Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2023:5490

Rechtbank Overijssel
19-04-2023
08-07-2025
287072 / HA ZA 22-361
Civiel recht
Eerste aanleg - meervoudig

Betrokkene is als bestuurder van een bij ASR verzekerde auto is een eenzijdig ongeval overkomen in Haaksbergen. ASR verzoekt de gemeente Haaksbergen om aansprakelijkheid ter zake van het ongeval op grond van gebrekkig wegbeheer te erkennen. De rechtbank wijst de vorderingen van ASR af en veroordeelt ASR in de kosten van het geding.

Rechtspraak.nl
PS-Updates.nl 2025-0362

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: 287072 / HA ZA 22-361

Vonnis van 19 april 2023

in de zaak van

de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

eiseres,

hierna te noemen ASR,

advocaat mr. D.G. Rosenquist te Rotterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Gemeente Haaksbergen,

zetelend te Haaksbergen,

gedaagde,

hierna te noemen de gemeente,

advocaat mr. A.T. Bolt te Arnhem.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties d.d. 7 oktober 2022;

  • -

    de conclusie van antwoord met producties;

  • -

    het journaalbericht van mr. Rosenquist van 23 maart 2023 met vier producties;

  • -

    (het proces-verbaal van) de mondelinge behandeling d.d. 4 april 2023 en de door mr. Bolt overgelegde spreekaantekeningen.

1.2.

Vervolgens is vonnis gevraagd. Het vonnis wordt nu bij vervroeging uitgesproken.

2 De feiten

2.1.

Op 19 november 2013 is [naam 1] als bestuurder van een bij ASR verzekerde auto een eenzijdig ongeval overkomen op de Buurserstraat te Haaksbergen, buiten de bebouwde kom. Hij is hoogstwaarschijnlijk door onbekende oorzaak met de rechterwielen van de door hem bestuurde auto van de weg geraakt en in de rechterberm terechtgekomen, waarna hij na een stuurcorrectie de weg is overgeschoten en in de linkerberm tegen een boom is gebotst. Hij heeft daarbij ernstig letsel (een dwarslaesie) opgelopen.

2.2.

Naar aanleiding van het ongeval heeft de afdeling Verkeers Ongevallen Analyse van de politie (VOA) onderzoek ter plaatse gedaan en op 20 november 2013 proces-verbaal opgemaakt. De VOA heeft foto’s van onder meer de rechterberm van de weg gemaakt. Er zijn daarbij nummerbordjes gebruikt om bepaalde relevante plekken aan te wijzen. Uit het onderzoek is gebleken dat de toedracht van het ongeval is als in 2.1. geschetst. Ten aanzien van het onderhoud van de weg heeft de VOA geconcludeerd:

Voor wat betreft de wegsituatie hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren in de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.

2.3.

In opdracht van ASR, die op basis van een Schade Verzekering Inzittenden-polis (SVI) was gehouden [naam 1] schade te vergoeden, heeft Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse (MVOA) onderzoek gedaan naar de toedracht van het ongeval. MVOA is daarbij gevraagd aandacht te besteden aan de staat van de rechterberm ter plaatse van het ongeval. ASR had namelijk van de moeder van [naam 1] vernomen dat de rechterberm na het ongeval was bijgevuld met grind door de gemeente. MVOA heeft in zijn rapport van 1 mei 2014 onder meer geschreven:

(…)

Ik zie hier een typisch ongeval, waarbij de aansluiting van de berm op de rijbaan (qua hoogte) een rol zal hebben gespeeld. (…)

Sluit de berm qua hoogte niet gelijk danwel niet nagenoeg gelijk met de rijbaankant aan dan ontstaat er primair een situatie dat de naar links gestuurde rechtervoorband als het ware tegen de rijbaankant op moet “klimmen”. Hoe groter het niveauverschil tussen rijbaan en aansluitende berm is, des te meer “moeite” heeft deze band om de rijbaan weer op te klimmen. Omdat het voertuig, voor een bestuurder gevoelsmatig, niet direct op de stuurbeweging reageert, zal de bestuurder wat meer naar links sturen. Als de band dan toch zijn grip krijgt en de rijbaan “opklimt” dan gebeurt dat doorgaans zo abrupt, dat het voertuig vanuit de rechterberm de rijbaan als het ware op wordt gekatapulteerd en naar de linker rijbaankant “schiet”. (…) Meestal belandt het voertuig dan links in de berm (…).

De hierboven vermelde omstandigheid is een bekend gegeven en om dit te voorkomen c.q. om het redresseren veilig te kunnen laten uitvoeren, ligt er ook een verantwoordelijkheid bij de wegbeheerder. (…)

Wat betreft deze vaststelling heb ik de publicaties van het CROW (Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur) geraadpleegd. (…)

Het komt er aldus op neer, dat de berm op een nagenoeg gelijke hoogte op de rijbaanverharding aan moet sluiten, zodat geen onverwachte krachten op de wielen kunnen aangrijpen; dit ter voorkoming van het eerder beschreven “katapultgedrag”. Een hoogte-verschil tot 7 cm wordt als aanvaardbaar beschouwd. Een groter abrupt hoogteverschil moet als gevarenzone worden aangemerkt.

(…)

Ik heb de “VOA” nog gevraagd of men dit hoogteverschil had opgemeten, dit bleek niet het geval te zijn. Vervolgens heb ik gevraagd om een maat van de nummerborden (zichtbaar op de “VOA” foto) door te geven, zodat ik binnen de “VOA” foto’s het hoogteverschil kon verschalen. De hoogte van zo’n bordje is volgens de “VOA” 24,5 cm (…).

Belangrijk is de verschaalde afstand die ik met de gele pijlen aanwijs, daarmee wordt het hoogteverschil zo goed als mogelijk benaderd. Te denken valt hier aan ± 7,5 cm, maar omdat wij hier enige onnauwkeurigheid in acht moeten nemen, hecht ik er waarde aan om te spreken over meer dan 7 cm.

(…)

In deze kwestie ligt mijns inziens, voor wat betreft het kunnen ontstaan van dit ongeval, ook een verantwoordelijkheid bij de beheerder van de weg. De buitenberm sloot immers niet op een nagenoeg gelijke hoogte op de verharding van de rijbaankant aan. Het hoogteverschil was zodanig, dat dit volgens de publicaties van de CROW niet meer als aanvaardbaar beschouwd kan worden, maar als een gevarenzone. Deze gevarenzone had opgeheven moeten worden en had ook vrij eenvoudig opgeheven kunnen worden door de berm op te hogen (zoals dit na het ongeval wel is gebeurd). Mijns inziens kan hier gesproken worden van een gevaarlijke situatie c.q. een gevarenzone die door of vanwege de wegbeheerder zelf werd gecreëerd en onnodig (lang) in stand werd gehouden. (…)

2.4.

Bij brief van 19 juli 2016 heeft de advocaat van ASR de gemeente verzocht om aansprakelijkheid ter zake van het ongeval op grond van gebrekkig wegbeheer te erkennen.

2.5.

In opdracht van de gemeente heeft Ongevallen Analyse Nederland (OAN) een onderzoek gedaan naar de methode die MVOA heeft gebruikt om het hoogteverschil tussen berm en wegdek te meten en naar de deugdelijkheid van de analyse van MVOA. OAN is blijkens het rapport van 13 september 2016 tot de volgende bevindingen gekomen:

(…) Door de verhouding tussen de hoogte van het staande en het liggen de blokje te vermenigvuldigen met de werkelijke hoogte van het staande blokje, zou volgens de door MVOA gebruikte methode de werkelijke hoogte van het liggende blokje moeten kunnen worden bepaald.

(…)

Uit de controleberekeningen blijkt dat bij compositie 1 de gebruikte methode resulteert in een afwijking van meer dan (+)12% ten opzichte van de werkelijke waarde (…). Hieruit blijkt dat de toegepaste methode een zeer onnauwkeurige resultaat geeft. Bij compositie 2 resulteert de gebruikte methode in een afwijking van meer dan (-)4% ten opzichte van de werkelijke waarde.

(…)

Op grond van bovenstaande beschouwing kan worden gesteld dat de door MVOA gerapporteerde waarde van “meer dan 7 cm” is gebaseerd op een zeer onnauwkeurige methode. Omdat het nummerschild en de wegdekverharding zich niet op een gezamenlijk vlak bevinden (…) kan de door MVOA gerapporteerde 7 cm evenwel 6 of 8 cm zijn. De gebruikte methode is daardoor naar mijn mening niet geschikt voor toepassing in onderhavige casus. (…)

2.6.

Bij brief van 11 november 2016 heeft de gemeente aansprakelijkheid afgewezen.

2.7.

In opdracht van ASR en de gemeente heeft Adinex op 7 januari 2021 een rapport uitgebracht naar aanleiding van zes door partijen voorgelegde vragen met betrekking tot het hoogteverschil tussen berm en wegdek op datum ongeval. In dit rapport staat onder meer het volgende:

(…)

De Buurserstraat is ca. 6 m breed en aan de noordzijde door middel van een berm gescheiden van het fietspad. De wegverharding van de Buurserstraat is van dicht asfaltbeton vervaardigd.

(…)

Constateringen

Tijdens de inspectie (…) Het hoogteverschil tussen de bovenzijde van de asfaltverharding en de bovenzijde van de bermverharding varieerde van ca. 4,5 tot ca. 6,5 cm (afstand tot de asfaltverharding: ca. 15 cm). De dikte van de bovenste asfaltlaag bedroeg ca. 5 cm. De zijkant van de asfaltverharding had een hellingshoek van ca. 45o. Onderstaand treft u enkele foto’s aan van de uitgevoerde metingen: (…)

CROW-publicatie 328 en 330 (…) zijn gebaseerd op de laatste stand van kennis en ervaringen en zijn richtinggevend voor het ontwerp van wegen buiten de bebouwde kom. De ontwerprichtlijnen (en de daarbij behorende bandbreedten) moeten worden gezien als het optimum (en minimum en maximum) voor een wegontwerp. Dit betekent niet dat elk wegontwerp volledig moet voldoen aan de optimale ontwerprichtlijnen volgens genoemde handboeken. (…) Een substantiële afwijking van de voorgeschreven ontwerprichtlijnen is echter niet wenselijk omdat dan de herkenbaarheid en de uniformiteit van de betreffende wegcategorie in het gedrang kunnen komen.

(…)

Bij de beoordeling van deze kwestie staat het hoogteverschil tussen het wegdek en de buitenberm (zijberm) centraal. In paragraaf 8.4.5 (…) is bepaald dat ‘een buitenberm moet op nagenoeg gelijke hoogte aansluiten op de verharding of de botsveilige kantopsluiting zodat geen onverwachte krachten op de wielen van het uit koers geraakte voertuigen aangrijpen. Een hoogteverschil van maximaal 0,07 m onder een hoek van 45o is nog aanvaardbaar. Een groter (abrupt) hoogteverschil is een gevarenzone. (…)’

Voor een (indicatieve) bepaling van het hoogteverschil tussen de asfaltverharding en de buitenberm van de Buurserstraat ter plaatse van het ongeval, zijn alleen de foto’s [van de VOA, toevoeging rechtbank] voorhanden.

(…)

Ten tijde van het ongeval op 19 november 2013 voldoet het hoogteverschil tussen de asfaltverharding en de buitenberm niet aan de richtlijnen (…). MVOA komt (…) tot de conclusie dat op basis van een fotoreconstructie het hoogteverschil ca. 7,5 cm moet zijn geweest, in ieder geval meer dan 7 cm.

(…) De benadering van OAN is theoretisch correct maar ‘sneuvelt’ in de praktijk. Op foto 5 en 6 (…) zijn ter plaatse van de nummerbordjes twee lagen asfalt zichtbaar. De bovenste laagdikte (door mij gemeten) is ca. 5 cm. Door MVOA is op 3 april 2014 de bovenzijde van het asfalt ten opzichte van de buitenberm ingemeten. Op deze foto is de tweede asfaltlaag niet zichtbaar. Door MVOA is een hoogteverschil van ca. 6 cm gemeten. Gezien het feit dat op de foto’s (…) van de tweede asfaltlaag tenminste 2 cm zichtbaar is, is het verdedigbaar dat het hoogteverschil meer dan 7 cm heeft bedragen. Er is geen programmatuur voorhanden aan de hand waarvan (…) het hoogteverschil tussen de berm en het wegdek) met 100% nauwkeurigheid kan worden vastgesteld.

(…)

De betrouwbaarheid van de inschatting is meer dan 90%. Immers, de dikte van de bovenste asfaltlaag is gemeten op ca. 5 cm. De schatting (conservatief) op basis van de foto dat de zichtbare dikte van de daaronder gesitueerde asfaltlaag meer dan 2 cm bedraagt, is weliswaar subjectief doch verifieerbaar.

(…)

De bovenste asfaltlaag is blijkens informatie van Gemeente Haaksbergen niet vervangen. In de periode tussen 3 april 2014 en 21 januari 2020 zal de dikte van de asfaltlaag niet of nauwelijks zijn afgenomen omdat dit deel van het wegdek slechts incidenteel wordt bereden. (…)

2.8.

Ook na ontvangst van het rapport van Adinex heeft de gemeente aansprakelijkheid ontkend. Ter onderbouwing daarvan heeft zij de reactie van OAN van 27 januari 2021 op het rapport van Adinex aan ASR toegezonden. In dit rapport staat onder meer:

(…)

Vraag 5 afsluitend becijfert Adinex dat het hoogteverschil “verdedigbaar” meer dan 7 centimeter heeft bedragen, maar verzuimd hiervoor feitelijke argumenten te geven. Er wordt gesteld dat de dikte van de bovenste asfaltlaag werd bemeten op circa 5 centimeter. Op grond van de in de rapportage opgenomen foto’s is dat niet vast te stellen; er is slechts één foto aanwezig van een meting van de hoogte ten opzichte van de horizontaal, op enige afstand van de asfaltrand, dus niet tegen de asfaltrand. Het is te beredeneren dat een aflopend bermprofiel voor te grote meetwaarden zorgt, naarmate de afstand tot de asfaltrand toeneemt.

(…)

Ten aanzien van de vraag welke objectieve ondersteuning voorhanden is voor de stelling dat de het hoogteverschil meer dan 7 centimeter is geweest, wordt verwezen naar de foto’s in het dossier. Nu wordt juist de meting/inschatting op basis van die foto’s in dezen betwist. (…)

De betrouwbaarheid van de inschatting (> 90%) door Adinex wordt geduid door te verwij-zen naar “de (harde) feiten”. Echter, juist van deze door Adinex als feiten aangenomen aanwijzingen, is gebleken dat deze niet direct als betrouwbaar kunnen worden gezien.

(…)

Samenvattend:

  • -

    Adinex heeft 7 jaar na dato eigen metingen verricht waarbij van de resulterende meetwaarden niet kunnen worden geduid hoe die zich verhouden tot de situatie ten tijde van het ongeval.

  • -

    Adinex stelt op grond van subjectieve inschatting, gebaseerd op in de basis onnauwkeurige metingen/schattingen, dat de bevindingen van MVOA verdedigbaar zijn. Er is in de Adinex-rapportage geen enkel objectief steunbewijs aangevoerd.

  • -

    Adinex waardeert de eigen inschatting met een betrouwbaarheidsscore van meer dan 90%. Deze score is subjectief en kan op geen enkele wijze worden gestaafd.

  • -

    Er is geen mogelijkheid om objectief het werkelijke hoogteverschil te bepalen. Daarbij is door MVOA een onnauwkeurige meting verricht die heeft geleid tot een mogelijk hoogteverschil in de buurt van de grenswaarde in de CROW-norm.

