1 VERSIO B.V. (nu: YOUR HOSTING B.V.),
te Lelystad,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mr. R.Q. Potter te Amsterdam,
2. REALTIME REGISTER B.V.,
te Zwolle,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mr. R.Q. Potter te Amsterdam,
3. TWITTER NETHERLANDS B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mr. M.C. Coops te Amsterdam,
4. TWITTER INTERNATIONAL COMPANY ULC (nu: TWITTER INTERNATIONAL UNLIMITED COMPANY),
te Dublin, Ierland,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mr. M.C. Coops te Amsterdam,
5. FACEBOOK NETHERLANDS B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mrs. M.J. Bosselaar te Amsterdam,
6. FACEBOOK IRELAND LIMITED (bedoeld wordt: META PLATFORMS IRELAND LIMITED),
te Dublin, Ierland,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident ex artikel 223 Rv en het incident tot vrijwaring/voeging,
advocaat: mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.
Eisende partijen zullen hierna gezamenlijk [eiseres c.s.] (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd. In navolging van partijen zullen de gedaagde partijen hierna Versio, Realtime Register, Twitter NL, TIC, Facebook NL en Meta worden genoemd.
2 De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 30 november 2022;
- de incidentele conclusie met 10 producties van Versio en Realtime Register;
- de conclusie van antwoord met producties 11 en 12 van Versio en Realtime Register;
- de incidentele conclusie strekkende tot niet-ontvankelijkheid tevens conclusie van antwoord in de incidenten en in de hoofdzaak met 3 producties van Facebook NL;
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv en in het incident tot vrijwaring/voeging en in de hoofdzaak met 8 producties van Twitter NL en TIC;
- de conclusie van antwoord met 3 producties van Meta;
- de mondelinge behandeling van 21 november 2023, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitaantekeningen tevens akte van wijziging van eis van [eiseres c.s.] ;
- de pleitnotitie van Versio en Realtime Register;
- de pleitaantekeningen namens Twitter NL en TIC;
- de pleitnota van Facebook NL;
- de pleitnota van Meta.
2.2.
Tenslotte is, zowel in de hoofdzaak als in de incidenten, vonnis bepaald.
6 De beoordeling in de hoofdzaak
6.1.
Deze zaak heeft internationale aspecten zodat de rechtbank eerst een oordeel zal geven over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht.
Ten aanzien van de rechtsmacht
6.2.
In deze handelszaak moet de rechtsmacht worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening. Uit artikel 4 lid 1 volgt de hoofdregel ten aanzien van de rechtsmacht. Bevoegd is het gerecht van de lidstaat waar gedaagde zijn of haar woonplaats heeft.
6.3.
Versio, Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL zijn gevestigd in Nederland. Dat leidt ertoe dat de Nederlandse rechter bevoegd is te oordelen over de vorderingen die tegen deze partijen zijn gericht.
6.4.
De in het buitenland gevestigde gedaagden TIC en Meta hebben tijdig de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen (artikel 11 Rv). Volgens TIC en Meta is de Ierse rechter op grond van de artikelen 7 en 8 van de Brussel I bis-verordening exclusief bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen die [eiseres c.s.] tegen hen heeft ingesteld.
[eiseres c.s.] stelt zich op het standpunt dat de Nederlandse rechter op grond van de artikelen 6 sub e en 7 Rv bevoegd is om van het geschil jegens TIC en Meta kennis te nemen. Zij stelt dat het schadebrengende feit – te weten: de hosting van de website en het doorlinken daarnaar door Twitter en Facebook – (mede) in Nederland plaatsvindt, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is, aldus [eiseres c.s.] De rechtbank overweegt als volgt.
Artikel 7 sub 2 Brussel I bis-verordening
6.5.
De rechtbank begrijpt dat [eiseres c.s.] zich op het standpunt stelt dat het niet verwijderen van de content door gedaagden een onrechtmatige daad oplevert.
