Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2021:13549

Rechtbank Rotterdam
20-10-2021
18-08-2022
C/10/587606 / HA ZA 19-1148
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Vervoer onder cognossement; ladingschade; weigeren invoer lading wegens doorbreking koudeketen; art. IV HVR; art. 8:414 lid 2 BW. Vervoer onder cognossement van een container met diepbevroren octopus van Dakar (Senegal) naar Vigo (Spanje). De lading moest op -18° C worden vervoerd. De inhoud van de buiten aanwezigheid van de vervoerder gestuwde en verzegelde container wordt bij aankomst door de Spaanse gezondheidsautoriteiten wegens een te hoge temperatuur ongeschikt bevonden voor consumptie en vervolgens terugverscheept naar Senegal en daar tegen een lagere prijs verkocht. De ladingschadevordering van de afzender en diens verzekeraar wordt afgewezen. Dat de lading niet in de beoogde goede staat op de plaats van bestemming is afgeleverd en daarmee niet de voorgeschreven temperatuur van -18° C had, betekent nog niet dat de conditie van de lading bij aflevering minder was dan bij inontvangstneming. De goede staat van de lading volgt niet uit het afgegeven schone cognossement, nu dit slechts betrekking heeft op de uiterlijk waarneembare staat van de lading en geen bewijs oplevert van de staat van de inhoud van de verzegelde container. Ook het fytosanitaire certificaat levert geen bewijs op nu het certificaat is gedateerd op 8 juni 2018, maar de inspectie al op 25 mei 2018 heeft plaatsgevonden. Eiseressen hebben geen sluitende informatie gegeven over de staat waarin de lading ten vervoer is afgegeven. Indien uit het schadebeeld in verbinding met hetgeen over de vervoersomstandigheden is gebleken evident is dat de schade moet zijn ontstaan tijdens het vervoer door oorzaken die voor rekening van de vervoerder komen, kan de rechtbank voorbijgaan aan het ontbreken van sluitende informatie over de staat waarin de lading ten vervoer is afgegeven en uit de overige omstandigheden de (al dan niet voorlopige) conclusie trekken dat de schade tijdens de vervoersperiode is ontstaan. Die situatie doet zich hier echter niet voor.

Sea carriage under a bill of lading of a reefer container with frozen octopus from Dakar (Senegal) via Alcegiras (Spain) to Vigo (Spain), to be kept at -18o Celsius. The container was stuffed and sealed without the carrier, Nile Dutch, being present. The container was received for shipment in Dakar in the night of 6-7 June 2018. After arrival in the port of destination, the Spanish health authorities on 25 June 2018 established that the cargo temperature was high, and that the cargo was unfit for consumption. The cargo was not allowed to be imported into Spain, and was therefore shipped back to Senegal and sold at a lower price. The shipper and its insurer claimed compensation for the cargo loss from Nile Dutch.

The claim is rejected. Under the Hague-Visby Rules, the carrier must deliver the container with the cargo of octopus at destination in the same condition as it was received for shipment. That the cargo was not in the (desired) good condition at the place of arrival, and not at the prescribed and agreed temperature, does not in itself mean that the condition of the cargo at delivery was less than it was at the moment of receipt for shipment.

The good condition of the cargo does in this case not follow from the issuance of a 'clean' bill of lading or the phytosanitary certificates. Insufficient information is available about what has happened with the container in the weeks after phytosanitary inspection but before delivery to the carrier and also about the period between the cleaning and freezing of the octopus until the moment it was loaded into the container.

That the cargo was delivered to Nile Dutch in good condition cannot be derived from the fact that the container showed a 'return air temperature' of -18o Celsius shortly after loading. After all, the return air temperature only provides a reliable picture of the temperature of the goods loaded in the container if there is a proper circulation of air in the container, which will only be the case if the goods are stowed properly. The parties have debated the issues of stowage and the assumed deficiencies in the functioning of the refrigeration unit.

If it is evident from the type of damage, in connection with facts that have become evident about conditions during carriage – for instance if the reefer container was not plugged in on board – that the damage must have occurred during the carriage as a result of causes which are for the carrier's account, the Court may ignore the fact that there is no conclusive evidence about the condition in which the cargo was delivered for shipment, and it may draw the (possibly preliminary) conclusion that the damage occurred during the period of carriage from the other circumstances. However, this is not such a case.

It is known and also supported by the stowage instructions submitted by Nile Dutch that the presence of a relatively large amount of air compared to a relatively small cargo volume in a reefer container can influence the effectiveness of the cooling. It cannot be ruled out that the ratio between container volume and cargo volume has led to less effective cooling, which circumstance constitutes insufficient packing, and should remain for AXA's account on the basis of the Hague-Visby Rules.

As Nile Dutch provided a reasoned and substantiated defence against the cargoworthiness of the goods at receipt for shipment, and AXA – although having been given the opportunity to do so – has not provided any further information about the condition of the cargo at the time of receipt for shipment, and as it has not become evident during the further debate that the damage must have arisen during carriage (and not for cause which are for AXA's account), there are insufficient grounds to allow the claim.

Rechtspraak.nl
S&S 2022/57
CMI1963
Douanerechtspraak 2022/127
NTHR 2022, afl. 5, p. 209

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/587606 / HA ZA 19-1148

Vonnis van 20 oktober 2021

in de zaak van

1. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging

AXA SEGUROS GENERALES SOCIEDAD ANÓNIMA DE SEGUROS Y REASEGUROS,

gevestigd te Palma de Mallorca, Spanje,

2. de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging

FESBA S.L.,

gevestigd te Tallos en kantoorhoudende te Dodro, A Coruña, Spanje,

eiseressen,

advocaat mr. E. Jacobs te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NILE DUTCH AFRICA LINE B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam.

Partijen zullen hierna Axa, Fesba en NDAL genoemd worden. Waar eiseressen gezamenlijk worden bedoeld worden zij aangeduid als Axa c.s.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 23 juni 2019;

  • -

    de akte houdende overlegging producties, met producties 1 tot en met 4;

  • -

    de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;

  • -

    de oproepingsbrief van de rechtbank van 26 februari 2020;

  • -

    de zittingsagenda van 4 maart 2020;

  • -

    de brief van de rechtbank van 23 maart 2020, waarin partijen wordt meegedeeld rekening

te houden met het mogelijk geen doorgang vinden van de geplande zitting en partijen een aantal alternatieven wordt geboden voor de voortzetting van de procedure;

- de brief van de rechtbank van 25 maart 2020 waarin onder meer wordt meegedeeld dat de

geplande zitting geen doorgang kan vinden en partijen een nadere schriftelijke ronde wordt toegestaan;

  • -

    de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis, met producties 5 tot en met 9;

  • -

    de conclusie van dupliek, met producties 5 tot en met 7;

  • -

    de oproepingsbrief van de rechtbank van 11 november 2020;

  • -

    het faxbericht van 29 januari 2021 van mr. Jacobs, met productie 10;

  • -

    de brief van de rechtbank van 2 februari 2021 over de beoogde gang van zaken ter zitting;

  • -

    de brief van 29 januari 2021, met productie 10 van mr. Jacobs;

  • -

    de spreekaantekeningen van mr. Jacobs;

  • -

    de spreekaantekeningen van mr. Boonk;

  • -

    het proces-verbaal van de comparitie gehouden op 15 februari 2021

  • -

    de bij fax van 9 maart 2021 van NDAL ontvangen reactie op het proces-verbaal.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

Fesba is een handelsonderneming die zich bezig houdt met de import en export van onder meer diepgevroren zeeproducten.

2.2.

NDAL is een logistiek dienstverlener en vervoerder.

2.3.

In juni 2018 heeft NDAL een container met diepgevroren octopus (“poulpe congele en bloc”) voor Fesba vervoerd van Dakar, Senegal via Algeciras naar bestemmingshaven Vigo te Spanje. Voor het vervoer is door NDAL een cognossement afgegeven met nummer B/L No. EUWA005887.

2.4.

Op het cognossement staat Sais Natura Sarl te Dakar, Senegal als shipper vermeld en Fesba als consignee en notify address. Het cognossement vermeldt als port of loading Dakar, als port of discharge Algeciras en als place of delivery on carrier Vigo. Het cognossement is ondertekend door Marmedsa (Noatum Maritime) namens NDAL

Verder staat op het cognossement onder meer het volgende vermeld:

“Container No. / Seal No. Particulars furnished by the Merchant Gross weight

Marks and Nos Number and kind of packages; description of goods

cntrnr: [containernummer] X 40'RH SAID TO CONTAIN:

sealnr: [nummer]

12,717.900 kgs

Tare 4,600 000 kgs

568 CARTONS POULPE CONGELE EN BLOC

TEMPERATURE: -18

FREIGHT COLLECT AT VIGO

LINER'S OWNER CONTAINER

(…)”.

in het cognossement zijn diverse cognossementscondities opgenomen, waaronder een clause Paramount.

2.5.

De lading is vervoerd in een reefercontainer (nr. [containernummer] ) van NDAL.

De lading diepgevroren octopus is door of namens Fesba in de container geladen.

De verzegelde container is in de nacht van 6 op 7 juni 2018 in Dakar in ontvangst genomen door NDAL.

De container is op 8 juni 2018 in Dakar geladen aan boord van de CMA CGM Africa One en op 13 juni 2018 gelost in Algeciras. Vervolgens is de container op 17 juni 2018 geladen aan boord van een feeder en verscheept naar Vigo, waar de container op 23 juni 2018 is gelost.

2.6.

Op 25 juni 2018 is de container in Vigo voor inspectie aan de Spaanse gezondheidsautoriteiten overhandigd. Tijdens de inspectie is door deze Spaanse autoriteiten vastgesteld dat de temperatuur van de diepgevroren octopus in de container te hoog was en is de lading ongeschikt bevonden voor consumptie.

De lading is geweigerd wegens onderbreking van de koudeketen (‘Ruptura de la cadena de frío’) en mocht niet worden ingevoerd in Spanje.

2.7.

Op 29 juni 2018 zijn de goederen in opdracht van AXA in Vigo geïnspecteerd door RTS International Loss Adjusters.

2.8.

De lading is in Vigo in een andere container geladen en terugvervoerd naar Senegal waar de lading tegen een zeer gereduceerd tarief van € 59.021,79 is verkocht.

2.9.

RTS heeft van haar bevindingen op 28 september 2018 een expertiserapport opgemaakt.

2.10.

Op 5 februari 2020 heeft RTS een aanvullend expertiserapport opgemaakt.

2.11.

Fesba was ten tijde van het voorval verzekerd bij AXA. AXA heeft het merendeel (€ 91.171,65) van de door Fesba geleden schade vergoed.

3. Het geschil

3.1.

Axa c.s. vordert na wijziging van eis, verkort weergegeven, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, NDAL veroordeelt om aan Axa c.s. te betalen:

- een bedrag van € 94.171,65, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van inspectie en lossen uit de container in Vigo op 29 juni 2018, althans vanaf de dag van inspectie door de Spaanse autoriteiten in Vigo op 25 juni 2018, althans vanaf de dag van lossing in Vigo op 23 juni 2018 tot aan de dag van de volledige betaling;

- een bedrag van € 2.603,92 aan gemaakte expertisekosten;

- de kosten en nakosten van de procedure.

3.2.

Axa c.s. legt aan haar vordering ten grondslag dat NDAL, als vervoerder onder het cognossement, toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om de container met lading af te leveren in dezelfde staat als waarin NDAL deze in ontvangst heeft genomen.

Gelet op de uitdrukkelijke instructies op het vervoersdocument had NDAL ervoor moeten

zorgen dat de container altijd een temperatuur zou hebben van -18°C, hetgeen niet het geval is geweest. Nu als gevolg van de doorbreking van de koudeketen de invoer van de lading in Spanje is geweigerd, heeft Axa c.s. schade geleden ten bedrage van € 94.171,65.

NDAL is als cognossementsvervoerder aansprakelijk voor deze schade en gehouden om de schade aan Axa c.s. te vergoeden, aldus Axa c.s.

3.3.

NDAL voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Axa c.s. met veroordeling van Axa c.s. in de kosten en nakosten van de procedure.

3.4.

NDAL voert daartoe, verkort weergegeven, het volgende aan:

  • -

    niet gebleken is dat de lading bij aflevering in slechte staat was;

  • -

    niet gebleken is dat de lading in de container in goede conditie en vervoersgeschikt was bij

inontvangstneming van de container door NDAL. NDAL doet ter zake een beroep op de onbekendheidsclausule en artikel 8:414 lid 2 BW;

- de lading was ondeugdelijk gestuwd in de container. Als gevolg van de wijze van stuwen

was de luchtcirculatie niet optimaal in de container en zijn ‘hotspots’ ontstaan. NDAL is niet bij de stuwage betrokken geweest en heeft geen mogelijkheid gehad om de stuwage te controleren. NDAL beroept zich ter zake op de excepties onder (i), (n) en/of (p) van art. IV rule 2 HVR;

- er staat niet vast dat de schade zich heeft voorgedaan tijdens de vervoerperiode althans

tijdens de periode waarvoor NDAL aansprakelijk is. NDAL beroept zich op artikel 4 van haar cognossementscondities, de before-and-after clausule;

- de ontstane schade moet het gevolg zijn geweest van een eigen gebrek (art. IV rule 2 sub (m) HVR, althans NDAL komt een beroep op art. IV rule 2 sub (q) HVR toe;

- er staat niet vast dat Axa c.s. schade heeft geleden. Axa c.s. heeft niet aangetoond dat de

goederen een verminderde waarde in de loshaven hadden;

- indien wel sprake is geweest van een verminderde waarde tijdens de vervoerperiode, is

deze een gevolg is van de onjuiste stuwing door de afzender waardoor de circulatie van koude lucht onvoldoende was.

3.5.

Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.

De zaak heeft internationale aspecten, nu Axa c.s. gevestigd is in Spanje en NDAL in Nederland en het hier zeevervoer onder cognossement van Dakar in Senegal naar Vigo in Spanje betreft. De rechtbank dient daarom eerst haar bevoegdheid en het toepasselijk recht te bepalen.

4.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat deze rechtbank bevoegd is krachtens een in clausule 3 van de cognossementscondities neergelegde forumkeuze.

4.3.

Partijen hebben eensluidend verklaard dat op de vervoerovereenkomst de Hague Visby Rules en aanvullend Nederlands recht van toepassing zijn. De rechtbank zal partijen daarin volgen.

vorderingsgerechtigdheid

4.4.

De vorderingsgerechtigdheid van Axa c.s. is niet in geschil, zodat de rechtbank daarvan uit zal gaan.

4.5.

Axa c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat NDAL als vervoerder onder het cognossement toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichting om de ten vervoer ontvangen diepbevroren octopus in dezelfde goede staat uit te leveren als waarin zij deze goederen in Dakar in ontvangst heeft genomen.

4.6.

Niet in geschil is dat onder het aansprakelijkheidsregime van de HVR op NDAL als vervoerder een resultaatsverbintenis rust om (de container met daarin) de lading octopus in dezelfde staat af te leveren op de plaats van bestemming als waarin zij deze ten vervoer in ontvangst heeft genomen.

4.7.

NDAL bestrijdt weliswaar dat de lading niet in goede staat is afgeleverd, maar uit de door Axa c.s. overgelegde twee expertiserapporten en het bericht van weigering van de Spaanse autoriteiten kan genoegzaam worden opgemaakt dat de temperatuur van de lading bij aankomst in Vigo hoger was dan was toegestaan waardoor deze niet mocht worden ingevoerd in Europa.

Daarmee staat vast dat de lading niet in (de beoogde) goede staat op de plaats van bestemming is afgeleverd en dat deze op dat moment niet de voorgeschreven en overeengekomen temperatuur van -18° C had. Daarmee is echter - zoals NDAL terecht aanvoert - niet gezegd dat de conditie van de lading bij aflevering minder was dan deze was bij inontvangstneming.

4.8.

In geschil is in welke staat de lading verkeerde bij inontvangstneming daarvan door NDAL.

conditie van de lading bij inontvangstneming

4.9.

Vast staat dat de container door of op instructie van de afzender (Fesba) is gestuwd en in de laadhaven op 6/7 juni 2018 door NDAL in verzegelde staat in ontvangst is genomen. Dit is dus de relevante datum voor de beoordeling van de staat van de lading ten tijde van de inontvangstneming.

Axa c.s. - die de bewijslast draagt van de stelling dat de lading in goede conditie en vervoersgeschikt was bij inontvangstneming daarvan - heeft ten bewijze daarvan gewezen op het afgegeven schone cognossement en heeft een op 8 juni 2018 gedateerd fytosanitair certificaat overgelegd waaruit blijkt dat de lading bij controle diepgevroren was.

4.10.

Anders dan Axa c.s. stelt, volgt de goede staat van de lading niet uit het afgegeven ‘schone’ cognossement. Het afgegeven cognossement heeft immers slechts betrekking op de uiterlijk waarneembare staat van de ten vervoer aangeboden lading, voor zover die voor een normale zeevervoerder bij een normale en gebruikelijke inspectie kenbaar is. Hieraan kan geen bewijs worden ontleend dat ook de inhoud van de verzegelde container zich bij het ten vervoer geven in goede staat bevond.

