Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 83/133531-22
Datum uitspraak: 28 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1975,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. H. Uzumcu, advocaat te ’s-Gravenhage.
8
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24c, 28, 31 en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
10
Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf
voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren
, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
234 (tweehonderdvierendertig) uren
te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
117 (honderdzeventien) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
€ 25.000 (vijfentwintig duizend euro),
bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
160 dagen hechtenis
;
veroordeelt de verdachte tot
ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep
waarbij de verdachte betrokken is bij belastingaangiften dan wel financiële administratie, voor de
duur van 3 jaar
.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 februari 2023.
De voorzitter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Zij, handelend onder [administratiekantoor01] , op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 januari 2017, te Den Haag en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten een (elektronische) aangifte/aangiftebiljet voor de omzetbelasting over de maanden februari 2014 en /of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 en/of december 2014 en/of januari 2015 en/of februari 2015 en/of april 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of december 2015 en/of januari 2016 en/of februari 2016 en/of maart 2016 en/of april 2016 en/of mei 2016 en/of juli 2016 en/of augustus 2016 en/of september 2016 en/of november 2016 en/of december 2016 ten name van [transportbedrijf01] en/of [medeverdachte01] ,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of laten doen, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen (digitaal) ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) tijdvak(ken) (telkens) een te laag, althans onjuist, bedrag aan belasting opgegeven en/of vermeld, althans doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Zij, handelend onder [administratiekantoor01] , op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 januari 2017, te Den Haag en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een (elektronische) aangifte/aangiftebiljet voor de omzetbelasting over de maand(en) februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 en/of december 2014 en/of januari 2015 en/of februari 2015 en/of april 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of december 2015 en/of januari 2016 en/of februari 2016 en/of maart 2016 en/of april 2016 en/of mei 2016 en/of juni 2016 en/of juli 2016 en/of augustus 2016 en/of september 2016 en/of oktober 2016 en/of november 2016 en/of december 2016 ten name van [transportbedrijf01] en/of [medeverdachte01] ,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door hogere aangifte(n) en/of lagere aangifte(n) en/of nihilaangifte(n) te doen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.