Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:5785

Rechtbank Rotterdam
13-07-2022
19-07-2022
C/10/630709 / HA ZA 21-1114
Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Bepaling hulploon op € 30.000 in situatie waarbij waarschijnlijk schade aan een stuw is voorkomen door zeer intensief manoeuvreren waarbij risico werd gelopen. Anderzijds had de hulp maar ten dele gunstig gevolg en was de geredde waarde relatief beperkt.

Rechtspraak.nl
NTHR 2022, afl. 5, p. 206
S&S 2023/99

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/630709 / HA ZA 21-1114

Vonnis van 13 juli 2022

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BALANCE SHIPPING B.V.,

gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. J. Blussé van Oud-Alblas te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam gedaagde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde],

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. J.J. van de Velde te Rotterdam.

Partijen zullen hierna Balance Shipping en [naam gedaagde] genoemd worden.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 3 december 2021 (met producties 1 tot en met 10)

  • -

    de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie (met producties 1 tot

en met 5)

- de brief van 28 februari 2022 waarin de rechtbank partijen oproept voor een mondelinge

behandeling

  • -

    de zittingsagenda van 19 april 2022

  • -

    de conclusie van antwoord in reconventie (met producties 11 tot en met 17)

  • -

    de akte houdende overlegging producties van [naam gedaagde] (met productie 6)

  • -

    de akte houdende overlegging producties van [naam gedaagde] (met productie 7)

  • -

    de op 17 mei 2022 gehouden mondelinge behandeling.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

Balance Shipping is eigenaresse van het motorschip Balance. De Balance is een modern motorvrachtschip voor de containervaart (bouwjaar 2002, 109,94 x 11,44 m, 3.015,657 ton, 2 x 1300 pk op 2 schroeven, 2 x 350 pk op 2 boegschroeven) en is voorzien

van alle moderne middelen voor navigatie en communicatie.

2.2.

[naam gedaagde] is eigenaresse van de duwbak Wiljaco F6 (69,96 x 9,48 x 3,12 m, 1.620,376 ton).

2.3.

Op 30 januari 2021 heeft de Balance aan de losgeslagen en met zand geladen Wiljaco F6 hulp verleend op de Maas nabij Roermond. Daarbij is aan de Balance cascoschade ten bedrage van € 9.740,- ontstaan. Voorts is een tros verloren gegaan en zijn bunkers verbruikt ad in totaal € 1.600,-. Uiteindelijk is het de Balance gelukt om de Wiljaco F6 tegen de oever te drukken. Als gevolg van het incident is aan de duwbak een schade opgetreden van € 64.473,54. De stuurboord voorhoek van de duwbak is over een oppervlakte van circa 10 m² zwaar beschadigd en open gescheurd en de voorpiek en achterliggende generatorruimte waren geheel vol water gelopen.

2.4.

Op 8 juli 2021 is door de verzekeraars van [naam gedaagde] aan Balace Shipping (onder protest) een bedrag ad € 22.500,- betaald ter vergoeding van kosten en als hulploon.

3. Het geschil

in conventie

3.1.

Balance Shipping vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

  1. het aan haar toekomende hulploon vast te stellen op € 70.000,-, althans het bedrag dat de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,

  2. [naam gedaagde] te veroordelen het vastgestelde bedrag aan Balance Shipping te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van 30 januari 2021 tot aan 8 juli 2021 en te verminderen met het op 8 juli 2021 door [naam gedaagde] betaalde bedrag ad € 22.500,- en te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo ingaande 8 juli 2021 tot de dag der algehele voldoening,

  3. [naam gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Balance Shipping van

€ 1.575,- aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,

[naam gedaagde] te veroordelen in de (na)kosten van de procedure.

3.2.

[naam gedaagde] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

[naam eiseres] vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Balance Shipping tot betaling van € 6.708,68 aan teveel betaald hulploon, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 2 februari 2022 (de dag van de eis in reconventie) tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Balance Shipping in de (na)kosten van het geding.

3.5.

Balance Shipping voert verweer.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie en in reconventie

inleiding en juridisch kader

4.1.

