2 De verdere beoordeling
2.1.
[gedaagde] organiseerde op 28 september 2021 een commerciële luchtballonvaart. De piloot van die ballon is laag over een weiland van [eiser] gevaren, waar zijn schapen graasden, en de piloot heeft de ballon in een aangrenzend weiland aan de grond gezet. Volgens [eiser] zijn zijn schapen hierdoor in paniek geraakt en heeft hij daardoor schade geleden, onder meer doordat 38 schapen als gevolg van de opgelopen stress hun lammetjes hebben verworpen, dat wil zeggen een miskraam hebben gehad. [eiser] vordert daarom schadevergoeding van [gedaagde] .
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter een deel van de schadevergoeding al afgewezen. [gedaagde] heeft daarnaast de gelegenheid gekregen om bewijs te leveren van enkele stellingen.
2.3.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] het bewijs voor een deel geleverd heeft. [gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 9.995,59 aan schadevergoeding aan [eiser] te betalen. In dit vonnis legt de kantonrechter uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] hoeft geen btw en schadevergoeding voor het binnenhalen van schapen te betalen
2.4.
Zoals de kantonrechter in het tussenvonnis al heeft geoordeeld hoeft [gedaagde] geen schadevergoeding te betalen voor het binnenhalen van schapen. [gedaagde] hoeft ook geen btw te betalen aan [eiser] . Voor de toelichting verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis, zie r.o. 4.9 en 4.12.
[gedaagde] hoeft geen schadevergoeding te betalen voor het sorteren van schapen
2.5.
Volgens [eiser] waren de schapen eerst gesorteerd op ‘uitgerekende datum’ en zijn ze door de ballonlanding allemaal door elkaar gaan lopen. Hij stelt dat hij schade heeft geleden, omdat hij de schapen opnieuw moest sorteren. [eiser] mocht onder andere op dit punt bewijs leveren. Dat heeft hij niet gedaan. Uit niets volgt wat deze sortering precies inhield en hoe dat praktisch gezien eruit zag. Alleen al om die reden kan [gedaagde] niet veroordeeld worden om deze schade te vergoeden, nog daargelaten dat [eiser] op geen enkele wijze de door hem gevorderde acht manuren heeft onderbouwd.
[gedaagde] moet wel schadevergoeding betalen voor de verworpen lammeren
2.6.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] wel schadevergoeding moet betalen voor de schapen die hun lammeren hebben verworpen. De kantonrechter begroot die schade op € 9.900,-. Dat licht hij hierna toe.
[gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld door laag over het weiland te varen
2.7.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter al geoordeeld dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door laag over het weiland met schapen van [eiser] te varen. De kantonrechter volhardt in dat oordeel.
De schapen zijn in paniek geraakt door de ballonlanding
2.8.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] heeft bewezen dat de schapen in paniek zijn geraakt door de ballonlanding. Bij de dagvaarding en voorafgaand aan de zitting had [eiser] al getuigenverklaringen aangeleverd van drie buren ( [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ) en zijn partner. Uit die verklaringen blijkt consequent dat zij de landing hebben gezien en hebben gezien dat de schapen door de landing in paniek zijn geraakt. [eiser] heeft [naam 1] en [naam 2] vervolgens ook nog als getuigen laten horen door de
kantonrechter. Hun getuigenverklaringen zijn wat betreft de paniek in lijn met hun schriftelijke verklaring. Zij verklaren dat zij de piloot op het laatste moment voor de landing nog gas hoorden geven, wat veel lawaai maakte. Vervolgens zagen zij de schapen ‘uit elkaar vliegen’. [naam 2] heeft beeldend toegelicht dat de schapen als een olievlek uit elkaar renden, alle kanten uit.
2.9.
[gedaagde] heeft ervoor gekozen om geen getuigen te laten horen door de kantonrechter en zij heeft afgezien van contra-enquête. Zij heeft alleen bij de conclusie van antwoord een aantal verklaringen overgelegd van passagiers van de luchtballon, die verklaren dat zij geen onrust onder schapen hebben gezien. De piloot heeft echter zelf tijdens de (eerste) zitting verklaard dat aan die verklaringen niet veel waarde kan worden gehecht. Dat komt doordat de passagiers met het oog op hun veiligheid met de rug naar de landingsplek moeten gaan staan en omdat zij waarschijnlijk niet goed hebben opgelet, door de euforie.
2.10.
De enige verklaring die dan resteert is de verklaring van de piloot. Hij verklaart kort dat hij geen paniek heeft gezien bij de schapen. [gedaagde] heeft hem echter niet meer als getuige laten horen door de kantonrechter.
2.11.