Artikel 7 sub 2 Brussel I bis-verordening (waaraan artikel 6 sub e Rv is ontleend) geeft voor verbintenissen uit onrechtmatige daad een alternatieve bevoegdheid. In geval van een onrechtmatige daad is het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen bevoegd. Uit het Kalimijnen-arrest (HvJ EG 30 november 1976, nr. C-21/76, NJ 1977/494; zie ook HvJ EU 9 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:534) volgt dat dit kan zijn zowel de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of dreigt voor te doen ('Handlungsort') als de plaats waar de beweerde schade zich concreet voordoet ('Erfolgsort').
Handlungsort
6.6. TIC en Meta zijn in Ierland gevestigd en hebben onweersproken aangevoerd dat zij al hun bedrijfsactiviteiten rondom de diensten die zij aanbieden, inclusief het aanbieden van Twitter/X en Facebook voor gebruikers in Nederland, in Ierland verrichten. Gesteld noch gebleken is dat zich in Nederland een schadeveroorzakende gebeurtenis heeft voorgedaan. Als TIC en Meta een verwijt kan worden gemaakt heeft dat verwijt betrekking op een technische handeling die in Ierland heeft plaatsgevonden. De rechtsmacht kan daarom niet worden gebaseerd op de stelling dat Nederland moet worden aangemerkt als ‘Handlungsort'.
Erfolgsort
6.7.
Bij een schending van persoonlijkheidsrechten via het internet geldt dat de gevolgen van een dergelijke publicatie het best kunnen worden beoordeeld door het gerecht van de plaats waar het beweerde slachtoffer het centrum van zijn belangen heeft. De plaats waar een persoon het centrum van zijn belangen heeft is meestal zijn gewone verblijfplaats. Een persoon kan het centrum van zijn belangen ook hebben in een andere lidstaat waar hij niet gewoonlijk verblijft, voor zover uit andere aanwijzingen, zoals de uitoefening van een beroepsactiviteit, kan blijken dat hij een bijzonder nauwe band met die staat heeft. Dit gerecht mag oordelen over de volledige schade. In het geval van een rechtspersoon is het centrum van de belangen de plaats waar de rechtspersoon het merendeel van zijn activiteiten verricht; dat is niet noodzakelijkerwijs de plaats van zijn statutaire zetel (zie: HvJ EU 25 oktober 2011, ECLI:EU:C:2011:685, eDate/Martinez en HvJ EU 17 oktober 2017, ECLI:NL:C:2017:766, Bolagsupplysningen).
6.8.
In de onderhavige zaak heeft [eiseres c.s.] , naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat [eiseres c.s.] het centrum van haar belangen in Nederland heeft op basis waarvan de rechtbank haar bevoegdheid zou kunnen ontlenen. Vast staat dat [eiseres c.s.] haar zakelijke activiteiten buiten Nederland verricht. Dat de zoon van eiser sub 1 in Nederland een voetbalopleiding volgt en dat eiser sub 1 daarom regelmatig in Nederland verblijft, geeft onvoldoende aanleiding om anders te oordelen. De vergelijking van [eiseres c.s.] met de situaties waarop de uitspraken in kort geding van de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:113 en 21 december 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:9362 zien, kan haar niet baten. In die gevallen is juist – zij het voorshands – feitelijk vastgesteld dat het centrum van belangen van de betrokken eisers zich (mede) in Nederland bevindt. [eiseres c.s.] heeft ook niet op andere wijze onderbouwd gesteld of aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden in Nederland. Dat leidt tot het oordeel dat de rechtsmacht in de zaken tegen TIC en Meta niet kan worden gebaseerd op de stelling dat Nederland moet worden aangemerkt als ‘Erfolgsort’.
6.9.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat [eiseres c.s.] met betrekking tot de schade slechts een verklaring voor recht heeft gevorderd met de inhoud “dat de nog op te roepen gedaagden jegens eisers aansprakelijk zijn voor de schade voortvloeiend uit de publicatie, nader op te maken bij staat, en voor de begroting daarvan verwijzen naar de schadestaatprocedure”. Deze vordering tot vaststelling van aansprakelijkheid en verwijzing naar de schadestaat is dus niet (mede) gericht tegen TIC en Meta. Hoewel onder omstandigheden een vordering tot vergoeding van schade veroorzaakt door verspreiding van smadelijke uitlatingen op het internet, ook in het land van een gerecht dat niet bevoegd is om te oordelen over een vordering tot rectificatie en verwijdering kan worden ingesteld (HvJ EU 21 december 2021, ECLI:EU:C:2021:1036, Gtflix TV/DR), is van die situatie dus geen sprake en acht de rechtbank zich ook in zoverre niet bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen TIC en Meta.
Artikel 8 sub 1 Brussel I bis-verordening
6.10.
In artikel 8 sub 1 Brussel I bis-verordening (waaraan artikel 7 lid 1 Rv is ontleend) is bepaald dat in het geval er meerdere gedaagden uit verschillende lidstaten zijn, een gedaagde ook kan worden opgeroepen voor het gerecht van de woonplaats van een van de andere gedaagden. Daarbij geldt de voorwaarde dat er tussen de vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, om te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
6.11.
TIC en Meta hebben aangevoerd dat Versio en/of Realtime Register geen 'ankergedaagden' kunnen zijn in de zin van artikel 8 sub 1 van de Brussel I bis-verordening, omdat er zowel feitelijk als juridisch wezenlijke verschillen zijn in de procedure tussen enerzijds [eiseres c.s.] en Versio en Realtime Register en anderzijds [eiseres c.s.] en TIC en Meta. Gelet op onder meer het arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:138 (Facebook/PVH), kunnen Twitter NL en/of Facebook NL evenmin als ankergedaagden in de hiervoor bedoelde zin worden aangemerkt, aldus TIC en Meta. TIC en Meta stellen verder dat een aparte behandeling ook niet tot onverenigbare uitspraken zou kunnen leiden. Tot slot maakt [eiseres c.s.] volgens TIC en Meta bovendien misbruik van artikel 8 sub 1 van de Brussel I bis-verordening met kennelijk als uitsluitend doel het creëren van rechtsmacht ten aanzien van TIC en Meta door tegen Twitter NL en Facebook NL ondeugdelijke vorderingen in te stellen. Daarbij beroepen TIC en Meta zich op, onder meer, de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1881.
6.12.
De rechtbank stelt vast dat [eiseres c.s.] op de stellingen van TIC en Meta niet gemotiveerd is ingegaan en dat zij evenmin heeft toegelicht op welke ‘ankergedaagde’ zij doelt bij verwijzing naar artikel 7 lid 1 Rv. Naar het oordeel van de rechtbank kan de bevoegdheid jegens TIC en Meta niet worden gegrond op artikel 8 sub 1 van de Brussel I bis-verordening. Dat wordt hieronder ten aanzien van de verschillende gedaagden uitgelegd.
6.13.
Ten aanzien van Versio en Realtime Register geldt dat deze gedaagden in het geding zijn betrokken als hostingprovider en registrar van de website. TIC en Facebook zijn gedagvaard omdat op de Facebook- en Twitterdienst wordt verwezen naar de website. Op de website staan de gestelde onrechtmatige uitlatingen, terwijl op Twitter/X en Facebook enkel verwijzingen staan naar de website. De gestelde onrechtmatige ‘content’ is daarop niet rechtstreeks te vinden. Er is daarnaast sprake van verschillende verwijten: het hosten van een website met onrechtmatige informatie tegenover het laten bestaan van verwijzingen naar andere sites.
Artikel 8 sub 1 Brussel I bis beoogt tegenstrijdige uitspraken te voorkomen in gevallen waarin sprake is van eenzelfde feitelijke en juridische situatie (zie o.a. HvJ EG 13 juli 2006 ECLI:EU:C:2006:458). Van een eenzelfde feitelijke en juridische situatie is in deze zaak geen sprake. Daarnaast bestaat onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat een gelijktijdige berechting noodzakelijk is om onverenigbare beslissingen te voorkomen. Een oordeel van de Nederlandse rechter over de vraag of Versio of Realtime Register een website offline moeten halen, raakt immers niet het oordeel van een Ierse rechter ten aanzien van de vraag of Twitter/X en/of Facebook bepaalde verwijzingen moeten verwijderen. Dergelijke beslissingen kunnen naast elkaar bestaan. Versio en Realtime Register kunnen dan ook niet gelden als ‘ankergedaagden’ in de zin van artikel 8 sub 1 van de Brussel I bis-verordening.
6.14.
Facebook NL en Twitter NL kunnen evenmin dienen als ‘ankergedaagden’. [eiseres c.s.] heeft niet voldaan aan haar stelplicht in de zaken jegens deze gedaagden. Zoals hierna in r.o. 6.25 t/m en 6.29 zal worden vastgesteld is gesteld noch gebleken wat de grondslag is van de vorderingen tegen Facebook NL en Twitter NL. Zowel Facebook NL als Twitter NL houdt zich immers niet bezig met het hosten, exploiteren, beheren en/of controleren van een website of platform. Zij zijn slechts actief op het gebied van verkoopondersteuning en marketing. Met het beheer of handhaven ten aanzien van (onrechtmatige) informatie hebben zij niets te maken. De rechtsmacht kan daarom niet worden gebaseerd op de woonplaats van de medegedaagden Facebook NL en Twitter NL.
6.15.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat zij ten aanzien van TIC en Meta geen rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 7 sub 2 en/of artikel 8 sub 1 van de Brussel I bis-verordening. Dit betekent dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om van het geschil kennis te nemen, voor zover dit ziet op de rechtsverhouding tussen enerzijds [eiseres c.s.] en anderzijds TIC en Meta.
6.16.
Op het geschil tussen [eiseres c.s.] en de Nederlandse gedaagden Versio, Realtime Register, Facebook NL en Twitter NL is het Nederlandse recht van toepassing.
6.17.
Zowel Versio en Realtime Register als Facebook NL voeren primair aan dat [eiseres c.s.] rauwelijks tot dagvaarden is overgegaan door hen geen gelegenheid te geven haar eisen te beoordelen voordat zij in deze procedure werden betrokken.
6.18.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat [eiseres c.s.] de gedaagde partijen in de gelegenheid had moeten stellen een gedegen onderzoek te (laten) doen naar de gewraakte uitlatingen voordat [eiseres c.s.] tot dagvaarding zou overgaan, en [eiseres c.s.] hiervan ook een verwijt kan worden gemaakt, zal dit niet leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres c.s.] in haar vorderingen. Nu de vorderingen van [eiseres c.s.] zullen worden afgewezen en [eiseres c.s.] daarom ook in de proceskosten zal worden veroordeeld – zoals hierna zal worden overwogen – komt de rechtbank niet toe aan de vraag of de handelwijze van [eiseres c.s.] gevolgen dient te hebben voor [eiseres c.s.] vordering tot vergoeding van de proceskosten.
6.19.
Twitter NL en Facebook NL voeren aan dat de dagvaarding ingevolge artikel 120 Rv nietig is, omdat in het exploot de woonplaats van eisers sub 1 en 2, die beide natuurlijke personen zijn, ontbreekt en het exploot ook niet de gevolgen van verstek vermeldt.
6.20.
Nu Twitter NL en Facebook NL in het geding zijn verschenen, verwerpt de rechtbank met toepassing van artikel 122 lid 1 Rv het beroep van Twitter NL en Facebook NL op de nietigheid van het exploot van dagvaarding. Door hun verschijning is de nietigheid gedekt. De rechtbank is van oordeel dat Twitter NL en Facebook NL door de vermeende gebreken in de dagvaarding niet onredelijk in hun belangen zijn geschaad. Daarbij merkt de rechtbank op dat, anders dan Twitter NL en Facebook NL betogen, uit de dagvaarding blijkt dat [eiseres c.s.] woonplaats heeft gekozen op het adres van haar advocaat. Over de identiteit van [eiseres c.s.] kan ook overigens geen misverstand bestaan.
De gevorderde ge- en verboden
6.21.
De rechtbank zal ten eerste de gevorderde ge- en verboden ten aanzien van Versio en Realtime Register, daarna ten aanzien van Twitter NL en tot slot ten aanzien van Facebook NL apart bespreken.
Ten aanzien van Versio en Realtime Register
6.22.
[eiseres c.s.] stelt dat Versio op grond van artikel 6:196c lid 5 BW en het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4019 (Lycos/Pessers) tegenover haar gehouden is tot het verstrekken van de naam en het adres van de websitehouder (NAW-gegevens). Als gevolg van de op de door Versio gehoste website gepubliceerde, anoniem geuite, ernstige beschuldiging meent [eiseres c.s.] dat zij schade lijdt. Daarnaast stelt [eiseres c.s.] dat uit artikel 6:167 lid 2 BW volgt dat aan haar jegens Versio een vordering tot het stopzetten van voortgezette publicatie toekomt, ook al is Versio niet aansprakelijk voor de inhoud van de onrechtmatige publicatie. Voor wat betreft Realtime Register stelt [eiseres c.s.] dat de registrar, voor zover deze aantoont niet ook de houder/bouwer van de website te zijn, zonder meer gehouden is tot verwijdering over te gaan. Daartoe verwijst [eiseres c.s.] naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1807. [eiseres c.s.] betoogt dat het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad uit 2005 ook geldt voor Realtime Register, omdat zij bij uitstek de contacten met de bouwer/houder onderhoudt. Versio en Realtime Register betwisten dit alles en hebben benadrukt dat Versio eind september 2022 al actie heeft ondernomen in dit dossier.
6.23.
De rechtbank stelt vast dat Versio direct na ontvangst van de dagvaarding de domeinnaamhouder eerst in de gelegenheid heeft gesteld om zichzelf aan de advocaat van [eiseres c.s.] kenbaar te maken en de website offline te halen. Nadat de domeinnaamhouder hieraan geen gehoor had gegeven, heeft Versio op 5 oktober 2022 deze website zelf geheel offline gehaald en sindsdien offline gehouden. Zij heeft op 10 oktober 2022 al aangeboden om de bij haar bekende persoonsgegevens van de domeinnaamhouder te verstrekken. [eiseres c.s.] heeft hierop niet gereageerd. Daarnaast heeft Versio deze gegevens in randnummer 4.6 van haar incidentele conclusie van 28 juni 2023 aan [eiseres c.s.] bekend gemaakt.
6.24.
In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat Versio alles heeft gedaan wat in haar macht lag en wat van haar mocht worden verwacht om de publicatie te stoppen. Zij heeft immers na de eerste melding door [eiseres c.s.] meteen actie ondernomen en ervoor gezorgd dat de website al vanaf 5 oktober 2022 offline is. [eiseres c.s.] heeft ook niet aangevoerd wat zij nog meer verwachtte van Versio. Van aanwijzingen voor dreigende nieuwe soortgelijke publicatie op het platform van Versio is in het geheel niet gebleken. Dat betekent dat [eiseres c.s.] geen belang meer heeft bij haar vorderingen tegen Versio, zodat die vorderingen moeten worden afgewezen. Hetzelfde lot treft de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen Realtime Register. Naast het feit dat de website niet meer online is geldt ten aanzien van Realtime Register ook dat zij onweersproken heeft gesteld dat zij als registrar slechts verantwoordelijk is voor het registreren van de domeinnaam en dat zij zelf geen hostingdiensten levert en dus niets te maken heeft met de website die via de domeinnaam toegankelijk wordt gemaakt en dat het om die reden voor haar technisch onmogelijk is om (de inhoud van) een website te verwijderen (en zij dus geen rol heeft kunnen spelen bij het offline halen van de website).
Ten aanzien van Twitter NL
6.25.
[eiseres c.s.] stelt dat een twitteraccount naar de website van [bedrijf 3] met de litigieuze content verwijst en dat de tweet (zie 3.3) opduikt in google zoekresultaten naar [eiseres c.s.] Volgens [eiseres c.s.] verspreidt Twitter/X, die net als Facebook een wereldwijd bereik heeft, daarmee schadelijke informatie.
6.26.
