vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 90039 / HA ZA 08-787
Vonnis van 15 juli 2009
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.M.J. Saes,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.W.F.M. Schmitz.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het tussenvonnis van 18 maart 2009
-het proces-verbaal van comparitie van 14 mei 2009
-de conclusie houdende in geding brengen productie na comparitie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
-de conclusie naar aanleiding van in het geding gebrachte productie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gedurende een periode van dertig jaar met wijlen de heer [V] ([V]) een samenlevings- en verzorgingsrelatie onderhouden.
2.2.[V] is op 23 december 2007 overleden. [V] was ten tijde van het overlijden ongehuwd en niet-geregistreerd partner.
2.3.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is de dochter uit een eerder huwelijk van de overleden echtegenote van [V].
2.4.De uitvaart van [V] heeft op 28 december 2007 plaatsgevonden. De kosten daarvan bedroegen blijkens een factuur van Willems Uitvaartverzorging van 20 januari 2008 na aftrek van een bedrag in het kader van een door [V] afgesloten uitvaartkostenpolis EUR 3.388,69. De factuur is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voldaan.
2.4.Op 12 april 2008 is de urn van [V] begraven. De kosten bedroegen blijkens een factuur van Willems Uitvaartverzorging van 18 april 2008 EUR 1.562,50. De factuur is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voldaan.
2.5.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de nalatenschap van [V] als enig erfgename zuiver aanvaard.
2.6.Bij schrijven van 22 juli 2008 en 24 september 2008 heeft de raadsman van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke gesteld.
2.7.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geen betalingen in verband met de kosten van de uitvaart en de kosten van de begraving van de urn aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gedaan.
2.8.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in verband met het overlijden van [V] een overlijdensuitkering ontvangen.
3.Het geschil
in conventie
3.1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van EUR 5.547,64 , vermeerderd met rente over een bedrag van EUR 4.951,19 vanaf 5 augustus 2008, althans vanaf 1 oktober 2008, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure.
3.2.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert na vermindering van eis samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot:
- betaling van EUR 731,77 alsmede tot een bedrag gelijk aan het netto-equivalent van bruto EUR 841,53, ter vermeerderen met de wettelijke rente per valutadatum van de respectievelijke door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gedane bankopnamen en de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ontvangen (netto) uitkering van SVB tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag van deze eis in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening,
- het afleggen van rekening en verantwoording met betrekking tot de opbrengst uit verkoop van de auto van erflater en wel binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gehouden is aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een bedrag van EUR 3.000,00.
met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van de procedure.
3.4.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
in conventie
factuur kosten uitvaart van EUR 3.388,69 en kosten begraven urn van EUR 1.562,50
4.1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de nalatenschap van [V] als enig erfgename zuiver aanvaard, zodat de kosten van de uitvaart inclusief de kosten van de begraving van de urn als zijnde schulden van de nalatenschap voor haar rekening komen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de rekeningen betaald, zodat zij nog recht heeft op betaling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan haar van een bedrag van totaal EUR 4.951,19.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft als verweer aangevoerd, dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geheel zelfstandig en zonder enig overleg met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de uitvaartverzorging en het begraven van de urn heeft geregeld, zodat de kosten daarvan op grond van de redelijkheid en billijkheid voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dienen te komen.
4.2.De rechtbank zal allereerst het juridisch kader schetsen. Ingevolge artikel 4:184, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het rechtsgevolg van zuivere aanvaarding van de nalatenschap, dat nalatenschapschuldeisers verhaal op het eigen vermogen van de betreffende erfgenaam hebben ter zake van schulden van de nalatenschap die op die erfgenaam rusten. Artikel 4:7, eerste lid, onder b, BW bepaalt dat de kosten van lijkbezorging, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene, schulden van de nalatenschap zijn. De rechtbank overweegt dat in het kader van de beoordeling of kosten dienen te worden aangemerkt als kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 4:7, eerste lid, onder b, BW het volgende van belang is. De kosten dienen in een rechtstreeks verband te staan met de lijkbezorging. Tevens kunnen de uitgaven meer omvatten dan slechts de onmiddellijke kosten van het eigenlijke begraven of cremeren. Beslissend is of de kosten redelijk zijn en in een rechtstreeks verband staan tot het geven van een eindbestemming aan het lijk. De rechtbank overweegt dat daartoe in zijn algemeenheid in ieder geval kunnen worden gerekend de kosten van bekendmaking overlijden, verklaring van overlijden, vervoer van overledene, begrafenisondernemer, kist of ander omhulsel, bloemen, rouw- en volgauto’s, uitvaartdienst, catering plechtigheid, grafrecht, graf, grafbedekking en dankcorrespondentie. Een eventuele beperking kan voortvloeien uit de omstandigheden van de overledene.
4.3.De rechtbank dient te beoordelen of de kosten van de uitvaart en het begraven van de urn vallen onder de reikwijdte van artikel 4:7, eerste lid, onder b, BW.
De rechtbank constateert dat de kosten van de uitvaart zoals die blijken uit de factuur van Willems Uitvaartverzorging van 20 januari 2008 en de daarbij gevoegde kostenopgave kosten betreffen zoals hiervoor onder 4.2. opgesomd en derhalve kosten zijn die kunnen worden aangemerkt als kosten van lijkbezorging als bedoeld in artikel 4:7, eerste lid, onder b, BW en derhalve schulden van de nalatenschap betreffen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ook niet gesteld dat de gemaakte kosten onredelijk zouden zijn. Tevens is gesteld noch anderszins gebleken dat er in casu sprake zou zijn van een uit de omstandigheden van de overledene voortvloeiende beperking.
Verder staat tussen partijen vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de begrafeniskosten ad EUR 3.388,69 schulden van de nalatenschap betreffen waarvoor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ten gevolge van het zuiver aanvaarden aansprakelijk is.
4.4.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft nog een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de uitvaartverzorging zonder enig overleg met haar zou hebben geregeld. De rechtbank overweegt ten aanzien daarvan dat - gelet op het verhandelde tijdens de comparitie - tussen partijen vast staat, dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] al vanaf de vroege ochtend op de dag van overlijden van [V] initiatief heeft genomen tot het betrekken van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij de gang van zaken. Verder is komen vast te staan, dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog diezelfde dag ook bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] thuis is geweest, bij de crematie betrokken is geweest en zich – zo zij al niet geïnformeerd is – op geen enkele wijze bekommerd heeft om de beslissingen die ter zake werden genomen of de daaraan verbonden kosten, terwijl het toch van algemene bekendheid is dat uitvaarten en daarmee verband houdende zaken voortvarend dienen te worden geregeld gezien het beperkte wettelijk voorgeschreven tijdsbestek tussen de datum van overlijden en de datum van begrafenis dan wel crematie. De rechtbank overweegt dat uit omschreven gang van zaken de stilzwijgende toestemming van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] – zo die al nodig zou zijn – kon worden afgeleid. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om op grond van de redelijkheid en billijkheid af te wijken van de systematiek van de wet.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aansprakelijk is voor de kosten van de uitvaart van EUR 3.388,69, zodat zij dat bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als degene die de factuur heeft voldaan, dient te betalen.
4.5.Met betrekking tot de kosten begraven urn ad EUR 1.562,50 is de rechtbank van oordeel dat het hier wel kosten betreft die in verband staan tot het geven van een eindbestemming aan het lijk, doch dat daarvan niet gezegd kan worden dat deze in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene zoals artikel 4:7 vereist, nu is vast komen te staan dat het saldo van de erfenis nagenoeg nihil was en er minder kostbare bestemmingen van de as voor handen waren. Daarbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] degene is geweest die de opdracht tot de urnbijzetting heeft gegeven en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de urnbijzetting niet heeft kunnen bijwonen, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar daarover niet geïnformeerd had. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als kosten van lijkbestemming als bedoeld in artikel 4:7, eerste lid, sub b, BW en voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als opdrachtgeefster dienen te komen.
4.6.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft nog aangevoerd dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ontvangen overlijdensuitkering van de Sociale Verzekeringsbank dient te worden aangewend ter voldoening van de kosten van lijkbezorging.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is ingevolge artikel 18, eerste lid sub c, van de Algemene Ouderdomswet (AOW), als degene ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, degene aan wie de overlijdensuitkering toekomt. Indien al de overlijdensuitkering zou moeten worden aangewend ter bestrijding van de kosten van lijkbezorging dan zou het in de rede liggen dat die uitkering allereerst wordt aangewend ter bestrijding van de kosten van lijkbezorging die voor rekening komen van de rechthebbende op de overlijdensuitkering. In het onderhavige geval zou de overlijdensuitkering dan geheel opgaan aan voldoening van de kosten die zoals hiervoor overwogen voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komen, nu die kosten ad EUR 1.562,50 hoger zijn dan het ter zake van overlijdensuitkering uitgekeerde bruto-bedrag. De rechtbank zal het verweer dan ook bij gebrek aan belang voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] passeren.
4.7.Concluderend zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van EUR 3.388,69 toewijzen.
het bedrag van EUR 96,45.
4.8.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd, dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] door de bank een bedrag van EUR 96,45 is uitbetaald wegens het resterende saldo bij opheffing van de en/of rekening van partijen met nummer 1423.14.498 .
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de verschuldigdheid van de helft van dit bedrag uiteindelijk niet betwist.
De rechtbank overweegt dat het bedrag van EUR 96,45 het resterend saldo bij opheffing van een gezamenlijke rekening van partijen betrof, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] recht had op de helft van dit bedrag. Aangezien door de bank destijds het gehele bedrag van EUR 96,45 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is uitgekeerd, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gezien de uit de gezamenlijke rekening voortvloeiende onderlinge aansprakelijkheid van partijen recht op betaling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan haar van de helft van dat bedrag.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van EUR 48,22 toewijzen.
4.9.Concluderend zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van totaal
(EUR 3.388,69 + EUR 48,22 =) EUR 3.436,91 toewijzen.
rente
4.10.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de wettelijke rente gevorderd vanaf 5 augustus 2008.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de verschuldigdheid van de rente alsmede de gevorderde ingangsdatum niet betwist.
De rechtbank overweegt, dat ingevolge artikel 6:119 BW de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom bestaat in de wettelijke rente over die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ten gevolge van de ingebrekestelling namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 22 juli 2008 sinds 6 augustus 2008 in verzuim is, zodat de rechtbank de vordering met ingang van 6 augustus 2008 zal toewijzen.
buitengerechtelijke kosten
4.11.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van EUR 500,00 conform het tarief zoals vastgesteld in het rapport Voorwerk II.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de buitengerechtelijke kosten niet betwist.
De rechtbank overweegt dat zij bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke (incasso-) kosten voor vergoeding in aanmerking komen, het uitgangspunt hanteert, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zake heeft aangevoerd is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
4.12.Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
in reconventie
het bedrag van EUR 731,77
4.13.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na datum van overlijden van [V] nog bedragen van de privérekening 42.30.40.359 van [V] heeft opgenomen en nog een bedrag van EUR 110,00 van de gezamenlijke rekening 14.23.14.498 van partijen heeft overgeboekt naar de gezamenlijke rekening 14.23.25.198 van partijen.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de vordering betwist.
4.14. De rechtbank overweegt het volgende. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een bedrag aan opnames van totaal EUR 737,05 voldoende onderbouwd door middel van verwijzing naar productie 6 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de opnames ook niet betwist.
De rechtbank constateert dat uit genoemde productie blijkt dat het bedrag van EUR 731,77 is opgebouwd uit opnames ten bedrage van EUR 100,00, EUR 110,00, EUR 471,82 en EUR 49,95, alsmede dat de opnames hebben plaats gevonden na datum van overlijden van [V].
4.15.Met betrekking tot de bedragen van EUR 100,00 een EUR 110,00 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld, dat deze betrekking hebben op terugbetaling van door haar eerder voldane kosten die verband houden met het verblijf van [V] in het ziekenhuis. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft echter aan die stelling geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd, waaruit de juistheid daarvan zou kunnen blijken, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank komt dan ook niet meer toe aan bewijslevering op dit punt. Derhalve is niet komen vast te staan, dat de opnames door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van de privérekening van [V] verband hielden met kosten waarvoor [V] aansprakelijk was, zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als rechthebbende op het resterend saldo van de privérekening van [V] recht heeft op betaling van die bedragen van totaal EUR 210,00 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar.
4.16.Met betrekking tot het bedrag van EUR 471,82 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat dit de huur van de woning betrof van de maand december 2007 en ter onderbouwing daarvan verwezen naar productie 6 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie. De rechtbank constateert dat op die productie staat aangegeven dat het een periodieke overboeking betreft op 28 december 2007 aan Wonen Roer en Maas ten behoeve van huur. Daarbij staat niet aangegeven op welke maand deze huur betrekking heeft. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de stelling dat de huurbetaling de maand december 2007 zou betreffen betwist door aan te voeren dat het gebruikelijk is dat de huur vooraf wordt betaald. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het licht van deze betwisting, mede gezien de datum van 28 december 2007, zijnde het einde van de maand, waarop de periodieke overboeking heeft plaats gevonden, haar stelling dat de huurbetaling de maand december 2007 betrof nader had dienen te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd en komt daarom ook niet meer toe aan bewijslevering op dit punt. Derhalve is niet komen vast te staan dat deze afschrijving van de privérekening van [V] verband houdt met kosten waarvoor [V] aansprakelijk was, zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als rechthebbende op het resterend saldo van de privérekening van [V] recht heeft op betaling van het bedrag van EUR 471,82 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar.
