vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde: mr. F.N. van der Weijden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1) E.J.S. Vastgoed B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
2) [gedaagde 2],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagden,
gemachtigde: mr. D.L.A. van Voskuilen.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser], E.J.S. en [gedaagde 2].
Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 11 oktober 2016, met producties;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1
Op 30 december 2015 heeft [eiser] de besloten vennootschap Wonen
MVM B.V. (hierna: Wonen MVM) gedagvaard en terugbetaling gevorderd van de door [eiser] aan Wonen MVM betaalde courtage. E.J.S. is bestuurders van Wonen MVM (samen met Ansas Vastgoed B.V.). Enig aandeelhouder en bestuurder van E.J.S. is [gedaagde 2].
1.2
[gedaagde 2] heeft in de procedure tussen [eiser] en Wonen MVM namens Wonen MVM een conclusie van antwoord ingediend. Daarnaast heeft [gedaagde 2] zowel rond 10 februari 2016 als op 17 maart 2016 en 9 juni 2016 een uitstelverzoek namens Wonen MVM ingediend bij de kantonrechter voor de te houden comparitie van partijen.
1.3
Op 24 juni 2016 heeft de kantonrechter van deze rechtbank vonnis gewezen in de zaak van [eiser] tegen Wonen MVM. Wonen MVM is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 840,95 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2015 en een bedrag van € 373,19 aan proceskosten.
1.4
Wonen MVM is op 5 april 2016, dus na tussenvonnis maar vóór het wijzen van eindvonnis, uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Een uittreksel uit het handelsregister vermeldt:
“Op 15-04-2016 is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 01-02-2016”.
1.5
Bij brief van 27 juli 2016 heeft de gemachtigde van [eiser] E.J.S. en [gedaagde 2] als (indirect) bestuurder van Wonen MVM op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiser] lijdt doordat bij gebreke van vereffening van de ontbonden vennootschap Wonen MVM het door de kantonrechter toegewezen bedrag onverhaalbaar is.
2. De vordering, de grondslag en het verweer
2.1
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 2] en E.J.S. hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 1.214,14, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 840,95 vanaf 3 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde 2] en E.J.S. in de proceskosten.
2.2
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde 2], althans E.J.S., als (indirect) bestuurder van Wonen MVM onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en daarom schadeplichtig is. De schade wordt begroot op het bedrag waartoe Wonen MVM bij vonnis vermeld onder 1.3 is veroordeeld.
2.3
Het onrechtmatig handelen heeft uit het navolgende bestaan:
- [gedaagde 2], althans E.J.S., hebben zowel bij de kantonrechter als bij [eiser], de schijn opgehouden dat Wonen MVM nog bestond terwijl zij op de hoogte waren van de opheffing van Wonen MVM;
- [gedaagde 2], althans E.J.S. wisten, althans behoorden te weten van de schuld van Wonen MVM aan [eiser]. Toch hebben zij Wonen MVM op grond van artikel 2:19 lid 4 BW laten ontbinden (de zogenaamde turbo-liquidatie);
- door [gedaagde 2] of E.J.S. zijn de bedrijfsactiviteiten van Wonen MVM overgeheveld naar Rotterdamse Verhuur Makelaars B.V. (hierna: RVM) zodat Wonen MVM geen verhaal meer bood.
2.4
[gedaagde 2] en E.J.S. betwisten de vordering. Er is geen sprake van onrechtmatige handelen of bestuurdersaansprakelijkheid nu [gedaagde 2] en E.J.S. geen persoonlijk en ernstig verwijt gemaakt kan worden.
Beoordeling van het geschil
3.1
Beoordeeld dient te worden of er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid.
In het algemeen mag alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder (E.J.S.) jegens de schuldeiser van de vennootschap (Wonen MVM) onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel
2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan is sprake indien het handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.