4.11.

Ook het door Axa c.s. overgelegde fytosanitaire certificaat over de octopus in de container levert geen toereikend bewijs van de staat waarin de in de container gestuwde octopus zich ten tijde van de inontvangstneming bevond. NDAL heeft in dit verband gesteld dat dit fytosanitair certificaat weliswaar is afgegeven (gedateerd) op 8 juni 2018, maar dat de inspectie van de lading al op 25 mei 2018 heeft plaatsgevonden. Axa c.s. heeft daartegen geen inhoudelijk verweer gevoerd, zodat de rechtbank van de juistheid van deze inspectiedatum uit zal gaan.

Met NDAL is de rechtbank van oordeel dat bij gebreke aan enige informatie over wat er in de periode tussen 25 mei 2018 en 6/7 juni 2018 is gebeurd, niet met zekerheid kan worden gezegd dat de octopus in de container zich steeds in de diepgevroren staat van -18° C bevond en dat de staat waarin deze werd afgegeven aan NDAL niet was veranderd sinds de fytosanitaire controle.

Het lag dan ook op de weg van Axa c.s. om nadere informatie te verschaffen over wat er is gebeurd met de lading in de periode tussen de fytosanitaire keuring en de aflevering ten vervoer.

4.12.

Ter zitting heeft [naam] van Fesba in dit verband uitvoerig en gedetailleerd beschreven hoe er voor, tijdens en na het beladen van de container gewoonlijk wordt gehandeld. Zo stelt hij dat de container vooraf wordt geïnspecteerd en 24 uur voor het laden op de juiste temperatuur wordt voorgekoeld op -20 °C tot -21 °C, de container ingeplugd blijft op de opslaglocatie en dat na de kwaliteitscontrole de temperatuur wordt gecontroleerd en de deuren door de douane worden gesloten en verzegeld, waarna vervoer naar de haven volgt.

Verder stelt hij dat de container vervolgens per vrachtwagen wordt vervoerd naar de

haven - waarbij hij aangeeft niet te weten of de container op de vrachtwagen ook wordt ingeplugd - en dat bij aankomst in de haven de container wordt gelost en - zodra het schip

arriveert - aan boord geplaatst en ingeplugd.

Axa c.s. wijst er in dit verband op dat als de goederen niet voldoende bevroren zouden zijn geweest bij inlading, de reefercontainer nooit zo kort na het beladen op de voorgeschreven temperatuur van -18° C zou zijn gekomen.

4.13.

Geen enkele informatie is echter verstrekt over wat er concreet met de onderhavige container is gebeurd in de periode tussen de fytosanitaire keuring en de aflevering ten vervoer. Er is geen inzicht verschaft in wat er na het schoonmaken en invriezen van de octopus is gebeurd tot aan het moment dat de goederen in de container zijn geladen (waar de goederen zich bevonden, wanneer deze zijn opgeslagen, hoe en wanneer deze is gekoeld etcetera).

4.14.

Anders dan Axa c.s. stelt, volgt uit de omstandigheid dat de container kort na inlading een return air temperature van -18°C aangaf nog niet dat de lading in goede staat bij NDAL is aangeleverd. De uitblaastemperatuur geeft immers – zoals ook NDAL onweersproken heeft gesteld - alleen een betrouwbaar beeld van de temperatuur van de in de container gestuwde goederen, als sprake is van een juiste luchtcirculatie in de container, hetgeen alleen het geval is bij correcte stuwage.

Over de stuwage en over vermoede gebreken aan de goede werking van de koelinstallatie van de container is tussen partijen uitgebreid gedebatteerd.

4.15.

Indien uit het schadebeeld in verbinding met hetgeen over de vervoersomstandigheden is gebleken – bijvoorbeeld indien de koelcontainer aan boord niet was aangesloten - evident is dat de schade moet zijn ontstaan tijdens het vervoer door oorzaken die voor rekening van de vervoerder komen, kan de rechtbank voorbijgaan aan het ontbreken van sluitende informatie over de staat waarin de lading ten vervoer is afgegeven en uit de overige omstandigheden de (al dan niet voorlopige) conclusie trekken dat de schade tijdens de vervoersperiode is ontstaan. Die situatie doet zich hier echter niet voor.

4.16.

Niet in geschil is dat zich tijdens de reis storingen in de supply air sensoren SS en DSS van de container hebben voorgedaan.

