2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging onder 18.032033.23 als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 3 oktober 2023 en voeging van de dagvaardingen onder 18.026981.23 en 18.025558.23 op de terechtzitting van 27 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
t.a.v. 18.032033.23: in de periode van 31 januari 2023 tot en met 7 februari 2023 in Groningen [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd door haar met een mes te steken (primair om een poging tot diefstal te kunnen plegen).
t.a.v. 18.025558.23: op 25 januari 2023 in Groningen geprobeerd heeft een Nissan Micra van [slachtoffer 2] weg te nemen door middel van braak.
t.a.v. 18.026981.23, feit 1: primair op 26 januari 2023 in Groningen geprobeerd heeft een Volkswagen Polo van [slachtoffer 3] weg te nemen door middel van braak dan wel de Volkswagen Polo heeft beschadigd.
t.a.v. 18.026981.23, feit 2: op 26 januari 2023 in Groningen een Ford Focus heeft beschadigd door een autoraam te vernielen.
De strafbare feiten onder parketnummers 18.025558.23 en 18.026981.23 zijn op 3 oktober 2023 – middels een vordering ex artikel 314a Sv – ad informandum gevoegd bij de zaak onder parketnummer 18.032033.23. De rechtbank constateert dat in voornoemde zaken ten behoeve van de pro formazitting op 19 december 2023 in totaal drie aparte dagvaardingen zijn uitgevaardigd. De eerder als ad informandum gevoegde feiten komen daarom te vervallen als onderdeel van de tenlastelegging van 3 oktober 2023.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
t.a.v. 18.032033.23:
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2023 tot en met 7 februari 2023 te Groningen,
[slachtoffer 1], opzettelijk van het leven heeft beroofd, door op 31 januari 2023 met een (vlees)mes in de buik(streek) van voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of snijden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] op 7 februari 2023 is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal van goederen van voornoemde [slachtoffer 1] en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2023 tot en met 7 februari 2023 te Groningen,
[slachtoffer 1], opzettelijk van het leven heeft beroofd, door op 31 januari 2023 met een (vlees)mes in de buik(streek) van voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of snijden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] op 7 februari 2023 is overleden;
t.a.v. 18.025558.23:
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto (van het merk Nissan), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, de autoruit heeft vernield en/of (vervolgens) via het vernielde raam de autodeur heeft geopend en/of (vervolgens) de behuizing rondom het stuur, althans het dashboard heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. 18.026981.23, feit 1:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto (VW Polo, [kenteken 1]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
- de ruit van die auto heeft ingeslagen en/of
- het contactslot te verbreken en/of
- elektriciteitskabels met elkaar te verbinden en/of
- auto vooruit heeft geduwd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (VW Polo, [kenteken 1]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
t.a.v. 18.026981.23, feit 2:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Ford Focus, [kenteken 2]) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd.
3 De bewijsmotivering
3.1
Inleiding
1
In de middag van 31 januari 2023 omstreeks 13:40 uur hoorden buurtbewoners van [slachtoffer 1], bewoonster van de [adres], hard gegil en geschreeuw uit de richting van haar woning komen. Buurtbewoners troffen [slachtoffer 1] buiten haar woning aan met een steekwond in haar buik. [slachtoffer 1] zei dat ze door een onbekende man was gestoken en wees een man aan die enkele meters verderop in de straat stond. Toen buurtbewoners deze man wilden aanspreken, rende hij weg.2 Verbalisanten die ter plaatse kwamen, zagen een vrouw ([slachtoffer 1]) tegen de deur van een schuurtje zitten. [slachtoffer 1] verklaarde dat zij pijn had bij haar buikstreek en dat zij was gestoken door een man. Desgevraagd verklaarde [slachtoffer 1] dat de man niets had meegenomen.3 In de woning trof één van de verbalisanten een mes aan met een lemmet van ongeveer twintig centimeter lang met daarop bloed tot aan het heft.4
[slachtoffer 1] werd met spoed naar het UMCG gebracht, waar zij diezelfde dag een spoed-buikoperatie (‘laparotomie’) heeft ondergaan. Door de messteek waren zowel haar maag als de darmen geperforeerd, ook had [slachtoffer 1] braaksel in haar longen. [slachtoffer 1] lag op de intensive care (hierna: I.C.) en werd kunstmatig in coma gehouden in verband met infectiegevaar.5 Op 2 februari 2023 kwam [slachtoffer 1] bij kennis. Zij was moeilijk aanspreekbaar en erg moe. Omdat haar longen nog niet zelfstandig werkten, bleef zij op de I.C. aan de beademing.6 In eerste instantie was er sprake van enig herstel en sprak zij op 3 februari 2023 nog met haar broer over het voorval. Rond 4 februari 2023 ervaarde [slachtoffer 1] echter motorische onrust en kreeg zij een delier. De dagen daarop ging zij verder achteruit, waarna op 6 februari 2023 een tweede buikoperatie (‘re-laparotomie’) heeft plaatsgevonden. Na deze tweede operatie is er sprake geweest van uitval van meerdere orgaansystemen. [slachtoffer 1] is op 7 februari 2023 op 70-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van het steekletsel linksvoor aan de buik.7
Op 31 januari 2023 omstreeks 13:55 uur meldde verdachte zich bij het politiebureau aan de Rademarkt in Groningen met de mededeling dat hij ruzie heeft gehad met een vrouw en dat hij haar heeft gestoken.8 Verdachte is kort voor de steekpartij tweemaal eerder in Groningen aangehouden wegens de verdenking van meerdere pogingen tot inbraak dan wel vernielingen van meerdere auto’s.9
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten allen (primair) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ter onderbouwing daarvan heeft zij in het bijzonder gewezen op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van alle feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – ten aanzien van de bewezenverklaring van alle (primair) tenlastegelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
t.a.v. 18.032033.23, primair: de gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1]
- de verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte; 10
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende het gesprek met de broer en schoonzus van het slachtoffer van 7 februari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van het slachtoffer op 3 februari 2023; 11
- een schriftelijk bescheid, inhoudende een forensisch pathologisch onderzoek van
3 juli 2023, opgemaakt door drs. P.M.I. van Driessche, arts en forensisch patholoog.12
t.a.v. 18.025558.23: de poging tot diefstal van de Nissan Micra
13
