Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBOVE:2025:2752

Rechtbank Overijssel
06-05-2025
06-05-2025
08.223546.23 (P)
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

De rechtbank verklaart niet bewezen dat verdachte haar pasgeboren kind opzettelijk heeft laten overlijden en dit heeft proberen te verbergen en spreekt haar daarvan vrij.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08.223546.23 (P)

Datum vonnis: 6 mei 2025

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 april 2025.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsman mr. L.J.H.M. Achten, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [naam 1] en [naam 2] voorgedragen verklaringen als nabestaanden en van wat namens de benadeelde partij
[naam 1] door mr. [naam 3] is aangevoerd.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1 in de nacht van [datum] 2023 in [plaats] ,

primair: als moeder, uit vrees voor ontdekking van de bevalling, opzettelijk haar pasgeboren kind (hierna: [baby] ) heeft vermoord;

subsidiair: opzettelijk [baby] heeft gedood;

meer subsidiair: opzettelijk [baby] , tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij op grond van de wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of
gelaten, door na te laten medische zorg te verlenen, voeding te geven en/of (medische) hulp in te roepen, waardoor zij is overleden;

meest subsidiair : onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig [baby] (medische) verzorging en/of voeding heeft onthouden en/of aan onderkoeling heeft blootgesteld en/of in afgesloten zakken heeft verpakt, waardoor het aan haar schuld te wijten is dat zij is overleden;

feit 2: in de periode van [datum] 2023 tot en met 19 augustus 2023 in [plaats] het stoffelijk overschot van [baby] heeft verborgen met het oogmerk om (de oorzaak van) het overlijden te verhullen.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1
zij in of omstreeks de nacht van [datum] 2023 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
als moeder, ter uitvoering van een onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar aanstaande bevalling genomen besluit, opzettelijk haar kind, bij of kort na de geboorte, van het leven heeft beroofd door met dat opzet (onder meer) de ademhaling van haar pasgeboren kind te beletten en/of te belemmeren en/of (daarbij) haar kind in één of meer (plastic) afgesloten zak(ken) heeft verpakt en/of haar pasgeboren kind voeding te onthouden en/of bloot te stellen aan onderkoeling, ten gevolge waarvan haar pasgeboren kind is overleden;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

zij in of omstreeks de nacht van [datum] 2023 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
als moeder, onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling, opzettelijk haar kind, bij of kort na de geboorte, van het leven heeft beroofd door
met dat opzet (onder meer) de ademhaling van haar pasgeboren kind te beletten en/of te belemmeren en/of (daarbij) haar kind in één of meer (plastic) afgesloten
zak(ken) heeft verpakt en/of haar pasgeboren kind voeding te onthouden en/of bloot te stellen aan onderkoeling, ten gevolge waarvan haar pasgeboren kind is overleden;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

zij in of omstreeks de nacht van [datum] 2023 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
opzettelijk haar pasgeboren kind, tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens de wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of
gelaten, immers heeft zij, verdachte, toen haar pasgeboren kind (medische) verzorging en/of voeding behoefde, opzettelijk nagelaten die (medische) verzorging te verlenen en/of die voeding te geven, en/of nagelaten tijdig -adequate- (medische) hulp in te roepen, terwijl dit feit/deze feiten de dood van dat pasgeboren kind ten gevolge heeft gehad;

meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

zij in of omstreeks de nacht van [datum] 2023 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig haar pasgeboren kind ( [baby] ) de nodige (medische) verzorging en/of voeding heeft
onthouden en/of (vervolgens) aan onderkoeling heeft blootgesteld en/of (daarbij) haar kind in één of meer (plastic) afgesloten zak(ken) heeft verpakt, waardoor het aan haar schuld te wijten is dat [baby] is overleden;

2
zij in of omstreeks de periode van [datum] 2023 tot en met 19 augustus 2023 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van haar pasgeboren kind, heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de
oorzaak van het overlijden, dan wel van het dood ter wereld komen, te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk het lichaam van haar pasgeboren kind in een of meer -plastic- zakken te bergen en/of deze zak(ken) dicht te knopen en/of (vervolgens) het -in deze zak(ken) gestopte- lichaam in een koffer te stoppen en/of (vervolgens) deze koffer in een kast en/of onder een bureau (neer) te plaatsen.