NDAL heeft gemotiveerd en gedocumenteerd onderbouwd dat de opgetreden storingen in de supply air sensoren SS en DSS geen effect kunnen hebben gehad op de mate van koeling, aangezien de controller in de vriesstand stond en daarom werd gestuurd door de return air sensor, die volgens de registraties steeds rond de -18°C was.

Hier heeft Axa c.s. geen overtuigende weerlegging tegenover gesteld.

4.17.

Ter zitting hebben partijen gedebatteerd over de wijze waarop de goederen in de container waren gestuwd en over van de invloed van de grootte van de container in verhouding tot het goederenvolume op de koeling van de goederen.

NDAL stelt dat uit de berekening van haar expert - uitgaande van 568 dozen van 20 kg met een gemiddelde afmeting van 0,610 x 0,342 x 0,120m (LxBxH) = (ongeveer) 0,025 m3, resulterend in een volume van 568 x 0,025 m3 = 14,2 m3 - is gebleken dat slechts 25 % van het vloeroppervlak van de 40-voetscontainer (met een volume van 58 m3) door de lading werd beslagen, waardoor de koude lucht te snel door de container stroomde met beperkte warmteoverdracht tot gevolg (zogenaamd short circuiting).

Axa c.s. betwist dat de berekeningen van NDAL juist zijn en stelt dat NDAL op veel minder ladingvolume uitkomt dan dat feitelijk was gestuwd, maar zij geeft niet aan waarom de berekeningen van de expert van NDAL - die de rechtbank voldoende navolgbaar acht en de rechtbank op voorhand niet onjuist voorkomen - niet kloppen.

Axa c.s. stelt verder dat het niet aan het kleinere goederenvolume kan liggen als er bij een goede koeling op een te hoge ladingtemperatuur wordt uitgekomen en dat het niet zou moeten uitmaken hoe groot het volume is, zolang maar en bloc is gestuwd. Dat er veel te veel vrije ruimte in de container zat waardoor vooral de lucht is gekoeld en nauwelijks de lading, is volgens Axa c.s. niet juist.

Waarom dit in de visie van Axa c.s. niet juist is, heeft zij niet nader toegelicht. Zij stelt slechts – voor het eerst ter zitting - dat er verschillende vergelijkbare zendingen in vergelijkbare containers zijn geweest waarbij geen temperatuurproblemen zijn opgetreden. Zij heeft daarover echter geen stukken overgelegd of anderszins haar stelling geconcretiseerd en aannemelijk gemaakt. Dat de aanwezigheid van relatief veel lucht ten opzichte van een relatief klein ladingvolume in een koelcontainer de effectiviteit van de koeling kan beïnvloeden, is de rechtbank ambtshalve bekend en vindt ook steun in de door NDAL overgelegde stuwage-instructies van diverse bedrijven.

De conclusie op dit punt is dat niet uitgesloten kan worden dat de verhouding tussen containervolume en goederenvolume tot een minder effectieve koeling heeft geleid, welke omstandigheid gebrekkige stuwage zou opleveren en op grond van de HVR voor rekening van AXA c.s. moet komen.

4.18.

Nu NDAL gemotiveerd en onderbouwd verweer heeft gevoerd tegen de vervoersgeschiktheid bij inontvangstneming, de rechtbank reeds in haar brief van 4 maart 2021 heeft gevraagd naar de temperatuur en verdere conditie van de in de container gestuwde octopus op het moment dat de container ten vervoer is aangeboden in Senegal, en Axa c.s. - hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld - geen nadere informatie heeft kunnen geven over de staat van de goederen ten tijde van de inontvangstneming daarvan, terwijl op grond van het verdere debat niet evident is dat de schade moet zijn ontstaan tijdens het vervoer (en niet om redenen die voor risico van Axa c.s. komen), zijn onvoldoende gronden gebleken voor toewijzing van de vordering. De vordering zal worden afgewezen.

De overige weren behoeven dan ook geen bespreking.

4.19.

Axa c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van NDAL bepaald op € 1.992,- aan verschotten en op € 3.342,- (3 punten x € 1.114,-, tarief IV) aan salaris voor de advocaat.

5. De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vordering af;

5.2.

veroordeelt Axa c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van NDAL bepaald op € 1.992,- aan verschotten en op € 3.342,- aan salaris voor de advocaat.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.

1182/1885

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.