Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2023:7990

Rechtbank Rotterdam
25-08-2023
18-09-2023
10273946 / CV EXPL 23-786
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Tandheelkundige behandelingsovereenkomst. Cessie. Geen akkoord met een kwijtingsvoorstel. Gedaagde moet de eigen bijdrage betalen. De algemene voorwaarden van eiseres zijn niet van toepassing.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10273946 / CV EXPL 23-786

datum uitspraak: 25 augustus 2023

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

CE Medical Factoring B.V., die mede handelt onder de naam [handelsnaam],

gevestigd in Barendrecht,

eiseres,

gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,

tegen

[gedaagde] ,

wonende in [woonplaats],

gedaagde,

gemachtigde: mr. M.P. Harten te Rotterdam.

De partijen worden hierna ‘CEMF’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    de dagvaarding van 15 december 2022, met bijlagen;

  • -

    het antwoord, met bijlagen;

  • -

    de repliek, met bijlagen;

  • -

    de dupliek.

2. De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.

Op 4 november 2021 heeft [gedaagde] een tandheelkundige behandeling ondergaan bij [naam zorgverlener] (‘de zorgverlener’). Voor die behandeling is [gedaagde] bij factuur van 11 november 2021 een eigen bijdrage van € 251,64 in rekening gebracht, maar die heeft hij niet betaald. De zorgverlener heeft haar vordering op [gedaagde] aan CEMF overgedragen. CEMF eist in deze zaak dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de eigen bijdrage (met rente en kosten) aan haar te betalen. [gedaagde] is het niet eens met de eis van CEMF, omdat de gemachtigde van CEMF op 2 januari 2023 volgens hem akkoord is gegaan met een kwijtingsvoorstel van 15% van haar vordering op [gedaagde]. De kantonrechter wijst de eis van CEMF toe, omdat zij gelijk heeft. Hierna wordt uitgelegd waarom.

Mededeling overdracht vordering

2.2.

[gedaagde] heeft aangevoerd dat van de overdracht van de vordering van de zorgverlener aan CEMF geen mededeling is gedaan aan hem. Hij heeft daar geen conclusie aan verbonden. Wat daar verder ook van zij: aan het mededelingsvereiste is in elk geval voldaan doordat de overdracht bij de dagvaarding ter kennis van [gedaagde] is gebracht.

CEMF is niet akkoord gegaan met een kwijtingsvoorstel voor de eigen bijdrage

2.3.

Uit de correspondentie die partijen in het geding hebben gebracht, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat CEMF akkoord is gegaan met een door [gedaagde] gedaan kwijtingsvoorstel ten aanzien van de vordering uit hoofde van de factuur van 11 november 2021. Uit die correspondentie blijkt dat de broer van [gedaagde] CEMF op 30 mei 2022 wel heeft verzocht om akkoord te gaan met een kwijtingsvoorstel van 15%, maar CEMF heeft in haar e-mail van 11 augustus 2022 uitdrukkelijk geschreven dat zij daar niet mee akkoord kan gaan. De broer van [gedaagde] heeft vervolgens geschreven dat de vordering mee zou worden genomen in de aanvraag voor een dwangakkoord. De e-mails van eind 2022 waar [gedaagde] op wijst, hebben - zoals CEMF ook heeft toegelicht - betrekking op twee andere facturen. CEMF noemt in dat e-mailverkeer ook een ander bedrag aan hoofdsom dan het bedrag van de factuur waar het in deze zaak om gaat en wijst er op dat er nog een andere vordering van de betreffende tandartspraktijk openstaat. Dat daarbij per abuis staat dat het gaat om een vordering van Webcasso doet daar niet aan af; duidelijk is dat niet alle vorderingen van de zorgverlener zijn betrokken in het akkoord. [gedaagde] kon er daarom redelijkerwijs niet op vertrouwen dat het kwijtingsvoorstel waar CEMF mee instemde ook voor de factuur van 11 november 2021 gold. Dit blijkt verder ook nergens uit en [gedaagde] heeft hier destijds kennelijk ook geen navraag naar gedaan.

[gedaagde] moet de eigen bijdrage van € 251,64 betalen

2.4.

Aangezien dus niet voldoende is onderbouwd dat CEMF akkoord is gegaan met een kwijtingsvoorstel ten aanzien van de vordering uit hoofde van de factuur van 11 november 2021 en [gedaagde] de verschuldigdheid van die vordering verder niet betwist, moet [gedaagde] de factuur van € 251,64 nog betalen. De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] dan ook om dat te doen.

De algemene voorwaarden van CEMF zijn niet van toepassing

2.5.

Hoewel CEMF in de dagvaarding stelt dat haar betalingsvoorwaarden op de tussen [gedaagde] en de zorgverlener gesloten overeenkomst van toepassing zijn, heeft CEMF naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] geconcludeerd dat dit toch niet het geval is. Met die voorwaarden hoeft in deze zaak daarom geen rekening te worden gehouden. Voor zover [gedaagde] met zijn verweer in randnummer 4 van zijn conclusie van dupliek heeft bedoeld aan te voeren dat ook in het geval dat de betalingsvoorwaarden van CEMF niet van toepassing zijn de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten moeten worden afgewezen, slaagt dat verweer niet. De betalingsvoorwaarden van CEMF zijn namelijk, zoals hiervoor al is overwogen, in het geheel niet van toepassing verklaard tussen partijen en daarom hoeft niet te worden beoordeeld of in die voorwaarden al dan niet een oneerlijk beding is opgenomen.

De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente

2.6.

De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze vergoeding te krijgen (artikel 6:96 BW). De wettelijke rente - waaronder een bedrag van € 5,07 aan wettelijke rente berekend tot 14 november 2022 - wordt ook toegewezen, omdat CEMF genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.

[gedaagde] moet de proceskosten van CEMF betalen

2.7.

[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van CEMF tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 160,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 80,00). Dit is in totaal € 395,22. Voor kosten die CEMF maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 40,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).

Uitvoerbaarheid bij voorraad

2.8.

Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3. De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan CEMF te betalen € 296,71 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 251,64 vanaf 14 november 2022 tot de dag dat volledig is betaald;

3.2.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van CEMF tot vandaag worden vastgesteld op € 395,22;

3.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.

38671

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.