Twitter NL voert als verweer dat zij niet de Twitter-dienst beheert en/of controleert en dat zij daarvoor ook niet verantwoordelijk is. Volgens Twitter NL wordt deze dienst in de EU exclusief gehost, beheerd en gecontroleerd door TIC. Daartoe verwijst Twitter NL onder meer naar (artikel 6 van) de Twitter Terms of Service en de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2637. Twitter NL heeft maar twee medewerkers en houdt zich enkel bezig met marketing en salesactiviteiten. Op basis hiervan stelt Twitter NL zich op het standpunt dat zij niet in rechte kan worden aangesproken voor de vorderingen die betrekking hebben op de Twitter-dienst.
6.27.
Nu [eiseres c.s.] dit gemotiveerde verweer van Twitter NL niet heeft weersproken, gaat de rechtbank uit van de juistheid daarvan. Gelet op de activiteiten van Twitter NL bestaat er onvoldoende grondslag voor de vorderingen. De vorderingen tegen Twitter NL zullen daarom worden afgewezen. Daarbij merkt de rechtbank op dat TIC de gewraakte tweet reeds heeft verwijderd.
Ten aanzien van Facebook NL
6.28.
Facebook NL voert net als Twitter NL het verweer dat zij geen inhoud beheert, controleert of host die beschikbaar is op Facebook en dat zij geen data verzamelt of bewaart van Facebook-gebruikers. Voor Facebook-gebruikers wordt in de Europese regio, met inbegrip van Nederlandse gebruikers, Facebook gehost, geëxploiteerd en gecontroleerd door Meta en wordt dit voor gebruikers in de rest van de wereld gedaan door Meta Platforms Inc., gevestigd in de VS, aldus Facebook NL. Volgens Facebook NL zijn Facebook NL en Meta afzonderlijke entiteiten, heeft zij geen zeggenschap over Facebook, zijn haar activiteiten beperkt tot het verlenen van verkoopondersteunende- en marketingdiensten aan het Meta-concern en controleert of beheert zij geen gebruikersgegevens of accounts van Facebook. Daartoe verwijst Facebook NL naar de Servicevoorwaarden van Facebook, haar uittreksel uit de KvK, de schriftelijke verklaring van [naam 4] (één van de bestuurders van Facebook NL) van 8 juni 2023 en jurisprudentie. Facebook NL stelt dat hieruit volgt dat zij op geen enkele manier is betrokken bij de gewraakte uitlatingen, dat zij dus geen enkele rol heeft in deze procedure en dat zij daarom in het geheel niet aan de vorderingen van [eiseres c.s.] kan voldoen.
6.29.
Nu [eiseres c.s.] de gestelde activiteiten van Facebook NL niet heeft weersproken, zal de rechtbank hiervan uitgaan. Dat betekent dat ook deze vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en feitelijke en juridische grondslag missen. De vorderingen tegen Facebook NL zullen daarom worden afgewezen.
De gevorderde verklaringen voor recht
6.30.
[eiseres c.s.] heeft naast voormelde ge- en verboden in de hoofdzaak (dagvaarding onder 7, in dit vonnis onder 1) gevorderd voor recht te verklaren dat het publiceren van de bewering dat [eiseres c.s.] geld ter beschikking stelt aan Hezbollah en/of enige andere terroristische organisatie en contacten onderhoudt met bepaalde personen, onrechtmatig is tegenover [eiseres c.s.]
6.31.
Niet ter discussie staat dat de in 3.2 geciteerde uitlatingen tegenover [eiseres c.s.] schadelijk en dus onrechtmatig zijn als de juistheid daarvan niet zonder meer vaststaat. De rechtbank kan zich voorstellen dat [eiseres c.s.] geraakt is door de publicaties en daartegen actie wenst te ondernemen. De vraag is echter of de door [eiseres c.s.] gevorderde verklaring voor recht in deze zaak jegens Versio, Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL kan worden uitgesproken. Hoewel in de onderhavige zaak door gedaagden, bij gebrek aan wetenschap, geen inhoudelijk verweer is gevoerd tegen de inhoud van de gevorderde verklaring voor recht, is wel betoogd dat [eiseres c.s.] geen belang heeft bij haar vorderingen.
6.32.
Uit artikel 3:303 BW volgt dat niemand een rechtsvordering toekomt zonder voldoende belang. Artikel 3:302 BW bepaalt dat de rechter op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon een verklaring van recht omtrent die rechtsverhouding uitspreekt. In de onderhavige procedure is onvoldoende komen vast te staan wat het belang van [eiseres c.s.] is bij de gevorderde verklaring voor recht. Uit het voorgaande volgt immers dat de vorderingen tot “offline halen en houden” zullen worden afgewezen. Jegens Versio omdat zij op eerste oproep aan dit verzoek heeft voldaan en jegens Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL omdat de betreffende vorderingen grondslag missen. Dat leidt ertoe dat onvoldoende is gebleken van een belang en/of een rechtsverhouding met [eiseres c.s.] Daarbij wordt opgemerkt dat [eiseres c.s.] deze gedaagden niet verwijt dat zij verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de uitingen en ook geen schadevergoeding van hen vordert. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden afgewezen.
6.33.
Daarnaast heeft [eiseres c.s.] in haar dagvaarding onder 14 (in dit vonnis onder 7) gevorderd voor recht te verklaren dat de nog op te roepen gedaagden jegens [eiseres c.s.] aansprakelijk zijn voor de schade voortvloeiend uit de publicatie, nader op te maken bij staat, en voor de begroting daarvan te verwijzen naar de schadestaatprocedure.
[eiseres c.s.] heeft, ook na de mededeling van de persoonsgegevens van de domeinnaamhouder van de website door Versio, niet bekend gemaakt dat en welke partijen zij zou willen oproepen. Daarmee staat vast dat zij geen extra gedaagden heeft opgeroepen en dat “de nog op te roepen gedaagden” geen partij zijn in deze procedure. Deze vordering zal daarom ook worden afgewezen.
Conclusie in de hoofdzaak
6.34.
De rechtbank komt tot de slotsom dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen TIC en Meta en dat de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen Versio en Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL alle moeten worden afgewezen.
6.35.
[eiseres c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Versio en Realtime Register worden tot op heden begroot op € 1.904,00 aan griffierecht (€ 676,00), salaris advocaat (2 punten x tarief € 614,00).
6.36.
Voor wat betreft de proceskosten van Twitter NL en TIC, Facebook NL en Meta zal [eiseres c.s.] worden veroordeeld tot betaling van hetzelfde bedrag. De nakosten en de gevorderde wettelijke rente zullen, op de in de beslissing vermelde wijze, worden toegewezen.
8 De beslissing
De rechtbank
8.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen TIC en Meta kennis te nemen;
8.2.
wijst de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen Versio en Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL af;
8.3.
veroordeelt [eiseres c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Versio en Realtime Register tot op heden begroot op € 1.904,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
8.4.
veroordeelt [eiseres c.s.] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Twitter NL en TIC tot op heden begroot op
€ 1.904,00;
8.5.
veroordeelt [eiseres c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Facebook NL tot op heden begroot op € 1.904,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
8.6.
veroordeelt [eiseres c.s.] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Meta tot op heden begroot op € 1.904,00;
8.7.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen TIC en Meta kennis te nemen;
8.8.
wijst de vorderingen van [eiseres c.s.] tegen Versio en Realtime Register, Twitter NL en Facebook NL af;
8.9.
veroordeelt [eiseres c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Versio en Realtime Register tot op heden begroot op € 1.228,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
8.10.
veroordeelt [eiseres c.s.] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Twitter NL en TIC tot op heden begroot op € 1.228,00;
8.11.
veroordeelt [eiseres c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Facebook NL tot op heden begroot op € 1.228,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
8.12.
veroordeelt [eiseres c.s.] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Meta tot op heden begroot op € 1.228,00;
in de hoofdzaak en in de incidenten
8.13.
veroordeelt [eiseres c.s.] ten aanzien van alle gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
- € 178,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiseres c.s.] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,
- en ten aanzien van Versio/Realtime Register en Facebook NL te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
8.14.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024 in tegenwoordigheid van de griffier. (PS)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|