2.1.
[eiser01] heeft in de hoofdzaak de volgende – verkort weergegeven – vorderingen ingesteld, toe te wijzen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
4. te verklaren voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, althans het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, althans staatssteun heeft verleend en/of de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU heeft geschonden, door het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) van op of omstreeks 2 april 2020, waarbij zij de registergoederen gelegen aan de [straatnaam01] , zoals beschreven onder randnummer 2.2 van de dagvaarding, onderhands heeft verkocht aan Lieke;
5. de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4. nietig te verklaren althans te vernietigen;
6. Lieke en de gemeente te veroordelen tot ongedaanmaking van de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4., althans tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van deze overeenkomsten, voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn vernietigd;
7. Lieke en de gemeente hoofdelijk, althans de gemeente of Lieke, te veroordelen tot vergoeding van alle schade die [eiser01] heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4., op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Subsidiair
8. te verklaren voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, althans het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, althans staatssteun heeft verleend en/of de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU heeft geschonden, door het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) van op of omstreeks 2 april 2020, waarbij zij de registergoederen gelegen aan de [straatnaam01] , zoals beschreven onder randnummer 2.2 van de dagvaarding, onderhands heeft verkocht aan Lieke;
Meer subsidiair
9. iedere door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening te treffen die recht doet aan de belangen van [eiser01] ;
En, voorts, in alle gevallen
10. Lieke en de gemeente te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De nummering van deze vorderingen begint bij 4, omdat de nummers 1 tot en met 3 zijn gebruikt voor de incidentele vordering.
2.2.
[eiser01] heeft daaraan – verkort weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
2.2.1.
De verkoop van 21 registergoederen door de gemeente aan Lieke voor € 1,00 zonder de ruimte te bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen, is onrechtmatig. In de eerste plaats resulteert de verkoop in een gekwalificeerde schending van het gelijkheidsbeginsel, waardoor op grond van artikel 3:40 lid 1 BW moet worden geconcludeerd tot de nietigheid van de koopovereenkomst.
2.2.2.
In de tweede plaats kwalificeert de verkoop als staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Die staatssteun is onrechtmatig, nu de gemeente heeft nagelaten haar voornemen tot steunverlening aan te melden bij de Europese Commissie, zoals is vereist op grond van artikel 108 lid 3 VWEU. Het verlenen van onrechtmatige staatssteun dient ertoe te leiden dat de rechtbank de betrokken koopovereenkomst(en) nietig verklaart.
2.2.3.
De schadevergoedingsvordering kent een dubbele grondslag. Ten eerste onrechtmatige daad, nu Lieke en de gemeente jegens [eiser01] onrechtmatig hebben gehandeld door in strijd met het gelijkheidsbeginsel een nietige koopovereenkomst te sluiten waarmee Lieke onrechtmatige staatssteun is verleend, ten gevolge waarvan [eiser01] schade heeft ondervonden en waarvoor Lieke en de gemeente hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:166 lid 1 BW. Ten tweede ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW), nu Lieke ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eiser01] , zodat zij zijn schade dientengevolge zal moeten vergoeden tot het bedrag van de verrijking.