10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en D.Y.A. van Meersbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 19
december 2011 tot en met 7 augustus 2013 te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
a) van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van
826.001,00 euro of daaromtrent), althans (telkens) een of meer geldbedrag(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en)
was/waren
b) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (tot een totaal van
826.001,00 euro of daaromtrent),
althans (telkens) een of meer geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - uit misdrijf afkomstig was/waren;
dat [naam medeverdachte] en/of één of meerdere (tot op heden onbekend gebleven)
andere perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks
de periode van 19 december 2011 tot en met 7 augustus 2013 te Rotterdam,
althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
a) van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van 826.001,00 euro of daaromtrent), althans (telkens) een of meer geldbedrag(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en)was/waren
b) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (tot een totaal van
826.001,00 euro of daaromtrent), althans (telkens) een of meer geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft omgezet en/of
daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl die [naam medeverdachte] en/of diens mededader(s) wist(en) althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - uit misdrijf afkomstig was/waren;
bij en tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en daar, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- het ter beschikking stellen van één of meerdere bankrekening(en) en/of
bankpasje(s) (die op naam van stond(en) van verdachte) en/of
- het pinnen van één of meerdere geldbedrag(en) voor voornoemde [naam medeverdachte]
en/of één of meer van die voornoemde tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en) en/of
- het ontvangen en onder zich houden van contant geld;