3 De bewijsmotivering

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir – gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 primair tenlastegelegde kindermoord en tot een bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde kinderdoodslag en het onder 2 tenlastegelegde.

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat zij zwanger was, dat zij geen enkele handeling heeft verricht die erop duidt dat zij voor haar baby zou gaan zorgen of haar ergens levend zou onderbrengen, dat [baby] levend is geboren en dat verdachte dat ook geconstateerd heeft en dat zij [baby] vervolgens kort na de geboorte in een gemoedsopwelling opzettelijk heeft gedood door de ademhaling te beletten dan wel te belemmeren, om te voorkomen dat iemand haar bevalling zou ontdekken. De officier van justitie acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het babylijkje heeft verborgen in een vuilniszak met het doel haar te verbergen en haar dood te verhullen.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – een algehele vrijspraak betoogd. Ter onderbouwing daarvan heeft hij over feit 1 aangevoerd dat de bestanddelen “voorbedachte rade”, “opzettelijk” en “ten gevolge waarvan haar pasgeboren kind is overleden” niet bewezen kunnen worden verklaard, omdat niet is vast te stellen of het overlijden van [baby] is veroorzaakt door (niet) handelen van verdachte en, indien dit wel het geval zou zijn, door welk handelen. Daarnaast kan niet bewezen worden dat verdachte heeft gemerkt of had moeten merken dat haar baby heeft geleefd na de geboorte. Over feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte het stoffelijk overschot heeft achtergelaten op haar kamer, waarbij de kans groot was dat dit ontdekt zou worden door haar ouders.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

In de nacht van [datum] 2023 is verdachte omstreeks 04:00 uur op haar zolderkamer bij haar ouders thuis in [plaats] bevallen van een baby. Verdachte was alleen op haar kamer en heeft verklaard dat zij kort na de bevalling het bewustzijn is verloren, toen de baby op een hoofdkussen op de grond lag. Nadat zij bijkwam, constateerde zij – met de zaklamp van haar telefoon en door te voelen – dat de baby niet ademde en geen hartslag had. Vervolgens heeft zij de baby samen met de placenta en bebloede doeken in een vuilniszak gedaan en met bebloed beddengoed in een koffer op haar kamer gestopt. Op 18 augustus 2023 heeft verdachte de koffer geleegd en de inhoud in een vuilniszak gedaan en bij haar bureau gezet, omdat haar moeder de koffer op 19 augustus 2023 nodig had.

Op 19 augustus 2023 heeft de moeder van verdachte deze vuilniszak onder het bureau op de zolderkamer van verdachte aangetroffen. De moeder van verdachte opende de vuilniszak en zag bebloede doeken. Daarna zijn de ouders van verdachte naar het ouderlijk huis van [naam 1] (hierna: [naam 1] ), de toenmalige vriend van verdachte, gegaan waar verdachte op dat moment verbleef. Geconfronteerd door haar ouders met de bebloede doeken heeft verdachte aan haar ouders en aan [naam 1] en zijn ouders verteld dat zij een miskraam had gehad. Verdachte en [naam 1] hebben de baby samen de naam [baby] gegeven. Eenmaal terug in het ouderlijk huis van verdachte heeft verdachte [baby] uit de vuilniszak gehaald en samen met [naam 1] in een doosje gelegd, zodat ze haar konden begraven. Eerst hebben ze [baby] in het doosje meegenomen hebben naar het ouderlijk huis van [naam 1] . ’s Avonds kwam daar een verloskundige en zij heeft verdachte lichamelijk onderzocht. De verloskundige zag dat verdachte lichamelijke verschijnselen had die niet pasten bij een miskraam. Toen [naam 1] een foto liet zien van [baby] wilde de verloskundige haar zien. Nadat de verloskundige [baby] in het doosje zag liggen, constateerde zij dat het om een voldragen baby ging en heeft zij de politie ingelicht.

Feit 1

Om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 tenlastegelegde dient de rechtbank eerst de vraag te beantwoorden of [baby] levend geboren is en zo ja, wat de oorzaak van haar latere overlijden (accidenteel of niet-accidenteel) is. Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of en zo ja, in welke mate, sprake is van betrokkenheid van verdachte bij het overlijden van [baby] .

[baby] is levend geboren

Op 21 augustus 2023 is er sectie verricht op het lichaam van [baby] door arts en patholoog drs. I.H.R. Hundscheid (hierna: de deskundige). De deskundige heeft ook een forensisch pathologisch rapport en een aanvullend bericht opgemaakt. Daaruit komt naar voren dat [baby] een pasgeboren, voldragen (een zwangerschapsduur van 37-39 weken) en normaal ontwikkelde baby van het vrouwelijke geslacht zonder zichtbare aangeboren afwijkingen betrof.

De longen waren met het blote oog, bij postmortaal radiologisch onderzoek en lichtmicroscopisch onderzoek ontplooid en luchthoudend, zonder aanwijzingen voor relevante gasstapeling als gevolg van ontbinding. Deze bevindingen wijzen erop dat [baby] ten minste één keer moet hebben ingeademd (met bijbehorende ademhalingsbeweging) en dus levend geboren is. Dit betekent niet dat zij ook geluid of anderszins bewegingen moet hebben gemaakt.

Geen doodsoorzaak vastgesteld

Bij sectie en bij forensisch pathologisch onderzoek is geen doodsoorzaak gebleken. Ten aanzien van mogelijke doodsoorzaken is het volgende door de deskundige overwogen: er waren geen traumatische afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren of die hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest. Ook waren er met name geen concrete tekenen van betekenisvolle krachtinwerking op het hoofd, de mond of de hals. Overlijden als gevolg van verstikking (zoals bijvoorbeeld door plaatsing in een plastic zak of smoren) of onderkoeling hoeft over het algemeen geen zichtbare verschijnselen achter te laten. Deze mogelijke doodsoorzaken kunnen daarom niet worden aangetoond, maar ook niet worden uitgesloten. Er is dan ook geen uitspraak mogelijk over de waarschijnlijkheid van het aantreffen van de forensisch pathologische bevindingen onder de hypothese van overlijden als gevolg van verstikking versus het aantreffen van de forensisch pathologische bevindingen onder de hypothese van overlijden als gevolg van onderkoeling. Er waren geen concrete aanwijzingen voor uitdroging, wat evenmin kan worden uitgesloten. De deskundige heeft bij deze verschillende doodsoorzaken opgemerkt dat het niet zinvol (en niet mogelijk) is een exhaustieve lijst van doodsoorzaken aan te leveren die geen zichtbare verschijnselen aan het lichaam hoeven achter te laten.

Gezien het ontbreken van een duidelijke doodsoorzaak kan op basis van de forensisch pathologische bevindingen door de deskundige geen uitspraak gedaan worden over hoe vaak [baby] geademd heeft en hoe lang zij na haar geboorte geleefd heeft.

Eventuele functionele stoornissen (bijvoorbeeld ademhalingsstoornissen of hartritmestoornissen) kunnen bij forensisch pathologisch onderzoek niet gevisualiseerd worden. Er kan daarom geen uitspraak gedaan worden over welke levensreddende handelingen uitgevoerd hadden moeten worden. Ook heeft de deskundige in haar rapport opgenomen dat er gevallen zijn waarbij er sprake is van het plotseling overlijden van een zuigeling onder de leeftijd van een jaar, zonder dat er een aanwijsbare doodsoorzaak wordt gevonden na uitgebreid forensisch pathologisch onderzoek en bestudering van de (eventuele) medische voorgeschiedenis van de moeder en de zuigeling.

Wetenschap bij verdachte dat [baby] levend geboren is en ten minste éénmaal geademd heeft?

Verdachte heeft op 6 september 2023 bij de politie verklaard dat zij op een gegeven moment tijdens de bevalling met haar hand het hoofdje van [baby] voelde en dat op het moment dat [baby] geboren werd verdachte haar op het (hoofd)kussen legde. Verdachte verklaarde in paniek te zijn geweest, veel bloed te verloren hebben en veel pijn te hebben gehad en vervolgens het bewustzijn te hebben verloren. Hoe lang dit heeft geduurd, weet verdachte niet. Toen zij bijkwam, heeft zij met de zaklamp van haar telefoon naar [baby] gekeken. Verdachte heeft gekeken of zij ademhaalde en daarbij gekeken of de longetjes bewogen. Ook heeft verdachte gevoeld bij het hartje of [baby] een hartslag had. Verdachte heeft een paar minuten gekeken of [baby] leefde. Zij zag geen ademhaling en beweging bij haar. Verdachte heeft haar gezichtje schoongemaakt en [baby] in een handdoek gedaan.

Conclusie

Ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde

De rechtbank stelt op basis van het forensisch pathologisch rapport van de deskundige vast dat [baby] levend is geboren en ten minste een keer adem heeft gehaald. Onduidelijk is gebleven hoe vaak [baby] adem heeft gehaald en hoe lang zij na de geboorte heeft geleefd.

Met betrekking tot de doodsoorzaak van [baby] overweegt de rechtbank het volgende. Door de deskundige is een aantal mogelijke doodsoorzaken (die geen zichtbare verschijnselen achterlaten) genoemd, waaronder verstikking, onderkoeling en uitdroging. Daarbij is door de deskundige opgemerkt dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor verstikking, onderkoeling en uitdroging en dat de opsomming van mogelijke doodsoorzaken die geen zichtbare verschijnselen achterlaten niet volledig is. De rechtbank kan gelet daarop, maar ook gelet op de mogelijke stoornissen die niet tijdens het forensisch pathologisch onderzoek gevisualiseerd konden worden, niet vaststellen wat de doodsoorzaak is geweest.

De officier van justitie heeft in haar requisitoir gewezen op het aanvullend bericht van de deskundige waarin melding gemaakt wordt van gegevens van het CBS waaruit zou volgen dat jaarlijks gemiddeld 272 kinderen op de dag van de geboorte (na levend te zijn geboren) sterven. De officier van justitie heeft dit getal afgezet tegen het gemiddeld aantal geboren kinderen in de periode 1996-2014 en heeft geconcludeerd dat er een zeer kleine kans is van 0,14% dat een levend geboren kind binnen 24 uur na de geboorte overlijdt. Daarmee heeft de officier van justitie gesteld dat het hoogst onaannemelijk is dat er bij [baby] sprake is van natuurlijk overlijden.

De deskundige heeft bij dit getal van 272 kinderen opgemerkt dat zij niet over statistische gegevens beschikt over hoeveel kinderen overlijden tijdens de geboorte. Bovendien vindt niet altijd uitgebreid postmortaal onderzoek plaats en kan er niet altijd een doodsoorzaak vastgesteld worden. De rechtbank acht de kansberekening van de officier van justitie, mede gelet op bevindingen van de deskundige, onvoldoende basis voor de conclusie dat in het geval van [baby] sprake is van een niet-natuurlijk overlijden.

Omdat de rechtbank geen doodsoorzaak vast kan stellen, kan de rechtbank ook niet vaststellen of er sprake is van een accidentele of niet-accidentele dood van [baby] . Door het ontbreken van een dergelijke vaststelling kan ook niet vastgesteld worden of er sprake is van causaal verband tussen het overlijden van [baby] en mogelijk opzettelijk handelen van een persoon, waarbij in dit geval geen sprake kan zijn van iemand anders dan verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de primair tenlastegelegde kindermoord en de subsidiair tenlastegelegde kinderdoodslag.

Conclusie ten aanzien van het meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde

Vaststaat dat [baby] levend is geboren. De rechtbank kan echter niet vaststellen of verdachte hier wetenschap van heeft gehad. De deskundige heeft aangegeven dat [baby] ten minste éénmaal heeft ademgehaald. Maar, zoals door de deskundige is opgemerkt, hoeft [baby] daarbij geen geluid of bewegingen te hebben gemaakt. Doorgaans heeft een baby direct na de geboorte de eerste ademhaling. Verdachte heeft verklaard dat zij geen ademhaling bij [baby] heeft opgemerkt en ook geen hartslag heeft gevoeld. De mogelijkheid dat [baby] al overleden was toen verdachte heeft gekeken of zij ademhaalde en heeft gevoeld of zij een hartslag had, kan op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet worden uitgesloten, omdat daaruit niet kan worden afgeleid hoe lang [baby] heeft geleefd Daarom staat ook niet vast dat verdachte wist dat [baby] in leven was. De rechtbank betrekt bij haar overwegingen dat verloskundige C.E. de Jong heeft verklaard dat een baby na de bevalling kan overlijden, bijvoorbeeld als de ademhaling niet op gang wordt gebracht door het toebrengen van een fysieke prikkel.

Gelet hierop kan niet bewezen worden dat verdachte opzettelijk dan wel verwijtbaar heeft nagelaten haar pasgeboren baby [baby] (medische) verzorging te verlenen en/of voeding te geven en/of heeft nagelaten tijdig (medische) hulp in te roepen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het meer subsidiair en meest subsidiair tenlastegelegde.

Feit 2

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte met haar handelen het oogmerk heeft gehad om het feit of de oorzaak van het overlijden van [baby] te verbergen.

Zoals hiervoor beschreven is, heeft verdachte het stoffelijk overschot van [baby] in de nacht van [datum] 2023 in een vuilniszak gestopt en deze vuilniszak vervolgens in een koffer gedaan. Deze koffer stond op haar zolderkamer. Verdachte wist dat haar moeder deze koffer op 19 augustus 2023 nodig had. Op 18 augustus 2023 heeft verdachte daarom de vuilniszak uit de koffer gehaald en bij haar bureau gezet. Daar is de vuilniszak op 19 augustus 2023 door de moeder van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat zij op 19 augustus 2023 aan [naam 1] wilde vertellen dat zij was bevallen van een kindje dat het niet overleefd had.

De rechtbank is van oordeel dat gelet op deze verklaring van verdachte en het aantreffen van de vuilniszak door haar moeder, verdachte niet de bedoeling had het stoffelijk overschot van [baby] te verbergen. Zij wist dat haar moeder en andere familieleden toegang hadden tot haar zolderkamer en was voornemens haar toenmalige vriend in te lichten over de geboorte en het overlijden van [baby] . Dergelijk handelen duidt niet op het oogmerk om het overlijden van [baby] te verhullen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.

4 De schade van benadeelde

4.1

De vordering van de benadeelde partij

[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van

€ 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding bestaat uit affectieschade.

4.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag inclusief wettelijke rente toegewezen kan worden. Daarbij heeft zij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

4.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering vanwege de betoogde vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.4

Het oordeel van de rechtbank

De vordering heeft betrekking op het onder 1 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

5 De beslissing

De rechtbank:

vrijspraak

- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 1] : in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;

opheffing bevel voorlopige hechtenis

- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.

Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. M. van Bruggen en
P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard en F. Dussel MSc, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2025.

Buiten staat

Mr. P.A.M. Miltenburg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.