  • -

    Het is niet uit te sluiten dat het werkelijke hoogteverschil onder de grenswaarde kan zijn geweest; een werkelijk hoogteverschil boven de grenswaarde is ook niet uitgesloten. (…)

3 Het geschil

3.1.1.

ASR heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

i) de gemeente veroordeelt tot betaling van € 1.000.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

ii) de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken ter vaststelling van de aansprakelijkheid en de schade ad € 15.993,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

iii) de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken ter verkrijging van voldoening buiten rechte ad € 7.766,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, althans vanaf de data van betaling, tot de dag van algehele voldoening;

iv) de gemeente veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

3.1.2.

Volgens ASR heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld door er als wegbeheerder in strijd met de CROW-richtlijnen niet voor te hebben gezorgd dat het hoogteverschil tussen de rechterberm en het wegdek op de Buurserstraat te Haaksbergen op 19 november 2013 gelijk was aan of minder was dan 7 centimeter. Dat dit hoogteverschil niet is opgemeten ten tijde van het ongeval, kan ASR niet worden tegengeworpen.

Na het ongeval, maar voordat het onderzoek door MVOA plaatsvond, heeft de gemeente de berm van de Buurserstraat bij de ongevalsplek opgehoogd, zodat opmeting van het ten tijde van het ongeval bestaande hoogteverschil tussen berm en wegdek niet meer mogelijk was. Het hoogteverschil moest dus op een andere wijze worden berekend. Nadat MVOA en OAN hadden gerapporteerd, hebben partijen samen Adinex aangewezen als deskundige om het hoogteverschil te bepalen. Uit het rapport van Adinex volgt dat het hoogteverschil meer dan 7 centimeter moet hebben bedragen. De gemeente is als mede-opdrachtgever gebonden aan het rapport van Adinex. Door het hoogteverschil groter te laten worden dan de CROW-richtlijnen voorschrijven, heeft de gemeente een gevaarzettende situatie gecreëerd en laten voortbestaan en er blijk van gegeven onvoldoende onderhoud te hebben gepleegd en haar zorgplicht als wegbeheerder te hebben verzaakt. Het gevaar dat kleeft aan een te groot hoogteverschil tussen wegdek en berm is groot, en het gevaar heeft zich hier verwezenlijkt. Op grond van het vorenstaande is de gemeente aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).

ASR heeft de onder de SVI maximaal uit te keren som van € 1.000.000,- uitgekeerd. Zij is op grond van artikel 7:962 BW gerechtigd om dit bedrag te verhalen op de gemeente. ASR maakt ook aanspraak op betaling van een vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten van vaststelling van aansprakelijkheid en schade (€ 15.993,30) en de buitengerechtelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (€ 7.766,99) en op betaling van wettelijke rente.

3.2.

De gemeente voert verweer. Daarop zal, voor zover van belang, in het navolgende worden ingegaan.

4 De beoordeling van het geschil

4.1.

De rechtbank stelt vast dat de gemeente door ASR aansprakelijk wordt gehouden in haar hoedanigheid van wegbeheerder van de Buurserstraat te Haaksbergen. Daar waar ASR in de dagvaarding nog heeft gesteld dat de gemeente aansprakelijk is op grond van hetgeen is bepaald in artikel 6:174 BW, heeft zij dat standpunt ter zitting verlaten. Ter beoordeling ligt dus voor of de gemeente ter zake van het ongeval van [naam 1] op 19 november 2013 aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW.

4.2.

Tussen partijen is niet in discussie dat de berm behoort tot de weg, zodat de staat en het onderhoud van de berm van de Buurserstraat te Haaksbergen ook onder de algemene zorgplicht van de gemeente als wegbeheerder vallen.

4.3.

ASR heeft haar standpunt dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht gegrond op de stelling dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ter plaatse van het ongeval groter was dan het in de CROW-richtlijnen als maximaal benoemde hoogteverschil van 7 centimeter. Zij heeft daarbij verwezen naar de rapportages van MVOA en Adinex. De rechtbank overweegt ter zake als volgt.

4.4.

Hoewel de CROW-richtlijnen geen wettelijke status hebben, is algemeen erkend dat de richtlijnen wel een factor van betekenis vormen bij de beantwoording van de vraag of een weg voldoet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mogen worden gesteld. Afwijking van de richtlijnen betekent echter niet automatisch dat de wegbeheerder aansprakelijk is.

4.5.

Volgens de CROW-richtlijnen dient het hoogteverschil tussen wegdek en berm 7 centimeter of minder te zijn. Dit is van belang in verband met het feit dat iemand die met de wielen van zijn auto in de berm raakt, de mogelijkheid moet hebben om zijn auto terug te sturen naar de weg zonder dat grote krachten aangrijpen op de wielen omdat de wielen tegen de wegkant op moeten rijden. Is het hoogteverschil tussen het wegdek en de berm groter dan 7 centimeter, dan is dat een aanwijzing dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht. Het is dus van belang om vast te stellen wat ten tijde van het ongeval het hoogteverschil was tussen het wegdek en de rechterberm ter plaatse van het ongeval.

4.6.

Vast staat dat de VOA het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ten tijde van het ongeval niet heeft opgemeten. Vast staat ook dat exacte berekening van dat hoogteverschil ten tijde van het ongeval niet meer mogelijk is, omdat de gemeente de rechterberm kort na het ongeval en voordat MVOA zijn eerste onderzoek had gedaan heeft bijgevuld.

4.7.

Ten aanzien van het rapport van MVOA geldt dat OAN heeft onderbouwd dat de gebruikte meetmethode leidt tot een te grote marge als het gaat om de vaststelling van het exacte hoogteverschil. Dit standpunt wordt ondersteund in het rapport van Adinex, die de benadering van OAN theoretisch correct noemt. Het rapport van MVOA is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende om de stelling van ASR te onderbouwen dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm ter plaatse van het ongeval ten tijde van het ongeval meer dan 7 centimeter was.

4.8.

Het rapport van Adinex is op gezamenlijk verzoek van ASR en de gemeente tot stand gekomen. Dat houdt in dat partijen in beginsel zijn gehouden aan de uitkomsten van het onderzoek van Adinex, tenzij er zwaarwegende, ernstige bezwaren bestaan tegen dat onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is en overweegt daartoe als volgt.

4.9.

Voorafgaand aan de bespreking van het rapport van Adinex merkt de rechtbank nog op dat de VOA na het ongeval heeft vastgesteld dat het ongeval is veroorzaakt doordat de rechterwielen van de auto van [naam 1] in de rechterberm zijn geraakt en de auto na een te sterke stuurcorrectie in een slip is geraakt, waarna die links van de weg tegen een boom is gereden (een typisch eenzijdig ongeval volgens MVOA), maar dat zij wat de wegsituatie betreft geen bijzonderheden heeft ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.

Kennelijk heeft de VOA, gespecialiseerd in het onderzoek naar verkeersongevallen, op dat moment het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm dus niet van belang geacht voor de toedracht van het ongeval.

4.10.

Adinex heeft zelf aan de hand van de foto’s uit het rapport van de VOA uit 2013 en haar eigen onderzoek in 2020 vastgesteld dat het hier relevante hoogteverschil groter was dan 7 centimeter. Dat wordt onderbouwd door te wijzen op een bovenste asfaltlaag die op foto’s 5 en 6 van het VOA-rapport te zien zou zijn en die in 2020 vijf centimeter was, en door de hoogte van de onderste asfaltlaag te schatten op zeker meer dan 2 centimeter. Het probleem is dat Adinex niet duidt welk deel van de asfaltlaag die op de foto’s 5 en 6 van het VOA-rapport te zien is wordt beschouwd als bovenste asfaltlaag (de zwart-wit foto’s geven geen uitsluitsel) en niet onderbouwt op grond waarvan ervan kan worden uitgegaan dat de hoogte van de bovenste asfaltlaag in 2013 even hoog was als in 2020. Ook heeft Adinex de hoogte van de onderste asfaltlaag niet berekend, maar op basis van ervaring geschat. Het komt de rechtbank voor dat Adinex de onderste asfaltlaag had kunnen berekenen door een stukje berm af te graven, zodat de overgang tussen wat zij duidt als bovenste en onderste asfaltlaag zichtbaar werd en beide asfaltlagen nauwkeurig hadden kunnen worden berekend. Verder onderbouwt Adinex geenszins waarom haar berekeningswijze 90% betrouwbaar is.

Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er aan het onderzoek van Adinex ernstige en zwaarwegende bezwaren kleven, zodat de uitkomsten van haar onderzoek niet bindend zijn voor partijen en daarmee tevens niet voldoende is onderbouwd dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de rechterberm van de Buurserstraat ten tijde van het ongeval ter plaatse van het ongeval groter was dan 7 centimeter. Nu dit ook niet volgt uit de rapporten van MVOA en OAN, moet de conclusie zijn dat onvoldoende is gebleken dat een te groot hoogteverschil tussen de berm en het wegdek van de Buurserstraat bestond.

4.11.

Overigens zou een enkele lichte schending van de in de CROW-richtlijnen gegeven norm nog niet zonder meer een overtreding van de algemene zorgplicht van de gemeente opleveren. Ter zake zal haar dan bovendien het verwijt moeten kunnen worden gemaakt dat zij in de nakoming van deze plicht is tekortgeschoten. Daarvoor is nodig dat de gemeente wist dat het hoogteverschil ter plaatse van het ongeval groter dan 7 centimeter was. Dat dat zo was, heeft ASR niet onderbouwd. Uit het hierna volgende blijkt dat de gemeente, naar het oordeel van de rechtbank, in 2013 voldoende zorg besteedde aan het onderhoud van de berm. De gemeente heeft weliswaar niet met stukken kunnen aantonen dat de staat van de Buurserstraat, inclusief berm, regelmatig werd gecontroleerd, maar heeft wel door middel van een verklaring van de heer [naam 2] , die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de wegen in de gemeente, aannemelijk gemaakt dat deze wegen met enige regelmaat werden gecontroleerd en dat de bermen halfjaarlijks werden bijgevuld. Dit wordt ondersteund door een verklaring van de heer [naam 2] uit 2015, waaruit door de advocaat van ASR ter zitting is geciteerd. Het staat vast dat de rechterberm van de Buurserstraat kort na het ongeval ter plaatse is bijgevuld door de gemeente en dat zowel tijdens het onderzoek van MVOA als tijdens het onderzoek van Adinex het hoogteverschil tussen wegdek en berm kleiner was dan 7 centimeter, hetgeen duidt op het plegen van adequaat onderhoud. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat geenszins aannemelijk is dat de gemeente aansprakelijk is uit hoofde van haar algemene zorgplicht wat betreft het onderhoud van de Buurserstraat.

4.12.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat ASR niet, althans onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat de gemeente tekortgeschoten is in de nakoming van haar algemene zorgplicht als het gaat om het onderhoud van de Buurserstraat. Aan het opdragen van bewijslevering komt de rechtbank dan ook niet toe. De rechtbank zal de vorderingen van ASR afwijzen.

4.13.

Als de in het ongelijk gestelde partij zal ASR worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 8.494,- aan salaris van haar advocaat (twee punten x tarief VIII ad € 4.247,- per punt), te vermeerderen met de nakosten, alsmede met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de vijftiende dag na heden tot de dag der algehele voldoening.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen van ASR af;

5.2.

veroordeelt ASR in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 8.494,- aan salaris van haar advocaat, te vermeerderen met de nakosten ad € 173,-, ingeval niet binnen veertien dagen vrijwillig aan de veroordeling wordt voldaan en betekening van het vonnis plaatsvindt te vermeerderen met € 90,- alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de vijftiende dag na heden tot aan de dag der algehele voldoening;

5.3.

verklaart onderdeel 5.2. van dit dictum uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, voorzitter, mr. A.M.S. Kuipers en

mr. R. Rijnhout en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.1

1 type: coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.