4.17.Met betrekking tot het bedrag van EUR 49,95 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gesteld dat dit de aankoop van een jurk ten behoeve van de begrafenis betreft. De rechtbank overweegt dat, nog daargelaten dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar stelling geen feiten of omstandigheden ten grondslag heeft gelegd, waaruit de juistheid daarvan zou kunnen blijken, de kosten in verband met de aankoop van een jurk ten behoeve van de begrafenis redelijkerwijs niet kunnen worden beschouwd als kosten van lijkbezorging, omdat het de aankoop betreft van een kledingstuk dat haar waarde voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] los van de crematie behoudt en dat vaker bruikbaar is. Derhalve was [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ten gevolge van de zuivere aanvaarding van de nalatenschap niet aansprakelijk voor deze kosten. Tevens betreft het geen uitgave waarvoor [V] aansprakelijk was. Derhalve heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als rechthebbende op het resterend saldo van de privérekening van [V] recht op betaling van het bedrag van EUR 49,95 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan haar.
4.18.Met betrekking tot de overschrijving van het bedrag van EUR 110,00 overweegt de rechtbank dat dit bedrag van de ene gezamenlijke rekening van partijen is overgeboekt naar een andere gezamenlijke rekening van partijen, zodat het bedrag feitelijk niet aan de nalatenschap ontrokken is geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen verplichting is voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om de helft van dit bedrag aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen.
4.19.Op grond van bovenstaande dient door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in verband met gedane opnames aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog betaald te worden een bedrag van (EUR 100,00 + EUR 110,00 + EUR 471,82 + EUR 49,95 =) EUR 731,77.
Concluderend zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van EUR 731,77 toewijzen.
uitkering SVB
4.20. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft bij schrijven van 8 januari 2008 een overlijdensuitkering aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toegekend.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in verband met de overlijdensuitkering die door de SVB aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is toegekend betaling van een bedrag gelijk aan netto-equivalent van bruto EUR 841,53 gevorderd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aan die vordering ten grondslag gelegd, dat op grond van de redelijkheid de uitvaartkosten door middel van de overlijdensuitkering voldaan dienen te worden.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als verweer aangevoerd, dat zij ingevolge artikel 18, eerste lid sub c, AOW degene is aan wie de overlijdensuitkering toekomt.
4.21.De rechtbank overweegt het volgende. De rechtbank ziet niet in op welke wijze de stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de uitvaartkosten door middel van de overlijdensuitkering dienen te worden voldaan, kan leiden tot toewijzing van het netto-equivalentbedrag van die uitkering aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], nu tussen partijen vast staat dat de uitvaartkosten door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn voldaan.
De rechtbank zal die vordering dan ook afwijzen.
afleggen rekening en verantwoording in verband met verkoop auto
4.22.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto van [V], de Mazda 121, kenteken RN-ZN-09, in november 2007 en derhalve kort voor het overlijden van [V] heeft verkocht voor een bedrag van EUR 3.000,00.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft betwist dat de auto eigendom van [V] was.
De rechtbank overweegt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij conclusie na comparitie van 3 juni 2009 onder verwijzing naar de daarbij gevoegde productie 10 voldoende onderbouwd heeft aangevoerd, dat in verband met de verkoop van de auto op 3 september 2009 een bedrag van EUR 2.000,00 op haar privérekening is gestort. In het licht hiervan in combinatie met de betwisting door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestelde eigendom van de auto heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onvoldoende gesteld waarom [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet gerechtigd zou zijn om vrijelijk over dit bedrag op haar privérekening te beschikken, dan wel waarom zij over de besteding van dat bedrag rekening en verantwoording zou dienen af te leggen tegenover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], zodat de rechtbank van oordeel is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op dit punt onvoldoende aan haar stelplicht heeft voldaan. De rechtbank zal de vordering afwijzen.
4.23.De rechtbank overweegt nog dat tijdens de comparitie van partijen van 14 mei 2009 tussen partijen is afgesproken dat de kwestie met betrekking tot het trouwboekje en de familiefoto’s in onderling overleg zal worden geregeld. De rechtbank verstaat dit zo, dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter comparitie van partijen haar hierop betrekking hebbende vordering in reconventie heeft ingetrokken. De rechtbank zal daarover dan ook geen beslissing geven.
rente
4.24.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de wettelijke rente gevorderd per valutadatum van de respectievelijke door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gedane bankopnamen.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de verschuldigdheid van de rente alsmede de gevorderde ingangsdatum niet betwist.
De rechtbank overweegt, dat ingevolge artikel 6:119 BW de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. Ingevolge de in artikel 6:81 en verder van het BW toepasselijke regeling is daartoe in dit geval een ingebrekestelling vereist. Echter niet gesteld noch anderszins gebleken is dat ooit ingebrekestelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft plaats gevonden.
De rechtbank zal de wettelijke rente met ingang van de datum van de conclusie van eis in reconventie, zijnde 24 december 2008 toewijzen.
4.25.Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5.De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag van EUR 3.436,91 (drieduizendvierhonderdzesendertig euro en éénennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 6 augustus 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.2.verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een bedrag van EUR 731,77 (zevenhonderdéénendertig euro en zevenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 24 december 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.6.verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.8.wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.M. Bomans en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2009.?