Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2024:11387

Rechtbank Rotterdam
08-11-2024
25-11-2024
11296825 VV EXPL 24-441
Civiel recht
Kort geding

kort geding; verkeersongeval; aanvullend voorschot op schadevergoeding afgewezen; causaal verband ongeval en schade onvoldoende aannemelijk

Rechtspraak.nl
PS-Updates.nl 2024-0552

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 11296825 VV EXPL 24-441

datum uitspraak: 8 november 2024

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiseres] ,

woonplaats: Dordrecht,

eiseres,

gemachtigde: mr. E. Wytema,

tegen

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.,

vestigingsplaats: Den Haag,

gedaagde,

gemachtigde: mr. S. van der Linden.

Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘NN’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    de dagvaarding van 18 september 2024, met bijlagen;

  • -

    het antwoord, met bijlagen;

  • -

    de aanvullende bijlagen (10 tot en met 12) van [eiseres] ;

  • -

    de aanvullende bijlage (7) van NN;

  • -

    de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiseres] ;

  • -

    de spreekaantekeningen van de gemachtigde van NN.

1.2.

Op 25 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. [eiseres] is niet verschenen. Namens haar was de gemachtigde mr. E. Wytema aanwezig. Namens NN is

[persoon A] verschenen met de gemachtigde mr. S. van der Linden.

2 De beoordeling

waar gaat de zaak over?

2.1.

[eiseres] is op 23 april 2022 betrokken geweest bij een verkeersongeval op de Zuiderdijk in Dordrecht. [eiseres] is toen met haar auto in botsing gekomen met de auto van de heer [persoon B] . NN is de WAM-verzekeraar van de heer [persoon B] .

2.2.

[eiseres] heeft een deelgeschilprocedure gevoerd tegen NN over de aansprakelijkheid voor het ongeval. In de beschikking van 13 november 2023 heeft de rechtbank Rotterdam beslist dat de heer [persoon B] voor 50% aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat NN als WAM-verzekeraar gehouden is tot vergoeding van 50% van de geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het verkeersongeval.

2.3.

[eiseres] heeft hoofdpijn, nek- en rugpijn in combinatie met uitstraling naar handen en rechtervoet. Verder heeft zij chronische tinnitus en knieklachten. De klachten van [eiseres] zijn op dit moment grotendeels (70%) van psychische aard. [eiseres] heeft onder meer last van paniekaanvallen, concentratieproblemen, geheugenklachten, piekeren en slecht slapen.1 [eiseres] is arbeidsongeschikt en ontvangt een WIA-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid.

2.4.

NN heeft na de deelgeschilprocedure een voorschot van in totaal € 15.000,- betaald aan [eiseres] . [eiseres] wil dat NN een aanvullend voorschot van € 17.500,- betaalt. Zij heeft financiële problemen. Een aanvullend voorschot op de schadevergoeding zal verlichting brengen en bijdragen aan haar herstel. [eiseres] vindt dat zij al 2,5 jaar ernstig wordt gefrustreerd in haar herstel door de opstelling van NN.

2.5.

NN is het hier niet mee eens. Zij stelt het causaal verband tussen het ongeval en de klachten ter discussie. Het is volgens NN onvoldoende aannemelijk dat het ongeval heeft geleid tot de (voortdurende) arbeidsongeschiktheid van [eiseres] . NN verwacht niet dat een eventuele schadevergoeding een bedrag van € 65.000,- zal overschrijden.

kort geding

2.6.

Het gaat in deze zaak om een geldvordering. In geval van een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.

causaal verband

2.7.

[eiseres] moet in dit kort geding voldoende aannemelijk maken dat zij recht heeft op een schadevergoeding (van meer dan € 65.000,-) als gevolg van het ongeval, zodat een aanvullend voorschot daarop gerechtvaardigd is. Zij moet in dit verband aannemelijk maken dat causaal verband bestaat tussen de gezondheidsklachten en het ongeval omdat dit door NN wordt betwist. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] daar onvoldoende in is geslaagd. Hierna wordt uitgelegd waarom.

2.8.

De kantonrechter sluit aan bij de rechtspraak en neemt als uitgangspunt dat de gezondheidsklachten het gevolg zijn van het ongeval als een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten aanwezig is en bovendien komt vast te staan dat deze gezondheidsklachten voor de aanrijding niet bestonden, terwijl die klachten op zichzelf door de aanrijding veroorzaakt kunnen worden, terwijl een alternatieve verklaring ontbreekt (zie bijvoorbeeld gerechtshof Amsterdam, 20 juli 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2277 en gerechtshof Den Bosch, 30 mei 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1751).

2.9.

NN betwist in de eerste plaats dat het ongeval voor zodanige klachten kan hebben gezorgd dat [eiseres] volledig arbeidsongeschikt is geworden. Volgens NN was het contact dat tussen de beide voertuigen heeft plaatsgevonden zo gering dat de daarmee gepaard gaande geweldsinwerking niet uit is gekomen boven de krachten waaraan een menselijk lichaam dagelijks wordt blootgesteld. NN verwijst naar het rapport van Ongevallen Analyse Nederland van 20 oktober 2024 dat zij heeft overgelegd (bijlage 1 conclusie van antwoord). Het betrof een zogenoemde low-impactbotsing.

2.10.

Een low-impact botsing betekent niet meteen, zoals [eiseres] ook betoogt, dat er geen klachten door kunnen ontstaan. Het is echter ook niet zonder meer aannemelijk. In dit geval moet in aanmerking worden genomen dat het geen frontale botsing is geweest maar een schampen van de flanken van de auto’s. Het is aannemelijk dat de impact op het lichaam in dat geval minder groot is. Wat betreft de ernst van de klachten in combinatie met de aard en impact van de aanrijding is een verdere onderbouwing, en mogelijk nog nader onderzoek, nodig. Daarvoor is in deze procedure geen plaats.

2.11.

NN is verder van mening dat er een alternatieve oorzaak is aan te wijzen voor de klachten. Dit vindt steun in de overgelegde stukken. In bijlage 12 bij de dagvaarding is een uitdraai van het patiëntdossier van de huisarts van [eiseres] overgelegd. Hierin is te lezen dat [eiseres] in de nacht van 22 april op 23 april 2022, de nacht voorafgaand aan het ongeval, bij de spoedeisende hulp geweest. In het verslag van de arts is te lezen dat [eiseres] zich vanwege verminderde inspanningstolerantie en thoracale pijn op de eerste hulp had gemeld. In de anamnese staat:

“1,5 week geleden ziek geworden. Had koorts, veel geel slijm, daarna enkele dagen wat beter maar weer achteruit gegaan sinds vandaag. Naar huisarts vandaag ivm opeens afname conditie. Vanavond pijn op de borst links met straling li arm, hartkloppingen. Merkt kortademigheid. Pijn zit dan ook vast aan de ademhaling. Rechtop zitten is fijner dan liggen. Kan dan niet goed doorademen. Koorts blijft weg.”

2.12.

In het patiëntdossier is verder vermeld dat in november 2022 bij [eiseres] longcovid is geconstateerd. In het verslag van de arts van de polikliniek longgeneeskunde is opgemerkt dat de laatste positieve covid test in april 2022 was. In de sociaal-medische beoordeling van het UWV van 29 maart 2023 (bijlage 4 conclusie van antwoord) is longcovid ook benoemd en de klachten die [eiseres] op dat moment daarvan nog ondervond.

2.13.

Wat betreft het verband tussen de gezondheidsklachten en het ongeval is dus nadere onderbouwing nodig. NN heeft aangevoerd dat partijen hebben afgesproken dat op 12 november 2024 een medische expertise door een onafhankelijk neuroloog wordt uitgevoerd. De uitkomst van dit onderzoek zal op zijn minst moeten worden afgewacht.

2.14.

Verder is nog het volgende van belang. [eiseres] stelt dat in de deelgeschilprocedure het causaal verband is aangenomen. De rechtbank heeft inderdaad overwogen dat [eiseres] vooralsnog met de medische bescheiden voldoende heeft onderbouwd dat zij klachten heeft ontwikkeld als gevolg van het verkeersongeval. De rechtbank overwoog echter ook dat indien nodig in een later stadium moet worden onderzocht of het verweer van NN dat de klachten van [eiseres] niet passen bij een verkeersongeval met een geringe intensiteit hout snijdt. Daarnaast is gebleken dat de rechtbank voorafgaand aan het vonnis in de deelgeschilprocedure nog niet op de hoogte was gesteld van de mogelijk alternatieve oorzaken, omdat de stukken waar dat in stond, nog niet waren overgelegd.

2.15.

[eiseres] heeft vooralsnog onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat causaal verband bestaat tussen de gezondheidsklachten die hebben geleid tot de arbeidsongeschiktheid en de aanrijding op 23 april 2022. Er zijn nog teveel vragen die zonder verder onderzoek niet kunnen worden beantwoord.

spoedeisend belang

2.16.

Ook het spoedeisend belang bij de vordering is onvoldoende aannemelijk. [eiseres] woont nog thuis en ontvangt een WIA-uitkering. Zij heeft al een voorschot van € 15.000,- ontvangen. Door NN is terecht naar voren gebracht dat het voorschot gezien de opgave van de medische kosten in de dagvaarding in principe dekkend moet zijn geweest. Er blijkt onvoldoende van een zodanig financieel nijpende situatie dat nu een voorschot moet worden toegekend.

conclusie

2.17.

De conclusie is dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen. Zij heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij aanspraak heeft op een schadevergoeding van

€ 65.000,- of meer. Daarnaast blijkt onvoldoende van een spoedeisend belang bij de vordering.

proceskosten

2.18.

De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan NN moet betalen op € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 949,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.

uitvoerbaar bij voorraad

2.19.

Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waar het de proceskostenveroordeling betreft.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

wijst de vordering van [eiseres] af;

3.2.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van NN worden begroot op € 949,-;

3.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.

540

1 Zie onder meer het medisch advies van Medi Dictum van 29 januari 2024 (bijlage 3a dagvaarding)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.