Ingevolge artikel 8:561 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft hulp die met gunstig gevolg is verleend recht op hulploon. Artikel 8:551 BW geeft de definitie van hulpverlening: iedere daad of werkzaamheid, verricht om hulp te verlenen aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak. Gevaar is aanwezig wanneer een reële dreiging van het oplopen van schade bestaat en het schip zich door eigen kracht, zonder hulp van buiten, niet uit de gevaarlijke situatie kan redden. Ook een betrekkelijk geringe mate van gevaar kan voldoende zijn om het bestaan van gevaar aan te nemen (HR 9 februari 1996, NJ 1996, 667, “Frio Alaska”).

De Nederlandse bepalingen omtrent hulpverlening zijn ontleend aan het Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28-04-1989.

4.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat Balance Shipping hulploon toekomt. Partijen twisten over de vraag wat de hoogte daarvan dient te zijn. Volgens Balance Shipping is dat € 70.000,- en volgens [naam gedaagde] € 4.451,32 (zijnde in haar ogen vijf procent van de geredde waarde). Ter zitting is gebleken dat in het door Balance Shipping gevorderde bedrag gemaakte kosten ad in totaal € 11.340,- zijn begrepen, zodat feitelijk door haar als hulploon € 58.660,- wordt gevorderd.

4.3.

Ingevolge artikel 8:563 BW wordt het bedrag van het hulploon vastgesteld met het oog op het aanmoedigen van hulpverlening rekening houdend met de volgende criteria:

  1. de geredde waarde van het schip en de andere goederen

  2. de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners, betoond bij het voorkomen of beperken van schade aan het milieu

  3. de mate van de door de hulpverleners verkregen gunstige uitslag

  4. e aard en ernst van het gevaar

  5. de vakkundigheid en inspanningen betoond door de hulpverleners bij de redding van het schip, de andere zaken en mensenlevens

  6. de door de hulpverleners gebruikte tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen

  7. het risico van aansprakelijkheid en andere door de hulpverleners of hun uitrusting gelopen risico’s

  8. de snelheid van de verleende diensten

  9. de beschikbaarheid en het gebruik van schepen of andere voor hulpverlening bestemde uitrusting

  10. de staat van gereedheid alsmede de doelmatigheid en de waarde van de uitrusting van de hulpverleners.

de toedracht

4.4.

Alvorens op deze criteria in te gaan zal de rechtbank de toedracht van de hulpverlening vaststellen. Partijen verschillen daarover op meerdere onderdelen van mening. Ter onderbouwing van hun standpunten hebben zij producties overgelegd.

4.4.1

Door Balance Shipping zijn onder meer overgelegd:

  • -

    een verklaring van [naam 1], schipper van de Balance (hierna: [naam 1]);

  • -

    een door de politie opgesteld mutatierapport (registratienummer: [nummer]) inzake het incident, met daarbij gevoegd een proces-verbaal van de verklaring van [naam 1] als getuige;

  • -

    twee opnames van de Periskal Inland ECDIS Viewer van de Balance (productie 5);

  • -

    vier beeldopnamen van omstanders (productie 6);

  • -

    diverse foto’s;

  • -

    een verklaring van [naam 2], schipper van La Blanca (die zich destijds in de buurt bevond);

  • -

    een korte verklaring van [naam 3], mede-schipper van de Balance.

4.4.2

Door [naam gedaagde] zijn onder meer overgelegd:

  • -

    diverse foto’s en screenshots;

  • -

    een aansprakelijkstelling door Rijkswaterstaat in verband met ontstane schade aan het beton/hekwerk van de stuw te Roermond;

  • -

    een rapport van expertise van Snijders Expertises;

  • -

    een USB-stick met een video gemaakt aan boord van de Balance.

4.4.3

Ter zitting zijn op verzoek van de advocaat van Balance Shipping de beelden van producties 5 en 6 afgespeeld waarbij deze door haar zijn toegelicht. De advocaat van [naam gedaagde] heeft gelegenheid gekregen zijn standpunt eveneens aan de hand van beelden toe te lichten maar heeft daar geen gebruik van gemaakt.

4.5.

Op grond van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en niet of onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de overgelegde producties, stelt de rechtbank de toedracht als volgt vast. Hierbij wordt vooraf opgemerkt dat de rechtbank voor de verschillende tijdstippen uitgaat van de aangegeven systeemtijden van de Periskal Inland ECDIS Viewer van de Balance. De advocaat van Balance Shipping heeft immers ter zitting onweersproken gesteld dat deze de juiste tijden aangeeft. Opmerkelijk genoeg wijken de eigen stellingen van Balance Shipping hier meermalen van af.

4.5.1

Op 30 januari 2021 lag de Wiljaco F6 in een grindgat in de Gerelingsplas afgemeerd tegen andere duwbakken. Toen het water in de Maas steeg is dit het grindgat ingelopen en braken de duwbakken los van de ankers. Vervolgens zijn meerdere duwbakken via een doorgebroken dijk de Maas opgedreven, waaronder de Wiljaco F6.

4.5.2

De Balance lag, beladen met 22 geladen en 25 lege containers, met een diepgang van 1,20 m voor en 1.80 m achter, in de haven van Roermond. Omstreeks 13.15 uur was de Balance klaar met laden en meldde [naam 1] zich bij de sluis voor vertrek richting Wanssum. Om circa 13.35 uur meldde de sluismeester dat er bovenstrooms, tussen Limmel en Roermond, op de rivier een vijftal ledige duwbakken op drift waren, ter hoogte van Oolderhuuske.

4.5.3

Na kort overleg met Bultje heeft [naam 1] aan de sluismeester gezegd dat de Balance kwam helpen. Om 13.38 uur was de Balance uit de haven en op stroom. De beide schippers waren in het stuurhuis, de matroos op het voorschip. De radar stond aan, gedecentreerd met een bereik van circa 1200 m vooruit. De marifoons stonden bij op kanaal 20 (sluis Roermond) en 10 (schip/schip).

4.5.4

Het was droog weer met goed zicht en een matige wind. Voor de Maas golden buitengewone hoogwaterstanden en er stond een sterke stroom.

4.5.5

Eenmaal op de rivier, opvarend, werd vanwege de Louis Raemaekersbrug het stuurhuis van de Balance in de laagste positie gezet. Vanaf de Balance werd vooruit op enkele honderden meters boven de jachthaven van Roermond, een diep liggende duwbak gezien die op de sterke stroom onbemand richting de Balance kwam drijven. Het bleek te gaan om de diep liggende Wiljaco F6.

4.5.6

De Balance is tegenstrooms naar de duwbak toe gevaren en met gebruik van de beide boegschroeven langszij de bak gebracht, om de stuurman, die op het voorschip met trossen gereed stond, de gelegenheid te geven om de bak vast te maken. Dat lukte omstreeks 13.46 uur en vervolgens is getracht de bak tegen de stroom in af te stoppen. In de minuten daarna werd de snelheid teruggebracht van circa 10 tot ongeveer 2 km per uur. De snelheid van de stroom en de massa van de bak plus lading waren echter teveel voor de tros. Die brak, waarmee de eerste poging was mislukt.

4.5.7

Vervolgens dreef de bak kop voor naar de brugpijler van de Louis Raemaekersbrug. De zijkant/kop van de bak kwam hard in aanraking met een ronding van de pijler van de brug, waarbij de bak schade aan de kop opliep. De Balance liet, om de bak te kunnen begeleiden, ook de overkapping van het stuurhuis geheel zakken.

4.5.8

Daarna dreef de bak, die door de aanvaring schuin in het vaarwater was komen te liggen, snel op de zware stroom naar de stuw, enkele honderden meters verderop.

De Balance is, achteruit varend, te 13.59 uur naast de bak gemanoeuvreerd.

De Balance slaagde erin door een lichte aanraking en/of met haar schroefwater de duwbak, die meermalen dreigde meer dwars te vallen, (meer) slaags en enigszins naar een zijkom aan de rechteroever te bewegen. Hierbij liep de Balance lichte schade op aan het bakboord achterschip. Het lukte niet de bak in de kom te drukken, omdat de stroom aan de ene kant in de kom spoelde en aan de nadere kant eruit, waardoor de bak weer in de rivier werd gedrukt. Door voortdurend haar koers aan te passen en gebruik te maken van het schroefwater lukte het de (nog immer achteruit varende) Balance om de bak opnieuw slaags te krijgen waarna de bak kop voor door de stuurboordopening van de stuw ging.

4.5.9

De Balance volgde de bak omstreeks 14.07 uur achteruitvarend ook door de stuw. De duwbak raakte een betonnen muur bij de stuw aan de rechteroever.

Vervolgens dreef de bak naar de spoorbrug van Buggenum. Op een gegeven moment lukte het de Balance om langszij te komen en een tros over te brengen op de middenbolders van Balance en bak. Daarna wist de Balance, die voor en achter de bak uitstak, de bak iets gebekt in de stroom af te remmen. Vanaf omstreeks 14.15 uur lukte het de Balance de bak tegen de rechter Maasoever afgestopt en onder controle te houden, enkele honderden meters meter boven de brug.

4.5.10

In dit stadium meldde op kanaal 10 het kleine sleep/duwbootje Willem dat het onderweg was om te komen helpen. De Willem, die door gedaagde was gestuurd, arriveerde omstreeks 14.20 uur en maakte wat later vast op de kop van de bak, dus ter hoogte van het achterschip van de Balance. De Willem meldde vervolgens dat hij onvoldoende vermogen had om de bak in de zware stroom in bedwang te houden, en vroeg aan de Balance om de bak te blijven vasthouden. Er zou nog een andere duwboot komen.

4.5.11

Tegen 14.34 uur arriveerde de door [naam gedaagde] ingeschakelde duwboot Danique F (1.200 pk) die was gestuurd om de bak op te halen. Die nam de plaats van de Willem in en koppelde aan de bak. De kapitein van de Danique F bevestigde dat de bak lek was, maar gaf aan dat hij het verder alleen af kon, en de Balance werd bedankt. De Balance heeft omstreeks 14.45 uur losgegooid, is achteruit gevaren totdat zij rond kon gaan, en heeft haar reis vervolgd.

4.6.

Anders dan Balance Shipping stelt is niet komen vast te staan dat in de eerste fase van de hulpverlening (zie hierboven onder 4.5.6 en 4.5.7) het de verdienste van de Balance is geweest om de duwbak slaags in het vaarwater te krijgen alvorens deze de Louis Raemaekersbrug passeerde. Uit de Periskal beelden blijkt immers niet hoe de duwbak reageerde op het manoeuvreren van de Balance en beeldopname 0 laat slechts het eindbeeld van deze eerste fase zien. Overigens blijkt uit deze opname dat de stroom op dat moment zeer sterk was en dat aannemelijk is dat de door [naam 1] geschatte snelheid van 11 km per uur klopt voor die fase. Uit de andere, latere beeldopnamen lijkt te volgen dat de stroom iets minder extreem was.

4.7.

De rechtbank gaat voorbij aan het door Balance Shipping aangeboden getuigen- en deskundigenbewijs, omdat het slaags krijgen van de bak in de eerste fase niet of nauwelijks van betekenis is voor de weging hierna van de wettelijke criteria. Op grond van de Periskal beelden - in combinatie met het niet betwiste feit van het breken van de tros - is namelijk voldoende aannemelijk geworden dat de Balance ook in deze fase serieuze inspanningen heeft verricht om de duwbak af te stoppen. Daar komt bij dat uit de videobeelden van fase 2 van de hulpverlening (zie hierboven onder 4.5.8) duidelijk blijkt dat - anders dan [naam gedaagde] stelt - de duwbak niet uit zichzelf recht in het vaarwater kwam te liggen. Eerder blijkt het tegenovergestelde, omdat te zien is dat de bak verder dwars uit gaat als de Balance minder dicht in de buurt is.

4.8.

Uitgaande van de vastgestelde toedracht van de hulpverlening zal de rechtbank thans de wettelijke criteria om de hoogte van het hulploon vast te stellen bespreken. De rechtbank benadrukt daarbij dat, anders dan waar [naam gedaagde] vanuit lijkt te gaan, hulploon niet als een percentage van de geredde waarde kan worden gezien. Hulploon moet worden vastgesteld met het oog op aanmoediging van hulpverlening. Zou de visie van [naam gedaagde] worden gevolgd, dan zou alleen hulpverlening aan kostbare schepen en lading worden aangemoedigd.

ad a. geredde waarde

4.9.

De geredde waarde van de Wiljaco F6 is volgens (de expert [naam 4] van EOCExpertise van) Balance Shipping € 180.000,- en die van de lading (circa 1620 ton zand) € 7.975, zodat de geredde waarde (na aftrek schade) in totaal € 122.975,- is.

4.10.

Volgens (de expert van) [naam gedaagde] is de waarde van de Wiljaco F6 voorafgaande aan het incident € 150.000,-. Rekening houdend met de reparatiekosten van

€ 64.473,54 komt de geredde waarde van de Wiljaco F6 uit op € 85.526,46. De waarde van de lading (1350 ton zand) bedraagt ongeveer € 3.500,-. Daarmee komt de totale geredde waarde van lading en schip volgens [naam gedaagde] uit op € 89.026,46.

4.11.

Hoewel partijen het niet geheel eens zijn over de exacte hoogte van de geredde waarde geeft de range van € 89.000,- tot € 123.000,- de rechtbank voldoende informatie om te kunnen beslissen. Zoals hiervoor al geoordeeld is de hoogte van het hulploon immers geen vast percentage van die waarde. Weliswaar geeft de hoogte van de geredde waarde (enkele wettelijke uitzonderingen daargelaten) de maximale hoogte van het hulploon aan, maar - zoals hierna zal blijken - komt de rechtbank niet in de buurt van dat maximum.

Gelet op aantekening 5 bij artikel 8:563 BW van Tekst & Commentaar is het overigens juist dat beide partijen het bedrag van de tijdens de hulpverlening aan de duwbak opgetreden schade van de waarde aftrekken:

“Lid 4 bevat een van de grondbeginselen van hulpverlening: het hulploon mag niet de waarde van de geredde goederen ten tijde en ter plaatse van het einde van de hulpverlening overtreffen” (onderstreping rechtbank).

Zie ook de rechtbank Zeeland-West-Brabant 9-12-2015 (S&S 2016/64).

ad b. de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners, betoond bij het voorkomen of beperken van schade aan het milieu

4.12.

[naam gedaagde] heeft gesteld dat de Wiljaco F6 was geladen met een lading zand die afkomstig was van de rivierbodem van de Maas. Wanneer de lading in de rivier terecht zou komen zou er dus geen sprake zijn van milieuverontreiniging. Ook volgens Balance Shipping is er geen gevaar voor het milieu geweest. De rechtbank sluit zich daar bij aan.

ad c. mate van gunstige uitslag

4.13.

Volgens Balance Shipping was de hulpverlening een volledig succes. Er is voorkomen dat de bak, schuin in de rivier, met de stuw en de spoorbrug van Buggenum in aanvaring kwam.

4.14.

[naam gedaagde] stelt dat Balance Shipping geen hulploon toekomt ten aanzien van de eerste en tweede poging, omdat die pogingen zijn mislukt en de Wiljaco F6 en Rijkswaterstaat schade opliepen. Pas bij de derde poging slaagde de Balance erin om de duwbak tegen de rivieroever te duwen. Vervolgens was de hulp nodig van de Danique-F om de Wiljaco F6 in veiligheid te brengen.

4.15.

De rechtbank oordeelt dat de hulpverlening ten dele succesvol was. Uit de toedracht valt af te leiden dat het volledig de verdienste van de Balance is geweest dat de duwbak niet met de stuw (gebouwd vanaf de linkeroever) in aanvaring is gekomen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de spoorbrug van Buggenum. Toen de Danique F aan de bak vastgekoppeld was, was het gevaar geweken en de hulpverlening voltooid. Niet relevant is dus dat een ander schip de bak later nog terug naar de haven heeft gebracht.

Daarentegen lukte het de Balance niet om te voorkomen dat de bak eerder wel de Louis Raemaekersbrug raakte alsmede een betonnen muur bij de stuw aan de rechteroever. Als gevolg hiervan bedroeg de schade aan de bak € 64.473,54 en aan de eigendommen van Rijkswaterstaat € 58.157,30 (inclusief BTW).

ad d. aard en ernst van het gevaar

4.16.

Balance Shipping stelt dat de aard en de ernst van het gevaar even onmiddellijk als groot was. Als de Balance er niet was geweest, waren niet alleen de Wiljaco F6 en haar lading zonder enige twijfel verloren gegaan en aanzienlijke wrakopruimingskosten (naar schatting tussen de € 375.000,- en € 425.000,-) nodig geweest, maar was ook schade aan en stremming van de stuw en/of brug(gen) aan de orde geweest.

4.17.

