RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9427417 / CV EXPL 21-29528
uitspraak: 11 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
[eiser]
,
wonende te [woonplaats eiser],
eiser bij exploot van dagvaarding van 23 augustus 2021,
gemachtigde: mevr. mr. Y.H.M. van Mierlo,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEM Verhuizingen & Transport B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
procederend in persoon, vertegenwoordigd door [naam 1] in zijn hoedanigheid van directeur.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ respectievelijk ‘SEM’.
2. De vaststaande feiten
In deze procedure wordt van het volgende uitgegaan.
2.1.
Op 28 januari 2021 heeft [eiser] via de website www.groupon.nl een door SEM aangeboden verhuisservice voor de duur van acht uur aangeschaft.
In de advertentie van SEM op de website www.groupon.nl staat onder meer vermeld:
“Inbegrepen bij de deal:
(…)
- inpakservice
(…)
- verhuiswagen met laadklep, verhuisdekens, spanbanden en steekwagens
(…)”
2.2.
Op verzoek van [eiser] heeft SEM per e-mail van 1 februari 2021 een offerte uitgebracht voor een verhuizing op 26 maart 2021. Op basis van die offerte hebben partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan SEM [eiser] op 26 maart 2021 zou verhuizen naar de huidige woning van [eiser].
2.3.
Op 26 maart 2021 heeft SEM de bezittingen van [eiser] naar zijn huidige woning verhuisd.
2.4.
Op 26 maart 2021 heeft [eiser] met SEM telefonisch contact opgenomen over schade aan zijn bezittingen en aan zijn woning.
2.5.
Per e-mail van 17 mei 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] SEM aansprakelijk gesteld voor de door [eiser] geleden schade en SEM in de gelegenheid gesteld de gestelde schade te vergoeden aan [eiser].
3. De vordering
3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat SEM aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade en SEM te veroordelen tot het voldoen aan [eiser] van een bedrag van € 6.953,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, en € 722,66 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van SEM in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Op grond van artikel 8:1172 BW is de verhuizer verplicht om de daarvoor in aanmerking komende verhuisgoederen, gelet op hun aard of wijze van vervoer, in te pakken dan wel uit elkaar te halen en ter bestemming uit te pakken dan wel in elkaar te zetten. SEM heeft nagelaten de goederen van [eiser] (deugdelijk) in te pakken, waar dit wel noodzakelijk was, waardoor er tijdens de verhuizing schade is veroorzaakt aan de Brabantia prullenbak, de eettafel, twee buffetkasten, twee lockerkasten, drie zwarte Ikea-kasten, twee nachtkastjes, de wasmachine en de droger. SEM handelt ook in strijd met artikel 8:1173 BW door na te laten de verhuisgoederen ter bestemming af te leveren in de staat waarin zij hem ten vervoer ter beschikking zijn gesteld. Er is geen sprake van een omstandigheid die een zorgvuldig handelend verhuizer niet heeft kunnen vermijden dan wel waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verminderen, waardoor SEM ingevolge artikel 8:1175 BW aansprakelijk is voor de schade van [eiser]. [eiser] vordert derhalve betaling ter hoogte van € 4.744,95. [eiser] baseert zijn vordering subsidiair op artikel 6:162 BW, nu het veroorzaken van schade aan de verhuisgoederen tijdens de verhuizing eveneens kan worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad.
3.3.
Tijdens de verhuizing is ook schade toegebracht aan de trap en de muur in de woning. Doordat de verhuizers onzorgvuldig hebben gehandeld bij het verplaatsen van de verhuisgoederen in de nieuwe woning, heeft SEM in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die van haar in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht. Nu SEM de verhuizing heeft verzorgd en daarbij de schade heeft veroorzaakt is zij op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor die schade. De omvang van de geleden schade bedraagt € 2.208,25.
3.4.
[eiser] heeft buitengerechtelijke incassokosten moeten maken ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Zijn gemachtigde heeft buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, waaronder het meerdere malen aanschrijven van SEM, het aanleggen van het dossier, bestudering van de stukken en het redigeren van correspondentie en het maken van een berekening. Deze werkzaamheden komen in aanmerking voor vergoeding op basis van artikel 6:96 lid 2 BW. Ter bepaling van de hoogte van die kosten, zoekt [eiser] aansluiting bij de staffel buitengerechtelijke incassokosten, op basis waarvan een bedrag van € 722,66 voor vergoeding in aanmerking komt.
