Verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. Het verzoek heeft geen betrekking op de rechter die met de behandeling van de zaak van verzoeker belast is. De naam van de rechter wordt door verzoeker niet genoemd. Evenmin blijkt uit de stukken in het dossier dat de zaak inmiddels aan een rechter is toebedeeld. De tot nu toe met verzoeker gewisselde correspondentie over het beroepschrift is gevoerd met de griffier. Vast staat voorts dat het beroepschrift van verzoeker inmiddels door de griffier als zodanig is geregistreerd, van een zaaknummer is voorzien en in behandeling is genomen als door de rechtbank te behandelen procedure. Daarmee is de feitelijke grondslag van het wrakingsverzoek komen te vervallen. Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden.
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker]
,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van de rechter die heeft geweigerd zijn beroepschrift tegen het besluit op basis van de Wet open overheid van VGZ Zorgkantoor B.V. in behandeling te nemen.
1 De procedure
1.1.
Verzoeker heeft op 21 augustus 2023 bij deze rechtbank een beroepschrift ingediend tegen het afwijzende besluit van 11 juli 2023 op basis van de Wet open overheid van VGZ Zorgkantoor B.V.
1.2.
Per e-mailbericht van 23 augustus 2023 heeft een medewerker van de administratie bestuursrecht van deze rechtbank aan verzoeker onder meer meegedeeld dat inzake het beroepschrift geen zaak wordt aangelegd.
1.3.
Per e-mailbericht van 11 oktober 2023 heeft verzoeker het wrakingsverzoek ingediend.
1.4.
Per brief van 19 oktober 2023 heeft de griffier aan verzoeker meegedeeld dat het beroepschrift is ontvangen en is geregistreerd onder zaaknummer ROT 23 / 6915 WOO.
1.5.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de procedure met kenmerk ROT 23 / 6915 WOO.
2 De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1.
Op grond van artikel 8:16 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan alleen de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt. Het verzoek heeft echter geen betrekking op de rechter die met de behandeling van de zaak van verzoeker belast is. De naam van de rechter wordt door verzoeker niet genoemd. Evenmin blijkt uit de stukken in het dossier dat de zaak inmiddels aan een rechter is toebedeeld. De tot nu toe met verzoeker gewisselde correspondentie over het beroepschrift is gevoerd met de griffier. De enkele mededeling van verzoeker in het wrakingsverzoek dat hij de naam van de rechter wenst te ontvangen, zodat hij deze kan wraken, is in dit opzicht onvoldoende.
2.2.
Vast staat voorts dat het beroepschrift van verzoeker inmiddels door de griffier als zodanig is geregistreerd, van een zaaknummer is voorzien en in behandeling is genomen als door de rechtbank te behandelen procedure. Daarmee is de feitelijke grondslag van het wrakingsverzoek komen te vervallen.
2.3.
Om deze redenen is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en is dat verzoek tevens kennelijk ongegrond. Op grond van artikel 8, lid 2, aanhef en onder e, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
2.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Gezien het voorgaande wordt aan dat debat niet toegekomen.
3 De beslissing
De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Rabbie, voorzitter, mr. E.I. Mentink en
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters, in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: