Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2023:9853

Rechtbank Rotterdam
17-10-2023
26-10-2023
C/10/665547 / KG ZA 23-833
Civiel recht
Kort geding

Kort geding. Vordering transportcapaciteit aan te bieden. Art 24 E-wet.

Afwijzing, fysieke congestie van het elektriciteitsnet voldoende aannemelijk.

Belangenafweging leidt niet tot ander oordeel vanwege risico op overbelasting

(netintegriteit) terwijl eiseres alternatieven ter beschikking staan ook al zijn die

mogelijk duur en niet eenvoudig vorm te geven.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/665547 / KG ZA 23-833

Vonnis in kort geding van 17 oktober 2023

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DURA VERMEER BOUW HENGELO B.V.,

gevestigd te Hengelo,

eiseres,

advocaten mr. M.P.C. Hendriks en mr. N.C.H. Vrijsen te Breda,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

STEDIN NETBEHEER B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaten mr. B.J.M. van Oorschot en mr. T.H.G. Kok te Amsterdam.

Partijen worden hierna Dura Vermeer en Stedin genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende stukken:

  • -

    de dagvaarding van 25 september 2023, met producties 1 tot en met 17

  • -

    de brief van 3 oktober 2023 van Dura Vermeer, met aanvullende producties 18 en 19

  • -

    de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 10

  • -

    de pleitnota van mr. Hendriks en mr. Vrijsen namens Dura Vermeer

  • -

    de pleitnota van mr. Van Oorschot en mr. Kok namens Stedin.

1.2.

Op 3 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Dura Vermeer waren [persoon A] en beide advocaten aanwezig. Namens Stedin waren [persoon B] , [persoon C] , [persoon D] en beide advocaten aanwezig.

2 De feiten

2.1.

Dura Vermeer renoveert in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf (hierna: RVB) een kantorencomplex in Utrecht, gelegen aan de [adres] (hierna aangeduid als: HGC75). HGC75 is bestemd voor de huisvesting van de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie, de Dienst Justitiële Inrichtingen en de Belastingdienst.

2.2.

Stedin is netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 9 Elektriciteitswet (E-wet). Zij is onder andere beheerder van het regionale openbare elektriciteitsnet in Utrecht. TenneT is landelijk netbeheerder van het hoogspanningsnet.

2.3.

In 2021 hebben Dura Vermeer en Stedin een aansluit- en transportovereenkomst (ATO) gesloten, met als ingangsdatum 23 maart 2021. Het in de overeenkomst opgenomen gecontracteerd transportvermogen voor afname van elektriciteit bedraagt 151 kW. Tot 23 maart 2021 was RVB voor deze aansluiting de contractant van Stedin en betrof het gecontracteerd vermogen 185 kW. De elektriciteitsaansluiting van HGC75 bevindt zich achter het koppelpunt Utrecht Lage Weide (hierna: koppelpunt ULW).

2.4.

Op 17 november 2022 hebben TenneT en Stedin een vooraankondiging gepubliceerd die inhoudt dat het net van TenneT onder andere in de regio Utrecht de capaciteitsgrenzen heeft bereikt voor de afname van elektriciteit. TenneT is naar aanleiding van de vooraankondiging een onderzoek gestart naar congestiemanagement. De resultaten van dit onderzoek worden in oktober 2023 verwacht.

2.5.

Stedin heeft, eveneens op 17 november 2022, grootverbruikers van elektriciteit op het betreffende netdeel per brief geïnformeerd over het bereiken van de capaciteitsgrenzen. In de brief is onder meer medegedeeld dat indien een verbruiker meer (dan het huidige gecontracteerde) transportvermogen wil aanvragen, contact kan worden opgenomen met Stedin en dat aanvragers op een wachtlijst worden geplaatst, waarna – bij het vrijkomen van extra capaciteit – transportvermogen wordt toegekend op volgorde van de wachtlijst.

2.6.

Op 23 februari 2023 heeft Dura Vermeer bij Stedin een aanvraag ingediend voor verhoging van het gecontracteerde transportvermogen ten behoeve van HGC75 voor afname tot 1.320 kW.

2.7.

Op 24 maart 2023 heeft Stedin aan Dura Vermeer medegedeeld dat de aanvraag van het verhoogde transportvermogen op 13 maart 2023 is verwerkt, dat Dura Vermeer met ingang van die datum op de wachtlijst staat en dat Stedin telefonisch contact zal opnemen met Dura Vermeer op het moment dat er vermogen vrijkomt.

2.8.

Op 4 april 2023 heeft Dura Vermeer zich via haar advocaat op het standpunt gesteld dat Stedin niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij onvoldoende transportvermogen beschikbaar heeft op het moment dat Dura Vermeer dat nodig heeft, zodat Stedin de aanvraag van Dura Vermeer ten onrechte heeft geweigerd. Dura Vermeer heeft daarbij gesteld dat i) onvoldoende aannemelijk is dat op de locatie geen congestiemanagement kan worden toegepast ii) zij het benodigde transportvermogen van voor de renovatie nooit heeft prijsgegeven en iii) dat er gelet op het beoogde gebruik een uitzondering op het “first come, first serve” beginsel op zijn plaats is.

2.9.

Bij e-mail van 26 september 2023 heeft Stedin Dura Vermeer bericht dat dat er 29 partijen voor Dura Vermeer in de wachtrij voor transportcapaciteit voor afname achter koppelpunt ULW staan. Die 29 partijen hebben in totaal 4.620 kW aangevraagd.

3 Het geschil

3.1.

Dura Vermeer vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en samengevat weergegeven:

I. Stedin te bevelen Dura Vermeer binnen één week na datum van dit vonnis een aanbod te doen voor 1.320 kW transportcapaciteit, althans 185 kW transportcapaciteit, op de bestaande aansluiting van Dura Vermeer;

II. te bepalen dat Stedin een dwangsom verschuldigd is voor iedere dag dat overtreding van het bevel gevorderd onder I voortduurt;

III. Stedin te gebieden Dura Vermeer schriftelijk antwoord te geven op de in randnummer 35 van de dagvaarding weergegeven vragen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;

IV. Stedin te veroordelen in de kosten van de procedure;

V. althans zodanige voorlopige voorzieningen te gelasten als de voorzieningenrechter passend en doeltreffend lijken.

3.2.

Dura Vermeer legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Stedin op grond van artikel 24 E-wet een transportplicht heeft. De weigering om transport uit te voeren in verband met onvoldoende capaciteit moet met redenen omkleed zijn. Stedin heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van fysieke congestie en dat om die redenen geen capaciteit meer beschikbaar is op het relevante deel van het elektriciteitsnet. Dat betekent dat Stedin verplicht is om een aanbod te doen voor de gevraagde transportcapaciteit. Dura Vermeer is bovendien niet ingelicht over de fysieke congestie. De brief van 17 november 2022 heeft zij nooit ontvangen.

Stedin dient, los van het voorgaande, in elk geval het transportvermogen van 185 kW ter beschikking te stellen. Dit is het transportvermogen waarover RVB beschikte voordat Dura Vermeer het contract overnam. De bedoeling was om deze capaciteit ongewijzigd voort te zetten en in elk geval deze na de renovatie weer beschikbaar te hebben. Stedin heeft op eigen houtje de transportcapaciteit verlaagd naar 151 kW, aldus Dura Vermeer.

Dura Vermeer doet verder een beroep op een pilot in Soesterberg. Dat betreft ook een werk van Dura Vermeer en daar wordt, in het kader van een pilot, congestiemanagement toegepast met een flexibel contract.

Dura Vermeer wijst ten slotte op het grote maatschappelijke belang van tijdige huisvesting van de cruciale overheidsdiensten die van HGC75 gebruik gaan maken. De ACM heeft dit jaar laten weten dat er uitzonderingen op het “first come, first serve” beginsel mogelijk zijn. Dat betekent dat andere bedrijven op de wachtlijst gepasseerd mogen worden door maatschappelijk relevante(re) aanvragen, zoals die van Dura Vermeer.

3.3.

Stedin voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Zij stelt dat door de fysieke congestie op het hoogspanningsnet van TenneT voor de gevraagde verhoging van het transportvermogen door Dura Vermeer geen capaciteit beschikbaar is. Er worden de komende jaren omvangrijke investeringen gedaan in het hoogspanningsnet om die capaciteitsproblemen op te lossen. Een oplossing op korte termijn is echter nog niet beschikbaar. De vordering van Dura Vermeer kan dan ook niet worden toegewezen, aldus Stedin. Dura Vermeer komt geen beroep toe op de pilots. Op dit moment worden 2 pilots in overleg met TenneT gedraaid. De bedrijven die aan de pilots meedoen zitten achter (een ander) koppelpunt Soest. Voor een pilot zijn de technische mogelijkheden van de klant en vooral hun flexibiliteit van belang. In het kader van de pilots wordt geen transportvermogen toegewezen en niet de volledig gevraagde capaciteit beschikbaar gesteld.

4 De beoordeling

Verhoging van de capaciteit tot 1.320 kW

4.1.

Deze zaak draait in hoofdzaak om de vraag of Stedin gehouden is om Dura Vermeer een aanbod te doen voor het vergroten van de transportcapaciteit naar 1.320 kW op het aansluitpunt van HGC75. Op grond van artikel 24 E-wet is de netbeheerder in beginsel verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren. Stedin heeft de aanvraag van Dura Vermeer voorlopig geweigerd met een beroep op artikel 24 lid 2 E-wet. Op grond van dat artikellid kan een verzoek tot transport worden geweigerd indien de netbeheerder redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft voor het gevraagde transport.

4.2.

Het is van belang vast te stellen dat in dit geval, anders dan in andere procedures waarnaar partijen hebben verwezen, het congestieonderzoek dat TenneT verricht, nog niet is afgerond. In zoverre is van een definitieve weigering om transport capaciteit te leveren nog geen sprake. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze omstandigheid doorslaggevend voor het voorlopige oordeel dat er op dit moment geen grond is om, vooruitlopend op de nog onbekende uitkomst van het congestieonderzoek, Stedin te dwingen om (extra) transportcapaciteit ter beschikking te stellen aan Dura Vermeer.

4.3.

Aan Dura Vermeer kan worden toegegeven dat de onderbouwing van de fysieke congestie in de zin van concrete gegevens (metingen/cijfers over gebruik, belasting, capaciteit) op specifieke onderdelen van het elektriciteitsnet, tot op heden summier is. Uit de overgelegde stukken (onder andere de aankondiging van congestie van november 2022 en de toelichting van TenneT van 27 september 2023) volgt echter wel dat op dit moment sprake is van aanwezige transportcapaciteit van 3887 MW, waar een gevraagde capaciteit van 4278 MW tegenover staat (voor de gehele regio Flevopolder, Gelderland, Utrecht) en dat op dit moment al sprake is van veelvuldig overbelasting van bepaalde netcomponenten, waaronder de 150 kV-verbindingen waaraan koppelpunt ULW is verbonden. Daarnaast volgt uit de informatie van Stedin dat het in deze procedure relevante koppelpunt ULW een grenscapaciteit heeft van 200 MW, die reeds wordt overschreden als rekening gehouden wordt met al gecontracteerde transportcapaciteit die binnen afzienbare tijd in gebruik wordt genomen en met de geprognosticeerde autonome groei. Hiermee heeft Stedin de fysieke congestie bij de huidige stand van zaken – dat wil zeggen zolang het congestieonderzoek nog niet is afgerond – voldoende aannemelijk gemaakt.

4.4.

Dat in een rapport congestieonderzoek van TenneT van 17 november 2022, welk onderzoek zag op dezelfde regio, is geconcludeerd dat met congestiemanagement vermogen kon worden vrijgemaakt, is voor de beslissing in dit kort geding niet relevant. Dat onderzoek ging namelijk over verwachte structurele congestie voor productie en zag daarmee op teruglevering (bijvoorbeeld door zonnepanelen) aan het elektriciteitsnet. Deze capaciteit staat los van de transportcapaciteit voor afname. De conclusie is dan ook dat Stedin vanwege de fysieke congestie in het net de aanvraag van Dura Vermeer tot verhoging van het gecontracteerd transportvermogen (voorlopig) mocht weigeren en dat zij deze weigering voldoende met redenen heeft omkleed. Daarmee heeft Stedin voldaan aan artikel 24 lid 2 E-wet. Er is daarom geen grond om de vordering tot verhoging van de capaciteit van de aansluiting te verhogen tot 1.320 kW, toe te wijzen.

4.5.