3.2
Voormelde maatstaf in aanmerking genomen is de omstandigheid dat bij de opgaaf aan de Kamer van Koophandel van de ontbinding van Wonen MVM met het achterwege laten van vereffening conform artikel 2:19 lid 4 BW E.J.S. en/of [gedaagde 2] op de hoogte waren, althans behoorden te zijn, van de lopende procedure tussen [eiser] en Wonen MVM en de daaruit mogelijk voortvloeiende vordering van [eiser] op Wonen MVM niet als persoonlijk ernstig verwijt aan te merken. Immers artikel 2:19 lid 4 BW sluit niet uit dat een turbo-ontbinding plaatsvindt indien de vennootschap (een) schuldeiser(s) heeft. De keuze voor een ontbinding op grond van artikel 2:19 lid 4 BW in de wetenschap dat de vennootschap nog (een) schuldeiser(s) heeft, hoeft niet onrechtmatig te zijn.
Evenmin levert het doorprocederen op naam van Wonen MVM een persoonlijk ernstig verwijt op. Uit het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2013:BX9762) volgt dat een procedure tegen een rechtspersoon aangevangen voor het tijdstip van haar ontbinding, tegen die rechtspersoon kan worden voortgezet nu dit strookt met artikel 2:23c lid 1 BW dat voorziet in de mogelijkheid om de vereffening te heropenen (ook mogelijk in geval van een turbo-ontbinding).
3.3
Anders wordt dit, indien Wonen MVM, anders dan aan de Kamer van Koophandel werd opgegeven, wel bate(n) had. Het ondanks de aanwezigheid van bate(n) én een schuldeiser achterwege laten van vereffening na een ontbinding, moet tegenover die schuldeiser namelijk wel als onrechtmatig worden beschouwd. Betaling wordt dan immers in strijd met de dwingende vereffeningsverplichting van artikel 2:19 lid 5 BW onmogelijk gemaakt. Een vordering tot vergoeding van dientengevolge geleden schade kan tegen het bestuur van de besloten vennootschap worden ingesteld, aangezien het bestuur verantwoordelijk is voor de beoordeling of vereffening noodzakelijk is.
3.4
Het is aan [eiser] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat in Wonen MVM wel bate(n) aanwezig waren op 1 februari 2016 (zie 1.4). [eiser] heeft in dat verband het volgende gesteld. De bedrijfsactiviteiten van Wonen MVM zijn overgeheveld naar RVM. RVM is op hetzelfde adres als Wonen MVM gevestigd. Daarnaast heeft RVM hetzelfde telefoon-nummer en e-mailadres als Wonen MVM en gebruikt zij de website van Wonen MVM. Volgens de beperkte balans van 31 december 2015 van Wonen MVM had zij op
31 december 2015 nog de beschikking over materiele vaste activa en vlottende activa voor een totaal bedrag van € 32.171,-. Wonen MVM heeft deze activa aangewend om willekeurige schuldeisers te voldoen of Wonen MVM beschikte op 1 februari 2016 nog over deze activa, aldus [eiser].
Door [gedaagde 2] en E.J.S. is hiertegen aangevoerd dat Wonen MVM al jaren geen winst meer maakte. In combinatie met het arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015 omtrent de ‘dubbele courtage’ kwam Wonen MVM tot de conclusie dat er feitelijk geen baten meer in de vennootschap aanwezig waren en er geen toekomst meer was voor het bedrijf. RVM, dat op een ander adres is gevestigd, heeft de website/e-mailadres en het telefoonnummer overgenomen van Wonen MVM. Van de laatste liquide middelen heeft Wonen MVM haar huur- en salarisverplichtingen voldaan. Al haar reguliere crediteuren zijn onbetaald gelaten zodat er geen sprake is van selectieve betalingen. Er is dan ook terecht besloten om
Wonen MVM te ontbinden en vereffening achterwege te laten, aldus E.J.S. en [gedaagde 2].
Tegenover de gemotiveerde betwisting van E.J.S. en [gedaagde 2] heeft [eiser] onvoldoende concrete en specifieke feiten en omstandigheden gesteld zodat niet is vast komen te staan dat er in Wonen MVM bate(n) aanwezig waren op 1 februari 2016. De vordering van [eiser] zal dan ook worden afgewezen.
3.5
De nevenvorderingen delen het lot van de afwijzing.
3.6
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van E.J.S. en [gedaagde 2] bepaald op € 200,- aan salaris voor de gemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst af de vorderingen van [eiser];
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van E.J.S. en [gedaagde 2] vastgesteld op € 200,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Eerdhuijzen, plaatsvervangend kantonrechter, uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745/2294
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: