RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9568833 CV EXPL 21-39663
datum uitspraak: 12 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
Natuurbegraafplaats Heidepol Arnhem-Ede B.V.,
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.L.A. van Hurne,
[gedaagde]
,
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. Th.C. Visser.
De partijen worden hierna ‘Heidepol’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.
2. De feiten
2.1.
Op 14 augustus 2020 is [naam 1] overleden. [naam 1] is de vader van [gedaagde].
2.2.
Op 18 augustus 2020 heeft [gedaagde] een plek uitgezocht op Natuurbegraafplaats Heidepol als laatste rustplaats voor haar vader. [gedaagde] en haar moeder hebben te kennen gegeven dat zij, te zijner tijd, naast hun vader en man begraven willen worden en het grafrecht voor de naastgelegen plekken te willen kopen.
2.3.
Op 21 augustus 2020 is [naam 1] begraven op Natuurbegraafplaats Heidepol.
2.4.
[gedaagde] heeft van Heidepol de grafakte d.d. 24 september 2020 voor haar vader ontvangen. In de grafakte is, voor zover relevant, opgenomen:
1.1
De Beheerder verleent hierbij ten behoeve van de Overledene aan de Rechthebbende een uitsluitend en eeuwigdurend recht op een enkel natuurgraf, welke is bestemd voor [naam 1] gelegen op de Natuurbegraafplaats (conform het RD-coördinatenstelsel, de RD-coördinaten [nummer 1] / [nummer 2]) (het
Grafrecht
), zoals aangegeven op de aan deze Overeenkomst als bijlage I gehechte plattegrond, onder de bepalingen genoemd in deze Overeenkomst en de Huisregels. (…)
1.2
Indien de begraving wordt verhinderd door de aanwezigheid en/of activiteiten van beschermde flora en fauna, zal de Beheerder bij de situering van het graf zich houden aan het daartoe opgestelde protocol. Dit kan betekenen dat binnen de beschikbare ruimte van de plek het graf anders gesitueerd dient te worden dan aanvankelijk aangegeven door de Rechthebbende of dat nabestaanden wordt gevraagd bepaalde plekken/delen niet te betreden. De Beheerder zal de Rechthebbende of rechtsopvolger(s) van de Rechthebbende hierover schriftelijk informeren. (…)
6.1
Het tarief voor het Grafrecht bedraagt € 4.250,- en de begraafkosten bedragen € 550,-. Tezamen komt het totaalbedrag op € 4.800,-.
6.2
De Rechthebbende zal de in 6.1 genoemde kosten voldoen aan de hand van de te ontvangen factuur, welke binnen 7 dagen na ondertekening van deze Overeenkomst door de Beheerder zal worden toegezonden. De Rechthebbende zal het factuurbedrag binnen 14 dagen na factuurdatum voldoen.
7. KWALITATIEVE VERPLICHTING
7.2
De Rechthebbende aanvaardt bij dezen het (mede) ten behoeve van Rechthebbende bedongen derdenbeding, zodat de Kwalitatieve Verplichting mede ten behoeve van de Rechthebbende is aangegaan.
Dit houdt in dat: door ondertekening van deze grafakte geldt de werking van de Kwalitatieve Verplichting voor de Rechthebbende. Dit betekent dat het eeuwigdurend grafrecht welke beschreven is in deze grafakte is beschermd.”
2.5.
Nadat zij de totale kosten van € 4.800,- eerst aan [naam uitvaartonderneming] Uitvaartverzorging in Oostvoorne in rekening heeft gebracht en vervolgens gecrediteerd, heeft Heidepol op 27 januari 2021 de factuur voor ditzelfde bedrag aan [gedaagde] gestuurd.
2.6.
Op 16 juli 2021 heeft de gemachtigde van Heidepol [gedaagde] een brief gestuurd, waarbij zij in de gelegenheid is gesteld om het bedrag van € 4.800,- zonder extra kosten te betalen; dit is een zogenoemde veertiendagenbrief.
2.7.
[gedaagde] heeft het bedrag van € 4.800,- niet betaald.
3. Het geschil
3.1.
Heidepol eist samengevat:
- -
[gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 5.601,49, met rente over € 4.800,-;
- -
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- -
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 4.800,-, rente van € 69,44 (berekend tot en met 16 november 2021) en buitengerechtelijke kosten van € 732,05.
