zaaknummer / rolnummer: C/10/474366 / KG ZA 15-408
Vonnis in kort geding van 20 mei 2015
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie; Raad voor de kinderbescherming),
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. S.M. Kingma,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te Dordrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Staat en [gedaagde] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding d.d. 1 mei 2015, met producties,
-
de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 13 mei 2015,
-
het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek,
-
de pleitnota van de Staat.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De beoordeling
2.1.
De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en is derhalve toewijsbaar.
De ter zitting door de Staat op de vordering gegeven toelichting geeft aanleiding de vordering als na te melden, als het mindere van het gevorderde en ter voorkoming van executieproblemen, toe te wijzen. Daarbij wordt onder de verplichtingen van [gedaagde] om zich in te spannen verstaan dat hij alles doet wat in zijn macht ligt.
De gevorderde dwangsom zal aan na te melden maximum worden gebonden.
2.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op:
- dagvaarding € 96,16
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat 527,00
Totaal € 1.236,16.
3 De beslissing
De voorzieningenrechter
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle openbaarmakingen van de video van het gesprek op 24 oktober 2014 (op Facebook of waar dan ook geplaatst) te verwijderen, alle openbaarmakingen van deze video door anderen van het internet te (doen) verwijderen, althans zich daartoe in te spannen, zich in de toekomst te onthouden van het publiceren of anderszins delen van deze video en om te voorkomen dat anderen de video in de toekomst openbaar maken, althans zich daartoe in te spannen,
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 5000,- voor iedere dag of deel daarvan dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk niet aan één of meer van de hiervoor vermelde veroordelingen voldoet, zulks tot een maximum van € 100.000,-,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 1.236,16, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van de uitspraak van dit vonnis, en te vermeerderen met nakosten ad € 131,00 (respectievelijk € 199,00 ingeval van betekening van dit vonnis),
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Verschuur en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2015.
2515/2323
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: