[eiser01] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat [eiser01] als 20% aandeelhouder in het kapitaal van WD recht heeft op een redelijk dividend (indien er winst gemaakt is);
II. WD veroordeelt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van € 108.884,- aan dividend voor de periode tot en met april 2021, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid van de verschillende bedragen tot aan de dag van algehele voldoening;
III. WD gebiedt om het door haar in het verleden, tot aan 1 mei 2021 gevoerde dividendbeleid, vanaf 1 mei 2021 voort te zetten, inhoudende dat de beschikbare winsten maandelijks over de aandeelhouders naar rato van hun aandelenbezit verdeeld zullen worden, althans WD gebiedt om een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dividendbeleid te voeren, in beide gevallen onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere maand dat zij hieraan weigert gevolg te geven;
IV. WD veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten á € 163,- (zonder betekening) respectievelijk € 238,- (met betekening), vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten als WD de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis heeft betaald.