Na het ongeval heeft de Dienst Regionale Recherche Forensische Opsporing een verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA) verricht. In het naar aanleiding van deze VOA opgemaakte en op 24 mei 2016 ondertekende proces-verbaal staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
1.7.2
Onderzoek uitritconstructie
(…)
Door het aanbrengen van de witte, circa 20 centimeter brede streep, op de aansluiting van het doodlopende gedeelte van de Olympiaweg op de oostelijke rijbaan van de Olympiaweg heeft de wegbeheerder mogelijk bedoeld, dat het hier gaat om een uitritconstructie. Verkeer dat vanuit de uitritconstructie de doorgaande rijbaan op wil rijden, moet het overige verkeer dan voor laten gaan.
Deze constructie op de aansluitende Olympiaweg voldeed niet aan alle kenmerken van een uitrit.
1. Het trottoir was niet op dezelfde hoogte doorgetrokken over de uitrit.
2. De aan de voor en achterzijde van de in/uitrit werd geen gebruik gemaakt van een wegverlaging. Door deze verlaging zijn normaal gesproken zowel de inritzijde als de uitritzijde duidelijk herkenbaar als een overgangsconstructie.
3. het aanwezige trottoir was niet in hetzelfde materiaal doorgetrokken over de uitrit.
4. aan de voor en achterzijde van de inrit werd geen gebruik gemaakt van zogenaamde inritblokken. Door deze blokken zijn normaal gesproken, zowel de inritzijde als de uitritzijde duidelijk herkenbaar als een overgangsconstructie.
Deze constructie op de aansluitende Olympiaweg, voldeed eveneens niet aan de kenmerken van een industriële uitrit. Volgens de Leidraad duurzaam veilige inrichting van bedrijventerreinen, van het CROW (publicatie 192), rubriek 5.2, dienen de uitritten van bedrijven eenduidig en uniform te worden vormgegeven, dit komt met name voort uit juridische aspecten.
In- en uitritten bij bedrijven kunnen op drie juridisch juiste manieren worden vormgegeven
via een doorgetrokken, niet in het verlengde van een eventuele kantlijn, 20 centimeter brede witte streep.
via een doorgetrokken, eventueel verlaagd liggende trottoirband.
via een uitritconstructie met in-/uitritblokken (zoals veel toegepast op kruispunten tussen 30 km/u zones en gebiedsontsluitingswegen. Deze uitritconstructies met inritblokken zijn echter niet altijd wenselijk in verband met het grote discomfort voor met name vrachtauto's.
Bij voorkeur dient een verschil in type verharding en kleur aangebracht te worden, tussen de doorgaande weg en de aansluiting met het bedrijf. Bij voorkeur dient de poort van het bedrijf, voor de bestuurder op de hoofdrijbaan, vanuit de ooghoeken zichtbaar te zijn. Het uitzicht vanaf de uitrit, op de openbare weg moet voldoende zijn. Bij een afgesloten terrein moet dus na de afsluiting voldoende opstelruimte aanwezig zijn, om veilig de openbare weg op te kunnen rijden.
Wij zijn van mening dat hier niet aan werd voldaan.
Er was op het aansluitende doodlopende gedeelte van de Olympiaweg, alleen gebruik gemaakt van een andere wegbestrating (klinkers), in een afwijkende kleur dan de hoofdrijbaan (zwart asfalt) en op de aansluiting was door middel van witte klinkers een 20 centimeter brede witte streep aangebracht.
In dit geval was er geen sprake van de aansluiting van een bedrijfsterrein op de openbare weg. In dit geval was sprake van een doodlopende weg, welke toegang verschaft tot aan die weg gelegen bedrijfspanden en een achtergelegen voetbalterrein. Er is geen sprake van een, vanaf de rijbaan zichtbaar zijnde toegangspoort, met een na de afsluiting aanwezig zijnde opstelruimte.”