3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van het salaris over de periode van mei 2020 tot en met juni 2021 van € 48.600,72 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
b. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van het salaris van € 3.471,48 bruto per maand vanaf de maand juli 2021 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
c. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de vakantietoeslag over de periode van november 2019 tot en met mei 2021 ten bedrage van 8% over het brutoloon, dat wil zeggen een bedrag van € 5.276,65 bruto, alsmede de vakantiebijslag over de toekomstige periode vanaf de maand juni 2021 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
d. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de wettelijke verhoging
ex artikel 7:625 BW over alle gevorderde loonbedragen;
e. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 5.371,02 netto dat door [eiseres] aan Srisuvie is voorgeschoten en/of aan onkosten is gemaakt, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
f. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de wettelijke rente over de som van voornoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag van betaling;
g. Srisuvie te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 1.529,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover berekend tot de dag van betaling;
alles met veroordeling van Srisuvie in de proceskosten, waaronder begrepen een bedrag van € 2.823,84 aan door [eiseres] ten laste van Srisuvie gelegde (derden)beslagen, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vordering het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd.
3.2.1
Tussen partijen is met ingang van 1 november 2019 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand gekomen als bedoeld in artikel 7:610 BW. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat die arbeidsovereenkomst nog steeds voortduurt. Het overeengekomen loon bedraagt € 3.471,48 bruto per maand. Aan de elementen van genoemd artikel, waaronder het bestaan van een gezagsverhouding, is voldaan. [eiseres] had geen inzicht, inspraak en bevoegdheden. Srisuvie bepaalde welke werkzaamheden [eiseres] diende uit te voeren. [eiseres] kon niets zelfstandig beslissen.
3.2.2
Partijen hebben oorspronkelijk gesproken over een meer gelijkwaardige samenwerking, het zijn van mede-eigenaar en aandeelhouderschap. Hieraan is echter nooit daadwerkelijk gevolg gegeven. Ook zou [eiseres] eerst nog 40% als zelfstandige mogen werken en slechts 60% in loondienst gaan, maar dit werd al snel 100% in loondienst. [eiseres] heeft ook vanaf het moment dat zij een 100% dienstverband aanging met Srisuvie, vanuit haar eenmanszaak geen facturen gestuurd aan Srisuvie voor (consultancy)werkzaamheden. Dit was oorspronkelijk wel de bedoeling.
[eiseres] was voor Srisuvie en haar eigenaar [persoon A] vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst een werknemer en werd ook zo behandeld. [eiseres] kreeg bijvoorbeeld geen inzicht in de (financiële) gegevens en ook werd zij niet betrokken bij de (bedrijfsmatige) beslissingen. Wel werden haar steeds op termijn aandelen in het bedrijf en meer gelijkwaardigheid beloofd. Het loon dat zij kreeg en nog tegoed had zou zij dan gedeeltelijk kunnen gebruiken om de aandelen te kopen.
Het is, zo blijkt nu, nimmer de bedoeling van Srisuvie geweest dat [eiseres] mede-eigenaar zou worden. Ook is hier nimmer uitvoering aan gegeven door partijen.
3.2.3
Aan [eiseres] werd beloofd dat zij betaald zou worden zodra de aangevraagde Europese subsidie zou zijn ontvangen. Betaling aan [eiseres] bleef echter uit. In de tussentijd heeft [eiseres] wel diverse zaken voor Srisuvie voorgeschoten voor een bedrag van in totaal € 5.371,02 netto, steeds op verzoek van en in overleg met Srisuvie.
3.2.4
Na het oorspronkelijke idee van een gelijkwaardige samenwerking was het juist uitdrukkelijk de bedoeling van partijen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Partijen hebben hier ook daadwerkelijk uitvoering aan gegeven. Dit was ook nodig voor de aangevraagde Europese subsidie en blijkt ook uit het feit dat [eiseres] bij zowel de Belastingdienst als het UWV is aangemeld als werknemer en uit het feit dat voor haar loonstroken en jaaropgaves zijn opgemaakt. Ook zijn ten behoeve van [eiseres] NOW subsidies aangevraagd en verkregen. Er is niet gesproken over een winst/verliesverdeling.
3.2.5
[eiseres] wilde graag mede-eigenaar zijn en gelijkwaardig behandeld worden. Door Srisuvie en [persoon A] is steeds de (uiteindelijk gebleken valse) belofte gedaan dat die wens werkelijkheid kon worden.
3.2.6
[eiseres] maakt (onder andere) aanspraak op het achterstallige loon van
€ 48.600,72 bruto over de periode van mei 2020 tot juni 2021 en een bedrag van € 5.371,02 netto dat door [eiseres] aan Srisuvie is voorgeschoten en/of aan onkosten is gemaakt.
[eiseres] heeft zich genoodzaakt gezien beslag te leggen op de aan Srisuvie toebehorende roerende zaken. De beslagkosten van € 2.823,84 dienen voor rekening te komen van Srisuvie.