Verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Bij uitspraak van 16 februari 2022 heeft de rechter in de procedure van verzoeker een eindbeslissing gegeven. Het wrakingsverzoek is op 17 februari 2022 ingediend. De rechter behandelde de zaak niet meer op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan.
mr. W.P.M. Jurgens, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 2 (hierna: de rechter).
1 Het procesverloop en de processtukken
1.1.
De rechter heeft op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in het door verzoeker ingestelde bestuursrechtelijke beroep tegen een beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming. Die procedure draagt als kenmerk ROT 21 / 708.
1.2.
Bij e-mailbericht van 17 februari 2022 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
1.3.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de uitspraak van 16 februari 2022.
1.4.
Behalve van de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van de schriftelijke aanvulling op het wrakingsverzoek, gedateerd
21 februari 2022.
2 De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 8:15 Awb kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geƫindigd.
2.2.
Bij de uitspraak van 16 februari 2022 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure een eindbeslissing gegeven, waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geƫindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 17 februari 2022 en derhalve na de uitspraak van voormeld vonnis ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
3 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mr. W.P.M. Jurgens.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mr. M.G.L. de Vette
en mr. A. Buizer, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
22 februari 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: