. en II, met een maximum van € 100.000,-;
IV. tot betaling van de deskundigen- en buitengerechtelijke kosten van € 2.830,75;
V. in de proceskosten en in de nakosten, een en ander te voldoen binnen vijf dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.