- de verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte; 14
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 25 januari 2023.15
t.a.v. 18.026981.23, feit 1: de poging tot diefstal van de Volkswagen Polo
16
- de verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte; 17
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 26 januari 2023.18
t.a.v. 18.026981.23, feit 2: de beschadiging van de Ford Fiesta
- de verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte; 19
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [bedrijf] B.V. van 27 januari 2023.20
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1]
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 31 januari 2023 in Groningen [slachtoffer 1] met kracht in de buikstreek heeft gestoken met een mes, waarna zij aan de gevolgen van dat geweld op 7 februari 2023 is overleden. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of dit handelen gekwalificeerd kan worden als een gekwalificeerde doodslag. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat bij verdachte sprake was van vol opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank zal daarom beoordelen of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
Uit de verklaring van verdachte op de terechtzitting leidt de rechtbank af dat verdachte naar de woning van [slachtoffer 1] is gegaan met als doel om haar te beroven. Mocht [slachtoffer 1] de deur open doen, dan zou hij haar gelijk neersteken en haar woning binnen gaan. Door [slachtoffer 1] te steken, wilde verdachte bewerkstelligen dat zij zich niet kon verzetten, zodat hij verder kon gaan met het wegnemen van goederen uit haar woning. Hij had daartoe een mes in zijn mouw verstopt. Toen [slachtoffer 1] de deur open deed, is verdachte de woning binnengedrongen en heeft hij haar in de buikstreek gestoken. Toen [slachtoffer 1] begon te schreeuwen en er buren naar buiten kwamen, heeft verdachte de woning verlaten. Hij heeft niet naar [slachtoffer 1] omgekeken en heeft haar bloedend achtergelaten.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de handelwijze van verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op de dood van het slachtoffer. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte met een koksmes van circa twintig centimeter lang diep in de buik van de 70-jarige [slachtoffer 1] heeft gestoken. Uit het forensisch pathologisch rapport volgt dat de steekwond circa zestien centimeter diep was. 21 Bijna het gehele lemmet van het mes is in het lichaam van het slachtoffer gegaan. Het is een algemene ervaringsregel dat de buikstreek dusdanig kwetsbaar is dat, indien daarop (met kracht) met een mes geweld wordt uitgeoefend door te steken, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft. Verdachte wilde koste wat kost de woning van het slachtoffer in om haar te beroven en koos er bewust voor haar te steken in een kwetsbaar deel van haar lichaam, waarmee hij de kans op fataal letsel op de koop toe heeft genomen.
Gelet op het hiervoor overwogene gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] en dat hij deze kans ook bewust heeft aanvaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat er op zijn minst sprake is geweest van voorwaardelijk opzet bij verdachte.
De rechtbank stelt vast dat het geweld waaraan het slachtoffer uiteindelijk is overleden door verdachte is gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van de diefstal voor te bereiden, het verkrijgen van de goederen gemakkelijker te maken, het bezit van de gestolen goederen te verzekeren en/of er straffeloos vanaf te komen. De rechtbank is van oordeel dat de doodslag in onmiddellijk verband staat met de diefstal die verdachte wilde plegen. Dat heeft verdachte zelf ook verklaard.
De rechtbank acht daarom de onder 18.032033.23 primair tenlastegelegde gekwalificeerde doodslag wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
t.a.v. 18.032033.23:
hij in de periode van 31 januari 2023 tot en met 7 februari 2023 te Groningen
[slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door op 31 januari 2023 met een mes in de buik(streek) van voornoemde [slachtoffer 1] te steken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] op 7 februari 2023 is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal van goederen van voornoemde [slachtoffer 1] en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
t.a.v. 18.025558.23:
hij op 25 januari 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto (van het merk Nissan), toebehorende aan [slachtoffer 2], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, de autoruit heeft vernield en (vervolgens) via het vernielde raam de autodeur heeft geopend en (vervolgens) de behuizing rondom het stuur heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. 18.026981.23, feit 1:
hij op 26 januari 2023 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto (VW Polo, [kenteken 1]), toebehorende aan [slachtoffer 3], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
- de ruit van die auto heeft ingeslagen en
- het contactslot heeft verbroken en
- elektriciteitskabels met elkaar heeft verbonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. 18.026981.23, feit 2:
hij op 26 januari 2023 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Ford Focus, [kenteken 2]), toebehorende aan [bedrijf] B.V. heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
9 De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
t.a.v. 18.032033.23, primair:
het misdrijf: doodslag, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
t.a.v. 18.025558.23 en 18.026981.23, feit 1 primair:
telkens het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
t.a.v. 18.026981.23, feit 2:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 110.799,47, bestaande uit € 10.799,47 aan materiële schade en € 100.000,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij ten aanzien van het onder 18.032033.23 primair bewezenverklaarde feit van een bedrag van € 110.799,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 18.032033.23, primair bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 110.799,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 365 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 577,78, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij ten aanzien van het onder 18.026981.23 bewezenverklaarde feit van een bedrag van € 577,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 18.026981.23 bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 577,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 11 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf] B.V.
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] B.V. ter zake van het onder 18.026981.23 onder 2 bewezenverklaarde feit in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van:
aan verdachte [verdachte].
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.J. de Jong en mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.