De mate en de ernst van het gevaar waren volgens [naam gedaagde] gering. Zou de Balance geen hulp hebben verleend, dan was de kans zeer groot dat de Wiljaco F6 ergens vóór of net na de spoorbrug van Buggenum tegen de rivieroever tot stilstand zou zijn

gekomen, aangezien de rivier ter hoogte van deze brug een bocht maakt. Daarna had de

Wiljaco F6 dan door de DANIQUE-F kunnen worden weggeduwd.

4.18.

Onder verwijzing naar hetgeen hierboven onder 4.5.8, 4.6 en 4.15 is overwogen, herhaalt de rechtbank dat het de verdienste van de Balance is geweest om de bak slaags te krijgen waarna de bak met de kop voor door de stuurboordopening van de stuw ging. Omdat de bak - mogelijk als gevolg van de schade aan de stuurboord voorhoek - de neiging had om dwars te vallen is daarmee waarschijnlijk een aanvaring tussen de bak en de stuw voorkomen. In dat geval was de stuw (zwaar) beschadigd en was er waarschijnlijk ook oponthoud voor de scheepvaart ontstaan.

Voorts was er een - vanwege de twee doorvaartopeningen van circa 40 meter breed - kleinere kans op schade aan de spoorbrug van Buggenum.

Ook moet nog rekening worden gehouden met een kleine kans dat de bak als gevolg van het aanvaren van de stuw en/of de spoorbrug dwars gevallen, gebroken en gezonken was. Weliswaar is dat gevolg uitgebleven toen de Wiljaco F6 eerder hard in aanraking kwam met de Louis Raemaekersbrug maar dat was met de verzwaarde kop van de bak. De bak raakte daardoor wel lek. Een volgende aanvaring zou het proces van vollopen hebben doen versnellen en mogelijk zou de bak dan zijn gezonken, met alle gevolgen van dien, waaronder opruiming van het wrak en de lading en stremming van het scheepvaartverkeer.

ad e. vakkundigheid en inspanningen

4.19.

Balance Shipping stelt dat de vakkundigheid, vasthoudendheid en inspanningen van de hulpverleners aanzienlijk en in hoge mate prijzenswaardig zijn geweest. Hierbij speelt een rol dat [naam 1] over een aanzienlijke ervaring beschikte met (de manoeuvreer-eigenschappen van) de grote, lange en hoge Balance maar ook met duwboten en duwbakken. Het vergde aanzienlijke schipperskunst om de lange Balance in de sterke stroom langszij van de Wiljaco F6 te brengen en vervolgens met schip en bak te manoeuvreren. Ook vergde het grote handigheid om vanaf de hoge Balance trossen op de bolders van de onbemande bak uit te brengen en vast te maken.

4.20.

[naam gedaagde] voert aan dat de eerste twee pogingen mislukten en zelfs schade tot gevolg hadden en dat dit aantoont dat de bemanning van de Balance minder vakkundig was. Het hoogteverschil tussen beide schepen was niet groot. Van hulpverlening die alleen kon worden verricht door professionele bergers was geen sprake.

4.21.

De rechtbank oordeelt met Balance Shipping dat de Balance zeker niet het geëigende soort schip was om de Wiljaco F6 te gaan helpen. Daarvoor was een duwboot of sleepboot meer geschikt geweest, maar gesteld noch gebleken is dat deze in de eerste en tweede fase van de hulpverlening beschikbaar was. Er was ontegenzeggelijk lef voor nodig om met een containerschip als de Balance, achteruitvarend de (onverwacht diep liggende) Wiljaco F6 die door een sterke stroming werd meegevoerd en onderweg met allerlei obstakels werd geconfronteerd, te hulp te schieten. De videobeelden laten zien dat de Balance zeer knap manoeuvreerde waarbij de ruime ervaring en expertise van [naam 1] (ook met duwbakken en koppelverbanden) een grote rol zal hebben gespeeld. Hoewel het niveauverschil tussen beide schepen iets minder groot was dan door Balance Shipping gesteld, was het aan de behendigheid van de matroos van de Balance te danken dat tot tweemaal toe een (dubbele) tros op de bewegende duwbak kon worden gelegd.

Partijen twisten er overigens over of de Balance en de La Blanca (een ander schip van [naam gedaagde] dat zich in de buurt bevond) hun pompen stand-by hadden staan. Deze kwestie is van ondergeschikt belang bij het bepalen van de hoogte van het hulploon en zal verder buiten beschouwing worden gelaten. Er wordt dus voorbijgegaan aan het op dit punt door [naam gedaagde] aangeboden bewijs.

ad. f. tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen

4.22.

Balance Shipping stelt dat de door de Balance aan de hulpverlening gespendeerde tijd 1 uur en 20 minuten bedroeg (van 13.35 tot 14.55 uur). De expertisekosten voor de vaststelling van de schade aan de Balance en de Wiljaco F6 bedroegen € 1.875,-.

4.23.

Volgens [naam gedaagde] heeft de gehele operatie één tot anderhalf uur geduurd, wat niet lang is voor een hulpverlening. Balance Shipping stelt dat met de Balance ongeveer € 2.500,- per dag wordt verdiend. Als dit bedrag voor één tot anderhalf uur werk aan Balance Shipping zou worden betaald als hulploon, dan heeft zij in iets meer dan een uur net zoveel verdiend als zij normaal in vierentwintig uur verdient, aldus [naam gedaagde].

4.24.

De rechtbank oordeelt dat uit de toedracht volgt dat de Balance in totaal ongeveer 1 uur en 20 minuten “kwijt is geweest” aan de hulpverlening. Vermeldenswaard is dat daarvan in totaal gedurende ongeveer 30 minuten achteruit is gevaren en dat zeer intensief is gemanoeuvreerd. Deze minuten leggen volgens de rechtbank extra gewicht in de schaal.

Tussen partijen staat vast (zie hierboven onder 2.3.) dat aan de Balance cascoschade ten bedrage van € 9.740,- is ontstaan. Voorts is een tros verloren gegaan en zijn bunkers verbruikt ad in totaal € 1.600,-.

ad g. risico’s

4.25.

Balance Shipping stelt dat zij het concrete risico van mislukking, eigen schade, claims en aansprakelijkheden heeft gelopen, zeker nadat de Balance aan de Wiljaco F6 was vastgemaakt, en als de bak op de stuw en/of brug was gelopen. Hoewel [naam 1] de matroos had gewaarschuwd was het werken nabij trossen onder spanning niet zonder risico voor laatstgenoemde.

4.26.

Volgens [naam gedaagde] waren er geen risico’s, want steeds wanneer de brug en stuw in zicht kwamen ging de Balance achter de Wiljaco F6 varen.

4.27.

De rechtbank deelt de stellingen van Balance Shipping op dit punt, ook al voer de Balance bij het passeren van de brug en stuw inderdaad achter de duwbak. Ook voert Balance Shipping terecht aan dat de kans op totale mislukking van de hulpverlening in dit geval reëel was en zij haar kosten dan niet vergoed zou hebben gekregen.

ad h. snelheid verleende diensten

4.28.

Balance Shipping stelt dat de diensten met optimale snelheid verleend zijn en dat er geen alternatief was. De Balance was “on the spot”; een snellere beschikbaarheid was niet denkbaar geweest.

4.29.

[naam gedaagde] brengt daar tegenin dat de Balance omstreeks 13.00 uur door de sluismeester werd geïnformeerd dat er bakken waren losgebroken en dat het schip pas ongeveer 15 minuten later aan de slag is gegaan.

Er was wel een alternatief. Zou de Balance geen hulp hebben verleend, dan zouden de Willem en de Danique-F waarschijnlijk de Wiljaco F6 nog vóór de Spoorbrug van Buggenum in veiligheid hebben gebracht. Er zaten immers slechts vier minuten tussen het langszij gaan van de Balance met de Wiljaco F6 en de aankomst van de Willem bij de Wiljaco F6.

4.30.

Tegen het licht van hetgeen Balance Shipping zelf in de dagvaarding schreef is de opmerking van [naam gedaagde] te begrijpen. Nader is de rechtbank gebleken (zie de toedracht) dat de Balance al richting de rivier voer toen de sluismeester zich meldde en dat zij zich binnen enkele minuten meldde om te helpen.

Naar het oordeel van de rechtbank was de kans te verwaarlozen dat de Willem, waarvan ook Fransbergen stelt dat het een kleine duwbak is die niet geschikt is om een duwbak te duwen en gezien de enkele minuten die daarvoor beschikbaar waren, had kunnen voorkomen dat de door de sterke stroom voortbewogen èn beweeglijke duwbak met de spoorbrug in aanraking zou komen.

ad i. beschikbaarheid en gebruik van schepen of andere uitrusting

ad j. staat van gereedheid en doelmatigheid en waarde van uitrusting

4.31.

Balance Shipping stelt dat hoewel een duwboot of sleepboot van voldoende vermogen handiger was geweest, de Balance met haar 2.600 pk op twee schroeven en 700 pk op twee boegschroeven en met haar bekwame en ervaren en vooral ook vastberaden bemanning de hulp met succes kon verlenen. Nader wordt nog aangevoerd dat de Balance niet alleen een duwsteven en koppellieren op het voorschip heeft, waarmee zij is ingericht om te duwen, maar bovendien een viertal extra bolders in ieder gangboord, waarmee zij tevens geschikt is om in koppelverband een schip langszij te nemen. De waarde van de Balance is € 2.300.000,-.

4.32.

Deze criteria spelen volgens [naam gedaagde] geen rol, aangezien ze enkel en alleen zijn opgesteld met het oog op het aanmoedigen van professionele hulpverleners om te allen tijde materieel beschikbaar te houden voor hulpverlening.

4.33.

De rechtbank overweegt als volgt. Omdat de Balance geen professioneel hulpverleningsvaartuig is spelen deze criteria inderdaad geen rol. Het kwam van pas dat de Balance een duwsteven en extra bolders had maar gesteld noch gebleken is dat het schip hiermee was uitgerust om het geschikt te maken voor hulpverlening.

voorts in conventie

samenvattend

4.34.

Enerzijds rekening houdend met het waarschijnlijk voorkomen hebben van schade aan de stuw (en spoorbrug), de vakkundigheid van de bemanning van de Balance bij het zeer intensieve manoeuvreren en de bij de hulpverlening gelopen risico’s maar anderzijds het maar ten dele gunstige gevolg en de relatief beperkte geredde waarde van de duwbak, acht de rechtbank aan hulploon een bedrag van € 30.000,- in de gegeven omstandigheden redelijk en billijk.

4.35.

Bij het bepalen van de hoogte is ook gekeken naar eerdere uitspraken van Nederlandse rechters in hulploonzaken, waaronder de door partijen genoemde. Daarbij is het effect van de geldontwaarding in de recente jaren verdisconteerd.

4.36.

Naast het bedrag van € 30.000,- aan hulploon zal ook het vaststaande bedrag aan gemaakte kosten en geleden schade van € 11.340,- toegewezen worden. Wanneer daarop het reeds door [naam gedaagde] betaalde bedrag van € 22.500,- in mindering wordt gebracht, resteert een door [naam gedaagde] aan Balance Shipping te betalen bedrag van € 18.840,-.

buitengerechtelijke kosten en rente

4.37.

Balance Shipping maakt voorts aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten, die zij begroot op € 1.575,- volgens de BIK-staffel, en wettelijke rente.

4.38.

Volgens [naam gedaagde] heeft Balance Shipping deze vordering niet onderbouwd en is er geen serieuze poging ondernomen om de zaak buiten rechte te regelen.

4.39.

De rechtbank oordeelt dat de vordering uit hulploon geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Door Balance Shipping is verder niet onderbouwd waar zij deze vordering op baseert. De rechtbank zal de vordering afwijzen.

4.40.

Door Balance Shipping is ook niet onderbouwd waarom [naam gedaagde] wettelijke rente vanaf een eerder moment dan de dagvaarding verschuldigd is, zodat deze eerst vanaf 3 december 2021 zal worden toegewezen.

proceskosten

4.41.

Omdat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

voorts in reconventie

4.42.

Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de reconventionele vordering zal worden afgewezen.

4.43.

De rechtbank zal [naam eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. Deze worden begroot op:

advocatenkosten: 2 punten x factor 0,5 x tarief I = € 478,-.

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie:

5.1.

stelt het aan Balance Shipping toekomende hulploon vast op € 30.000,-;

5.2.

veroordeelt [naam gedaagde] het resterende bedrag van € 18.840,- aan Balance Shipping te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 december 2021 tot de dag van algehele voldoening;

5.3.

compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.4.

wijst af het meer of anders gevorderde;

in reconventie:

5.5.

wijst de vordering af;

5.6.

veroordeelt [naam eiseres] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Balance Shipping bepaald op € 478,-;

5.7.

verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 13 juli 2022.

32/615

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.