Tussen partijen bestaat discussie over het al dan niet ontvangen van de brief van 17 november 2022 waarin Stedin de congestie heeft aangekondigd aan bestaande grootverbruikers. Deze discussie is voor de beslissing in dit kort geding niet relevant. Voor zover Dura Vermeer beoogt te betogen dat zij hoger op de wachtlijst had moeten staan, omdat zij bij eerdere ontvangst van de brief eerder een aanvraag had ingediend, leidt dit niet tot een andere beslissing. Stedin heeft immers onweersproken gesteld dat sinds 17 november 2022 geen (definitieve) transportcapaciteit is toegekend aan bedrijven op de wachtlijst. Een hogere plek op de wachtlijst, wegens eerdere aanmelding, zou daarom ook niet leiden tot toewijzing van de vordering tot verhoging van de capaciteit tot 1.320 kW.

Verhoging van de capaciteit naar 185 kW

4.6.

Dura Vermeer heeft subsidiair gesteld dat de aansluiting in elk geval moet worden verhoogd tot 185 kW omdat RVB dit vermogen tot haar beschikking had voordat Dura Vermeer aan de renovatie begon. Vooropgesteld wordt dat Dura Vermeer in 2021 een ATO met Stedin is aangegaan waarin ondubbelzinnig een transportvermogen is overeengekomen van 151 kW. Voorafgaand aan en na de totstandkoming van de ATO heeft Dura Vermeer, zo stelt Stedin onbetwist, op geen enkele wijze laten blijken dat zij op enig moment een hoger transportvermogen wenste en/of het niet eens was met de ‘verlaging’ van de transportcapaciteit. Voor zover Dura Vermeer bedoelt dat zij bij de totstandkoming van de ATO heeft gedwaald omdat zij meende het transportvermogen van RVB één op één over te nemen, is het beroep op dwaling blijkbaar gebaseerd op correspondentie met Eneco. Dat kan echter geen gevolgen hebben voor een vordering op Stedin omdat Stedin niet aan uitlatingen van Eneco kan worden gebonden. Ten slotte is van belang dat uit het voorgaande volgt dat er in het geheel (nog) geen capaciteit is die kan worden toegewezen. De vordering tot het verhogen van de transportcapaciteit tot 185 kW is daarom evenmin toewijsbaar.

Belangenafweging

4.7.

Een belangenafweging – waarbij de (niet concrete) belangen van de aanstaande gebruikers van HGC75 buiten beschouwing blijven omdat zij geen partij in dit kort geding zijn – maakt het voorgaande niet anders. Dura Vermeer heeft een evident en groot belang bij het verkrijgen en gebruik maken van een hoger transportvermogen dan de capaciteit die zij thans tot haar beschikking heeft. Dat belang weegt echter niet op tegen het belang van Stedin, die als netbeheerder de netintegriteit – vanwege het risico op overbelasting – dient te bewaken. Van Stedin kan niet worden gevergd dat zij voor Dura Vermeer een uitzondering maakt door aan haar wel extra vermogen ter beschikking te stellen, ook al niet omdat dit (blijkbaar) niet tijdelijk kan. Ten slotte weegt mee dat Dura Vermeer alternatieven ter beschikking staan. Dat dit dure, en mogelijk niet eenvoudig vorm te geven, alternatieven zijn, leidt in de gegeven situatie niet tot een ander oordeel. De vorderingen I en II worden afgewezen.

Beantwoording van vragen

4.8.

Dura Vermeer heeft in de dagvaarding drie vragen met betrekking tot de wachtlijst geformuleerd waarvan zij beantwoording door Stedin vordert. Stedin heeft die vragen beantwoord na het uitbrengen van de dagvaarding, maar voorafgaand aan de mondelinge behandeling. Dat betekent dat het belang van Dura Vermeer bij toewijzing van deze vordering ontbreekt, welke vordering om die reden wordt afgewezen.

Proceskosten

4.9.

Dura Vermeer wordt, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Stedin begroot op € 676,- en € 1.079,- aan salaris advocaat. Dat de vragen als bedoeld in vordering III pas na het uitbrengen van de dagvaarding zijn beantwoord, is geen reden om tot een ander oordeel op dit punt te komen, nu deze vordering, voor zover deze al zou zijn toegewezen, van ondergeschikt belang is ten opzichte van de overige vorderingen.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Dura Vermeer in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Stedin begroot op € 1.755,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dit vonnis, en verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.3144/2009

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.