5. De beoordeling
5.1.
Beoordeeld dient allereerst te worden of SEM aansprakelijk gehouden kan worden voor de door [eiser] geleden schade aan zijn verhuisgoederen. Daartoe stelt de kantonrechter het volgende voorop. De overeenkomst tussen [eiser] en SEM moet worden aangemerkt als een verhuisovereenkomst in de zin van artikel 8:1170 BW. Immers, de verhuisovereenkomst is een overeenkomst van goederenvervoer, waarbij de vervoerder (verhuizer) zich tegenover de afzender (de opdrachtgever) verbindt verhuisgoederen te vervoeren, hetzij uitsluitend in een gebouw of woning, hetzij uitsluitend ten dele in een gebouw of woning en ten dele over de weg, hetzij uitsluitend over de weg. Nu daarvan in onderhavig geval sprake is, is op de overeenkomst tussen [eiser] en SEM de regeling van de verhuisovereenkomst van Afdeling 4 van Titel 13 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
5.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:1172 BW is de verhuizer verplicht de verhuisgoederen, die gelet op hun aard of de wijze van vervoer ingepakt behoren te worden of uit elkaar genomen behoren te worden, in te pakken dan wel uit elkaar te nemen en ter bestemming uit te pakken, dan wel in elkaar te zetten. Het is in dit verband aan de verhuizer te beoordelen welke zaken wél of géén verpakking behoeven, of (deels) gedemonteerd moeten worden. Hiervan kan weliswaar bij overeenkomst worden afgeweken, maar van een afwijkende afspraak is niet gebleken. De stelling van SEM dat partijen zouden hebben afgesproken dat [eiser] al zijn bezittingen zelf in zou pakken wordt gemotiveerd door [eiser] betwist en bovendien mocht [eiser] op basis van de advertentietekst van de aangeboden deal op www.groupon.nl aannemen dat inpakservice en verhuisdekens waren inbegrepen in de verhuisservice. [eiser] heeft bovendien gebruik gemaakt van de optie extra inpakfolie ter bescherming van zijn meubels en overige verhuisgoederen.
Gelet op voornoemd artikel was SEM derhalve verplicht de bezittingen van [eiser], die gelet op hun aard of wijze van vervoer ingepakt behoorden te worden, in te pakken. SEM heeft niet weersproken dat zij de bezittingen niet heeft ingepakt, zodat dit in rechte vast is komen te staan en zij de op haar rustende verplichting van artikel 8:1172 geschonden heeft.
5.3.
De verhuizer is op grond van artikel 8:1173 BW bovendien verplicht de verhuisgoederen ter bestemming af te leveren in de staat waarin deze hem ter beschikking zijn gesteld. Onder afleveren wordt verstaan het plaatsen van de verhuisgoederen ter bestemming op de daartoe mogelijkerwijs aangeduide plek en zulks na hen te hebben uitgepakt of in elkaar gezet. De periode van aansprakelijkheid begint op het tijdstip waarop de zaken ter verpakking of (gedeeltelijke) montage ter beschikking zijn gesteld dan wel ten vervoer ter beschikking zijn gesteld. Op de verhuizer rust aldus een resultaatsverbintenis. Schiet de verhuizer in voornoemde verplichting tekort, dan staat daarmee in beginsel zijn aansprakelijkheid vast.
5.4.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat SEM zijn bezittingen niet heeft afgeleverd in de staat waarin hij ze aan hem ter beschikking heeft gesteld. Hij heeft zijn stelling onderbouwd met foto’s en op de dag van de verhuizing direct telefonisch melding gemaakt van de door hem geconstateerde beschadigingen. SEM heeft hiertegenover aangevoerd dat de goederen van [eiser] al bij het verhuizen gebruikerssporen bevatten. Dit verweer slaagt niet, nu op voormelde foto’s duidelijk zichtbaar is dat de beschadigingen (waaronder goederen met deuken, gaten en afgebroken randen) niet slechts gebruikerssporen betreffen. Het had bovendien op de weg van SEM gelegen na de telefonische melding door [eiser], of in ieder geval na de aansprakelijkstelling door [eiser], een beroep te doen op de door haar gestelde gebruikerssporen. Dat heeft SEM echter nagelaten.
5.5.
Het verweer van SEM dat de schade ook door [eiser] zelf kan zijn toegebracht door zijn hulp tijdens de verhuizing, slaagt evenmin, nu er geen feiten en omstandigheden door SEM zijn aangevoerd die haar stelling ondersteunen. Dit betekent dat het in rechte is komen vast te staan dat SEM ook de op haar rustende verplichting van artikel 8:1173 BW geschonden heeft.
5.6.
Met betrekking tot de gevorderde schade aan de muren voert SEM verder aan dat [eiser] heeft nagelaten de optie van het gebruik van een verhuislift aan te wenden, terwijl die optie door SEM aan [eiser] op 1 februari 2021 per e-mail is aangeboden. Mogelijke schade als gevolg van dit nalaten, zou in dat geval voor rekening van [eiser] moeten komen, aldus SEM. De kantonrechter passeert dit verweer. Ook ingeval [eiser] daadwerkelijk zou hebben nagelaten de geschikte verhuisservice aan te schaffen, dan nog had het op de weg van SEM gelegen om zich voorafgaand aan de uitvoering van de overeenkomst op de hoogte te stellen van de situatie ter plekke om de vereiste uitvoering van verhuizing te bepalen. Vast staat echter dat SEM niet aan [eiser] heeft meegedeeld dat voor de verhuizing het gebruik maken van een verhuislift noodzakelijk was.
5.7.
Ook het verweer van SEM dat zij de verhuizing onder tijdsdruk heeft moeten uitvoeren, omdat [eiser] heeft nagelaten de verhuizing met SEM te bespreken voordat hij het 8-uurspakket aanschafte, kan haar niet baten. SEM verbindt niet alleen geen rechtsgevolg aan dit verweer, maar bovendien blijkt een dergelijke verplichting noch uit de in het geding gebrachte tekst van de Groupon-advertentie noch uit de offerte.
5.8.
Het niet nakomen van de op haar rustende verplichtingen heeft tot gevolg dat SEM aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade aan de verhuisgoederen van [eiser]. De gevorderde verklaring voor recht is derhalve toewijsbaar.
In geval van aansprakelijkheid bepaalt artikel 8:1180 BW dat de opdrachtgever betaling van een redelijk bedrag voor herstel van de beschadigde verhuisgoederen dan wel betaling van een bedrag dat wordt berekend met inachtneming van de waarde welke verhuisgoederen als die waarop de verhuisovereenkomst betrekking heeft zouden hebben gehad, zoals zij, ten tijde waarop en ter plaatse waar, zij zijn afgeleverd of zij hadden moeten zijn afgeleverd kan vorderen. Het artikel biedt de opdrachtgever aldus de keuze het bedrag der herstelkosten of het bedrag der waardevermindering te vorderen.
5.9.
[eiser] neemt als uitgangspunt ter bepaling van de omvang van de schade de waarde die de verhuisgoederen zouden hebben gehad op het moment van afleveren. Die schade staat volgens [eiser] gelijk aan de originele aanschafprijs van de verhuisgoederen, aangezien de betreffende meubels kort voor de datum van verhuizing zijn aangeschaft. De schade aan de meubels bedraagt volgens [eiser] € 4.744,95 en heeft betrekking op de wasmachine en wamtepompdroger met een nieuwwaarde van tezamen € 1.637,00, een Brabantia prullenbak met nieuwwaarde € 108,00, twee buffetkasten met nieuwwaarde van tezamen € 1.789,00, een eettafel met nieuwwaarde € 929,00, drie zwarte Ikea kasten met nieuwwaarde van tezamen € 209,85 en twee lockerkasten met nieuwwaarde van tezamen € 358,00.
5.10.
SEM heeft de hoogte van de gevorderde schade betwist. Voor zover SEM met haar stelling dat het onacceptabel is de nieuwwaarde van de goederen te vorderen, een verzoek tot matiging van de schadevergoeding instelt (artikel 6:109 BW), oordeelt de kantonrechter als volgt. Volgens artikel 6:109 BW kan de rechter de schadevergoeding matigen indien toekenning van de volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden, waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Dit criterium noopt de kantonrechter tot terughoudendheid. Met de enkele stelling dat het gevorderde schadebedrag onredelijk is, heeft SEM onvoldoende aangevoerd om het beroep op matiging te honoreren.
5.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter komt de schade, in de vorm van zwarte strepen op de wasmachine en warmtepompdroger, voor een bedrag aan € 75,00 aan vergoeding in aanmerking, nu [eiser] te kennen heeft gegeven dat beide apparaten nog naar behoren functioneren. Uit de door [eiser] overgelegde aanschaffacturen blijkt dat de buffetkasten zijn aangeschaft in 2020 en de lockerkasten in 2019. Ten aanzien van de overige goederen heeft [eiser] de aanschafdatum niet nader met stukken onderbouwd. De kantonrechter overweegt voorts dat uit de door [eiser] overgelegde foto’s blijkt dat de goederen weliswaar zijn beschadigd, maar niet geheel als verloren gegaan moeten worden beschouwd. Gelet op deze omstandigheden begroot de kantonrechter schade aan de goederen op 60% van het gevorderde. De totale door SEM aan [eiser] te vergoeden schade komt gelet op het voorgaande neer op een bedrag van (60 % van € 3.107,95 = ) € 1.864,77.
5.12.
Voor wat betreft de schade aan de muur en de trap van de nieuwe woning van [eiser] overweegt de kantonrechter als volgt. Niet is gebleken dat [eiser] de gevorderde kosten van € 2.208,25 daadwerkelijk heeft gemaakt. Het enkel overleggen van de offerte, die de kantonrechter overigens hoog voorkomt en meer lijkt te omvatten dan slechts het herstel van het gedeelte van de muur waarop de schade is toegebracht, is daarvoor onvoldoende. Nu wel vast staat dat bij de verhuizing door toedoen van SEM beschadigingen aan de muur en de trap zijn toegebracht, zal de kantonrechter deze schade schattenderwijs begroten en vaststellen op € 500,--.
5.13.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde schade tot een bedrag van (€ 75,00 + € 1.864,77 + € 500,00 =) € 2.439,77 toewijsbaar is.
5.14.
[eiser] maakt aanspraak op vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Zijn gemachtigde heeft buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, waaronder het meerdere malen aanschrijven van SEM, het aanleggen van het dossier, bestudering van de stukken en het redigeren van correspondentie en het maken van een berekening. Deze kosten moeten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. SEM heeft niet weersproken dat de gemachtigde van [eiser] die werkzaamheden heeft verricht. Ter bepaling van de hoogte van die kosten, zoekt [eiser] aansluiting bij de staffel buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien het gevorderde bedrag hoger is dan de toegewezen hoofdsom, worden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot het bedrag dat correspondeert met de staffel buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 365,96.
5.15.
Nu SEM met betaling van het door hem verschuldigde bedrag van € 2.439,77 in gebreke is gebleven, is zij daarover aan [eiser] de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd. SEM heeft geen verweer gevoerd tegen de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen zoals onder de beslissing staat vermeld.
5.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt SEM in de proceskosten van [eiser] veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten zijn vastgesteld op € 240,00 aan griffierecht en € 125,03 aan exploot- en informatiekosten. Het salaris voor de gemachtigde van [eiser] wordt begroot op (2 punten à € 218,00) in totaal € 436,00.
5.17.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
6. De beslissing
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat SEM aansprakelijk is voor de schade welke zij heeft veroorzaakt aan de meubels en in de woning van [eiser];
veroordeelt SEM om aan [eiser] tegen kwijting te betalen € 2.439,77 aan hoofdsom en betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 365,96, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt SEM in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op
- -
€ 365,03 aan verschotten;
- -
€ 436,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- -
voornoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening
en indien SEM niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 109,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
50724