Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:6939

Rechtbank Rotterdam
16-08-2022
19-08-2022
C/10/642509 / FT EA 22/693
Insolventierecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

faillietverklaring op eigen aangifte niet-ontvankelijk. Onvoldoende belang, want er zijn geen baten beschikbaar en er zijn geen werknemersbelangen. Daardoor ligt turboliquidatie via KvK meer voor de hand.

Faillissementswet 1
Rechtspraak.nl
INS-Updates.nl 2022-0216
OR-Updates.nl 2022-0189

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie

rekestnummer: [nummer]

uitspraakdatum: 16 augustus 2022

BESCHIKKING op het verzoek van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam 1] ,

statutair gevestigd te [plaats] ,

kantoorhoudende aan het [adres] ,

[adres] ,

aangeefster,

strekkende tot haar faillietverklaring (op eigen aangifte).

1 De procedure

Op 3 augustus 2022 heeft aangeefster ter griffie van de rechtbank een verzoek tot faillietverklaring (op eigen aangifte) ingediend.

De griffie van de rechtbank heeft aangeefster per brief van 3 augustus 2022 verzocht om ontbrekende stukken toe te sturen.

Op 10 augustus 2022 heeft aangeefster ter griffie van de rechtbank aanvullende stukken ingediend.

Vervolgens heeft de griffie van de rechtbank aangeefster per brief van 10 augustus 2022 opgeroepen voor de behandeling van het verzoek.

Op 16 augustus 2022 is de heer [naam 2] , bestuurder van aangeefster, in raadkamer gehoord.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 De beoordeling

Uit de overgelegde stukken, alsmede het verhandelde ter zitting is voldoende duidelijk geworden dat aangeefster verkeert in een toestand van te hebben opgehouden te betalen. In zoverre is voldaan aan de in de Faillissementswet gestelde eis om op eigen aangifte in staat van faillissement te worden verklaard. Dat neemt evenwel niet weg dat het faillissement strekt tot vereffening van het vermogen ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers en dat daarom tevens van belang is of sprake is van vermogen.

De heer [naam 2] heeft in dit verband, in aanvulling op het ingediende formulier ‘eigen aangifte’, verklaard dat de onderneming niet over enige bate beschikt. Daarnaast blijkt uit voornoemd formulier en het verhandelde ter zitting dat geen sprake is van debiteuren, er geen (on)roerende zaken zijn, er geen sprake is van een bedrijfspand of personeel, en dat de bedrijfsactiviteiten reeds langere tijd geleden zijn gestaakt.

Er is daarom naar verwachting geen te executeren vermogen. Dit is ter zitting door de heer [naam 2] ook beaamd. Dat, gevoegd bij het feit dat gesteld noch gebleken is dat belangen van derden (zoals werknemers) betrokken zijn, betekent dat te verwachten is dat een curator vanwege een gebrek aan baten en de oplopende faillissementskosten het faillissement ex artikel 16 Fw zo snel mogelijk zal voordragen voor opheffing. Aangeefster zal dan door die opheffing worden ontbonden (artikel 2:19, eerste lid sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). In dat geval zal de schuldenlast van aangeefster alleen maar zijn toegenomen als gevolg van de werkzaamheden van de curator.

Daar staat tegenover dat aangeefster – in de regel door een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders – mogelijk op grond van artikel 2:19 lid 1 BW kan worden ontbonden. Ingevolge artikel 2:19 lid 4 BW houdt de rechtspersoon die op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, alsdan op te bestaan. In dat geval doet het bestuur daarvan opgaaf aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven. Het is vervolgens aan (een van) de crediteuren om - in het kader van een eventueel verzoek tot faillietverklaring - aannemelijk te maken dat er toch baten zijn en dat hij/zij bij vereffening (enige) betaling zou(den) hebben ontvangen.

Onder deze omstandigheden heeft aangeefster onvoldoende belang bij het verzoek tot faillietverklaring. En zonder belang is verzoeker niet ontvankelijk (artikel 3:303 BW).

3 De beslissing

De rechtbank:

- verklaart [naam 1] niet-ontvankelijk in haar verzoek.

Deze beschikking is op 16 augustus 2022 gegeven door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mulder, griffier.1

1 Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.