3.2.
Heidepol baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft met Heidepol een overeenkomst gesloten betreffende het begraven [naam 1]. [gedaagde] heeft geweigerd de kosten te betalen, omdat zij het niet eens is met de inhoud van de – na de begrafenis toegestuurde – grafakte. [gedaagde] is in verzuim en moet daarom nu ook rente en buitengerechtelijke incassokosten betalen.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Het klopt dat [gedaagde] een overeenkomst met Heidepol heeft gesloten betreffende het begraven van haar vader. [gedaagde] hoeft de in rekening gebrachte kosten echter (nog) niet te betalen, omdat Heidepol haar verplichtingen niet is nagekomen. Heidepol moet een eeuwigdurend grafrecht garanderen, met de garantie dat [gedaagde] en haar moeder naast [naam 1] begraven zullen worden en het gedenkteken moet zo nodig vernieuwd kunnen worden. Omdat Heidepol die garanties niet heeft gegeven, is Heidepol in verzuim. Subsidiair vindt [gedaagde] dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst en dat zij daarom niet hoeft te betalen.
3.4.
[eiseres] eist samengevat:
- Heidepol te veroordelen om de grafakte van [naam 1] aan te passen in die zin dat:
wordt gegarandeerd dat het grafrecht eeuwigdurend is;
wordt gegarandeerd dat niet zal worden overgegaan tot herbegraven anders dan op de afgesproken en toegewezen locatie conform de verstrekte coördinaten;
de graven van wijlen [naam 1], [naam 2] en [eiseres] te allen tijde naast elkaar gesitueerd zullen zijn;
wordt gegarandeerd dat de gedenkplaten (boomstammen) kunnen worden vernieuwd en dat daarvoor geen buitensporige kosten in rekening zullen worden gebracht;
3.5.
[eiseres] baseert de eis op het volgende. Uit de door Heidepol verstrekte informatie blijkt dat er sprake zou zijn van een eeuwigdurend grafrecht, dat zij en haar moeder op de gekozen plaatsen naast haar vader begraven zouden kunnen worden en dat de graven herkenbaar zouden zijn. Dit moet worden gezien als een garantie. Die verplichting (het verstrekken van die garantie) moet Heidepol alsnog nakomen, door het aanpassen van de grafakte van [naam 1].
3.6.
Heidepol is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Er geldt een kwalitatieve verplichting die rust op de begraafplaats, die inhoudt dat het grafrecht voor onbepaalde tijd geldt en niet eenzijdig kan worden opgezegd. Het grafrecht is daarmee eeuwigdurend. Absolute garanties kunnen (echter) niet worden verstrekt, omdat rekening moet worden gehouden met hoogst uitzonderlijke situaties, zoals een natuurramp of een wettelijke verplichting die Heidepol (of een rechtsopvolgend eigenaar van de begraafplaats) moet opvolgen. Heidepol is hierover steeds duidelijk geweest naar [eiseres].
4. De beoordeling
4.1.
Nu de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen en gebaseerd zijn op dezelfde feiten, zal de kantonrechter deze gezamenlijk beoordelen.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen het erover eens zijn dat tussen Heidepol en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende het begraven van haar vader. Het geschil gaat over de inhoud van die overeenkomst, meer in het bijzonder over de vraag of Heidepol garanties heeft afgegeven betreffende het grafrecht en het gedenkteken, hoe die garanties dan luiden en of Heidepol die is nagekomen.
4.3.
[gedaagde] is allereerst van mening dat Heidepol in strijd met haar toezeggingen geen eeuwigdurend grafrecht heeft verstrekt betreffende haar vader. De tekst in de notariële akte waarin de kwalitatieve verplichting is gevestigd, luidt namelijk ‘voor onbepaalde tijd en niet eenzijdig opzegbaar’ en dat is volgens [gedaagde] iets anders dan ‘eeuwigdurend’.
4.4.
Het komt hier aan op uitleg van de overeenkomst tussen partijen. Wat mag [gedaagde] verstaan onder ‘eeuwigdurend’ als het gaat om het grafrecht? De kantonrechter is van oordeel dat hieronder moet worden verstaan een overeenkomst die voor onbepaalde tijd geldt en niet eenzijdig opzegbaar is.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de term ‘eeuwigdurend’ geen gebruikelijke juridische term is. Aan het feit dat deze term niet voorkomt in de notariële akte betreffende de kwalitatieve verplichting, kan daarom niet de conclusie worden verbonden dat het grafrecht niet eeuwigdurend is. De notaris heeft gebruik gemaakt van bestaande juridische aanduidingen. Een overeenkomst waarvan het de bedoeling is dat die voor altijd geldt, wordt dan aangegaan voor onbepaalde tijd, waarbij de mogelijkheid dat een van de partijen de overeenkomst beëindigt omdat die partij de overeenkomst – simpelweg – niet meer wenst voort te zetten, wordt uitgesloten. In dit geval betekent dit dat Heidepol de overeenkomst alleen kan beëindigen op een andere manier dan door opzegging, als de wet die mogelijkheid geeft. De kantonrechter denkt daarbij aan de – door Heidepol zelf als voorbeeld genoemde – mogelijkheid van wijziging of ontbinding wegens onvoorziene omstandigheden. Die mogelijkheid kan niet contractueel worden uitgesloten en staat dus niet in de weg aan de uitleg van de overeenkomst als ‘eeuwigdurend’. Het gaat immers om de bedoeling van partijen zelf en die bedoeling is dat zij de overeenkomst niet zomaar kunnen opzeggen.
4.6.
Heidepol heeft dus geen verplichting geschonden ten aanzien van het eeuwigdurend grafrecht.
4.7.
[gedaagde] is vervolgens van mening dat Heidepol ten onrechte niet garandeert dat zij en haar moeder naast haar vader begraven zullen worden, op de door haar gekozen locatie. Meer in het bijzonder wil [gedaagde] de garantie dat haar vader niet zal worden herbegraven, waardoor het feitelijk onmogelijk zou kunnen worden dat de drie graven naast elkaar liggen.
4.8.
In artikel 1.2 van de grafakte (zie onder 2.4) is inderdaad de mogelijkheid genoemd dat het graf anders gesitueerd zal moeten worden. Ook hier gaat het om een uitzonderlijke situatie, waarin Heidepol op grond van wetgeving niet in staat is om de overeenkomst volledig na te komen en waarin een wijziging noodzakelijk is. Heidepol heeft toegelicht – en dat is door [gedaagde] niet weersproken – dat zij aan [gedaagde] heeft uitgelegd dat zij in zo’n geval alle (juridische) mogelijkheden die er zijn zal benutten om de overeenkomst toch te kunnen nakomen. Die toelichting heeft Heidepol bij de mondelinge behandeling herhaald. De kans dat de overeenkomst niet kan worden nagekomen is bijna nihil, maar Heidepol kan, omdat zij niet in de toekomst kan kijken, geen absolute garantie geven.
4.9.
De kantonrechter oordeelt dat, gelet op de door Heidepol gegeven toelichting, niet kan worden aangenomen dat de verplichtingen van Heidepol zo ver strekken dat zij zelfs in een geval van overmacht (wat in artikel 1.2 van de grafakte is bedoeld) [gedaagde] en haar moeder toch precies op de plek moet begraven die [gedaagde] nu heeft aangewezen. Het moet voor [gedaagde] duidelijk zijn dat zo’n absolute garantie niet kan worden verstrekt en dat die dus ook niet overeengekomen kan zijn. Ook hier heeft Heidepol geen verplichting geschonden.
4.10.
Tot slot stelt [gedaagde] dat Heidepol ten onrechte niet garandeert dat de graven herkenbaar zullen blijven. Heidepol zou haar onjuist hebben geïnformeerd over het gedenkteken, omdat niet duidelijk is of het mogelijk is om de tekens in de toekomst te vernieuwen en welke kosten daar dan mee gepaard gaan.
4.11.
Heidepol heeft toegelicht – en dat had zij eerder in het contact met [gedaagde] al gedaan – dat het mogelijk is om een gedenkteken één keer te vernieuwen tegen de dan geldende marktconforme prijs. Bovendien heeft Heidepol toegelicht dat de locatie van de graven altijd terug te vinden is in de app, waarin deze zijn geregistreerd.
4.12.
[gedaagde] heeft niet toegelicht wat Heidepol volgens haar nog meer had moeten doen om de door haar gestelde garantie na te komen. De kantonrechter oordeelt dat de toelichting van Heidepol, als al wordt verondersteld dat Heidepol zo’n garantie heeft afgegeven, voldoende is om daaraan te voldoen. Heidepol is ook op dit punt dus niet tekortgeschoten.
Tussenconclusie: geen tekortkoming
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter van oordeel is dat voor zover al sprake is van garanties die Heidepol heeft verstrekt betreffende eeuwigdurende grafrust, de locaties van de graven en de herkenbaarheid daarvan, Heidepol die is nagekomen. [gedaagde] heeft geen aansprak op de door haar gewenste absolute garanties. Er is geen sprake van een tekortkoming van Heidepol en zij is niet in verzuim geraakt. Van schuldeisersverzuim, zoals [gedaagde] heeft gesteld, is daarom ook geen sprake. Dit betekent dat [gedaagde] ten onrechte haar betalingsverplichting heeft opgeschort.
4.14.
[gedaagde] heeft zich subsidiair beroepen op dwaling dan wel misleiding ten aanzien van de overeenkomst. [gedaagde] stelt dat als zij van tevoren zou hebben geweten dat geen sprake zou zijn van (naar de kantonrechter begrijpt absolute) garanties betreffende de eeuwigdurende grafrust, de locaties en de herkenbaarheid van de graven, zij de overeenkomst niet zou zijn aangegaan.
4.15.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] geen beroep op dwaling en/of misleiding toekomt. Uit de beoordeling van de door [gedaagde] gestelde tekortkomingen blijkt dat de door [gedaagde] verwachte (en verlangde) garanties gebaseerd zijn op een onjuiste uitleg die [gedaagde] heeft gegeven aan de door Heidepol verstrekte informatie. De verstrekte informatie zelf is niet onjuist; het is de interpretatie van [gedaagde] waar het aan schort. In die omstandigheid is geen sprake van aantastbaarheid van de overeenkomst.
Conclusie: betalingsverplichting [gedaagde]
4.16.
Nu geen sprake is van een tekortkoming en ook niet van dwaling (en/of misleiding), moet [gedaagde] de overeenkomst met Heidepol nakomen. Dit betekent dat zij de door Heidepol in rekening gebrachte bedragen van in totaal € 4.800,- moet betalen. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.17.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat onduidelijk is of een bedrag van € 550,- dubbel in rekening is gebracht, omdat zij ook begrafeniskosten aan [naam uitvaartonderneming] heeft betaald. De kantonrechter gaat aan deze stelling voorbij; het is niet helder wat [gedaagde] nu bedoelt te zeggen. Als [gedaagde] meent dat een bedrag van € 550,- moet worden afgewezen omdat zij dit al bevrijdend aan een ander heeft betaald, dan had het op de weg van [gedaagde] gelegen om dàt te stellen in plaats van enkel te spreken over een onduidelijkheid. Ook had het dan op de weg van [gedaagde] gelegen om dit te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een factuur van de uitvaartondernemer waaruit blijkt dat hij deze kosten van Heidepol heeft doorbelast. Heidepol heeft overigens onweersproken gesteld dat zij de volledige factuur aan [naam uitvaartonderneming], dus inclusief het bedrag van € 550,-, heeft gecrediteerd, zodat niet valt in te zien op welke manier enige betaling van [gedaagde] aan Kieviet als (deel)betaling van de factuur van Heidepol heeft te gelden.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.18.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
Aanvulling / wijziging grafakte
4.19.
Nu geen sprake is van een tekortkoming van Heidepol in de nakoming van de overeenkomst of van dwaling en/of misleiding staat daarmee vast dat er geen grondslag is voor de door [gedaagde] in reconventie gevorderde nakoming van de overeenkomst door het wijzigen dan wel aanvullen van de grafakte van [naam 1]. De vorderingen in reconventie van [gedaagde] zullen worden afgewezen.
4.20.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten (in conventie en in reconventie) aan de kant van Heidepol tot vandaag vast op € 123,60 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan griffierecht en € 933,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten × € 311,- tarief). Dit is totaal € 1.563,60. Voor kosten die Heidepol maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.21.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.