Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10-234079-24
Datum uitspraak: 5 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1970,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. G.H. Kroon, advocaat te Gorinchem.
12 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 1.000,- (zegge: duizend euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 270,- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen € 1.000,- (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 juli 2024 te Dordrecht
met een persoon, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- meermaals althans eenmaal met zijn vinger(s), althans hand over/tegen de vagina van die [slachtoffer] te wrijven/bewegen en/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen/bewegen,
terwijl hij, verdachte, wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en welke opzetverkrachting werd voorafgaan door, vergezeld van en/of gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door
- de autodeur op slot te doen en/of te houden en/of te (blijven) rijden, waardoor die [slachtoffer] niet uit de (rijdende) auto kon en/of durfde te stappen en/of
- het onverhoeds aanraken van die [slachtoffer] en/of het (herhaaldelijk) doorgaan/verdergaan met voornoemde seksuele handelingen terwijl die [slachtoffer] (herhaaldelijk) zegt dit niet te willen en/of zijn hand wegduwt/wegtrekt;