Kortom [naam 1] en [naam 2] hebben specifieke verklaringen afgelegd, die in lijn zijn met de eerdere schriftelijke verklaringen. Daar tegenover staat alleen één korte verklaring van de piloot. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] daarom bewezen heeft dat de schapen in paniek zijn geraakt door de ballonlanding.
2.12.
[gedaagde] heeft er in haar conclusie na enquete aandacht aan besteed dat de getuigen niet consequent verklaren over de locatie vanaf waar zij de ballonlanding hebben gezien. Dat ziet de kantonrechter ook. Dat doet naar zijn oordeel echter, ook gezien het tijdsverloop sinds de ballonlanding, niet af aan hun verklaring over de paniek die zij hebben waargenomen bij de schapen.
38 schapen hebben hun lammeren verworpen
2.13.
De kantonrechter oordeelt verder dat vaststaat dat 38 schapen hun lammeren hebben verworpen. Bij de dagvaarding heeft [eiser] een factuur van scanservice Nap gevoegd. Daaruit volgt dat dat bedrijf op 2 september 2021 de schapen heeft gescand en heeft geconstateerd dat er 166 drachtig zijn. Op de factuur is verder vermeld dat op 9 oktober 2021 de schapen nogmaals zijn gescand en dat toen 38 schapen niet langer drachtig waren.
2.14.
[gedaagde] heeft betwist dat 38 schapen hun lammeren hebben verworpen. Dat heeft zij echter niet onderbouwd. Ze heeft bijvoorbeeld niet toegelicht waarom de kantonrechter zou moeten twijfelen aan de factuur van Nap. Ook heeft ze niet concreet gemaakt wat zij nu precies betwist: dat eerst 166 schapen drachtig waren, dat hierna 38 schapen minder drachtig waren, of iets anders.
De 38 schapen liepen tussen de gepanikeerde schapen
2.15.
Uit de stellingen van [eiser] volgt dat de 38 schapen die hun lammeren hebben verworpen tussen de schapen liepen die in paniek zijn geraakt. [gedaagde] heeft dit betwist, maar dat verweer heeft zij niet onderbouwd. Er is geen discussie over dat [eiser] deze 38 schapen in bezit had. [gedaagde] heeft niet gesteld en onderbouwd dat de schapen ergens anders liepen.
33 schapen hebben hun lammeren verworpen door de paniek bij de ballonlanding
2.16.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] heeft bewezen dat het verwerpen van de lammeren het gevolg is van de paniek die is ontstaan door de ballonlanding. [eiser] heeft een verklaring van een dierenarts overgelegd. Zij verklaart dat het verwerpen ‘met grote zekerheid te linken’ is aan de stress als gevolg van de ballonlanding. [eiser] heeft verder de heer [naam 4] een verklaring laten afleggen bij de kantonrechter. [naam 4] heeft een groothandel in vlees en heeft door zijn leeftijd (75 jaar) lange ervaring in de schapenhandel. Hij heeft verklaard dat voor hem voor 100 procent zeker is dat het verwerpen het gevolg is van de ballonlanding.
2.17.
[gedaagde] heeft wel alternatieve verklaringen voor het massale verwerpen aangedragen, zoals recente verbouwingen, ziektes en heftige regenbuien. Het is echter gebleven bij het opperen van alternatieven. Zij heeft, in tegenstelling tot [eiser] , geen verklaring overhandigd van een expert die aangeeft dat dit kan leiden tot het verwerpen van zoveel lammeren. Daarom oordeelt de kantonrechter dat het bewijs van [eiser] geslaagd is.
2.18.
[gedaagde] heeft ook nog een Facebookbericht van oktober 2023 overgelegd, waarin [eiser] schrijft dat hij vorig jaar alle lammeren en meer dan de helft van de schapen heeft verloren als gevolg van gif. Dit maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. [gedaagde] heeft namelijk niet gesteld hoe dit in verband kan worden gebracht met het verwerpen van de lammeren in september 2021. Het Facebookbericht ziet namelijk niet op het verwerpen van een deel van de lammeren, maar op verlies van alle lammeren.
2.19.
De kantonrechter oordeelt dat voor 5 schapen niet kan worden vastgesteld dat zij hun lammeren hebben verloren als gevolg van de ballonlanding. [eiser] heeft namelijk zelf tijdens de zitting verklaard dat het gebruikelijk is dat een aantal schapen hun lammeren verwerpen. De dierenarts schrijft in haar verklaring ook dat 2% of 3% gebruikelijk is. De kantonrechter oordeelt dat daarom voor 3% van de 166 schapen niet kan worden vastgesteld dat wanneer de ballonlanding was uitgebleven, zij wel lammeren zouden hebben gehad. Dat komt neer op 5 schapen. Dat betekent dat voor 33 schapen kan worden vastgesteld dat zij hun lammeren hebben verworpen door de paniek bij de ballonlanding.
[eiser] is 82,5 lammeren misgelopen
2.20.
De kantonrechter blijft bij zijn oordeel dat de schade kan worden begroot door het aantal ‘lege schapen’ te vermenigvuldigen met de gemiddelde worpgrootte. Deze manier van schadebegroting is met de aard van de schade in overeenstemming (artikel 6:97 BW).
2.21.
[gedaagde] ziet dit anders. Volgens haar moet [eiser] het exacte aantal kadavers melden aan de autoriteiten (RvO en NVWA). Volgens haar kan de schade alleen maar worden berekend door dit exacte aantal kadavers. Dit betoog volgt de kantonrechter niet. Of [eiser] de kadavers moet melden kan in het midden blijven. Zelfs als dit zo zou zijn, dan maakt dit nog niet dat dit de enige manier is waarop de schade kan worden begroot. Nu die gegevens ontbreken oordeelt de kantonrechter dat het aantal lege schapen maal de gemiddelde worpgrootte ook een passende rekenmethode is.
2.22.
De kantonrechter gaat uit van een gemiddelde worpgrootte van 2,5 lammeren. Volgens [eiser] is de gemiddelde worpgrootte 2,8 lammeren. Hij heeft dat niet bewezen. Als onderbouwing heeft hij alleen twaalf foto’s laten zien van schapen met lammeren. Op basis van die foto’s is niet vast te stellen wat een representatief gemiddelde is. [naam 4] heeft verder verklaard dat een schaap gemiddeld 2 tot 3,5 lammeren krijgt. Die bandbreedte is dermate groot dat dit ook geen onderbouwing kan zijn voor het gemiddelde van 2,8.
2.23.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het gemiddelde maximaal 2,5 kan zijn. Zij wijst erop dat de dierenarts heeft verklaard dat uit haar bron een gemiddelde van 2,4 volgt. Die arts verwijst weliswaar ook nog naar een factuur waarop 2,8 zou staan voor deze bewuste schapen, maar over die factuur beschikt de kantonrechter niet. [gedaagde] heeft er verder op gewezen dat op de officiële website van het Stamboek voor Swifterschapen (het ras waar het hier om gaat) een gemiddelde van 2,5 is vermeld.
2.24.
De kantonrechter oordeelt op basis van het voorgaande dat [eiser] niet is geslaagd in het bewijs dat de schapen gemiddeld 2,8 lammeren krijgen. Hij gaat uit van een gemiddelde van 2,5, in lijn met de verklaring van de dierenarts en de genoemde website. Dat komt erop neer dat [eiser] 82,5 lammeren is misgelopen (33 x 2,5).
[gedaagde] heeft € 9.900,- schade geleden
2.25.
[eiser] is er bij de berekening van zijn schade vanuit gegaan dat een lam hem € 130,- zou hebben opgeleverd. Hij mocht hier bewijs van leveren. De kantonrechter oordeelt dat hij daarin deels geslaagd is.
2.26.
[eiser] heeft alleen negen facturen in het geding gebracht uit de periode maart tot mei 2022. Hij heeft niet gesteld wat hij met die facturen wil zeggen. Op die facturen is wel een handgeschreven toelichting geplaatst, waaruit kan worden opgemaakt dat de verkoopprijs volgens [eiser] steeds ongeveer € 160,- per lam bedraagt. [naam 4] heeft tijdens het getuigenverhoor verklaard dat die prijzen kunnen kloppen.
2.27.
Daar tegenover heeft [gedaagde] laten zien dat uit openbare bronnen volgt dat de verkoopprijs van lammeren sterk varieert gedurende het seizoen, van € 95,- tot € 125,-. Dat die prijs varieert heeft [eiser] ook tijdens de mondelinge behandeling erkend. [eiser] heeft niet concreet gemaakt wanneer hij zijn lammeren had kunnen verkopen en waarom in dit geval een hoge prijs geldt. Bij gebrek aan deze informatie schat de kantonrechter, met oog op de openbare bronnen en de facturen de verkoopprijs op € 120,- per lam. Dat betekent dat [eiser] € 9.900,- schade heeft geleden door het onrechtmatige handelen van [gedaagde] . [gedaagde] moet die schade vergoeden (artikel 6:162 BW).
[gedaagde] moet de kosten van het scannen van de schapen betalen
2.28.
[gedaagde] moet ook de kosten vergoeden die [eiser] heeft gemaakt om de schapen te laten scannen na de ballonlanding. Het gaat om een bedrag van € 95,59. Dat zijn namelijk kosten voor het vaststellen van de omvang van de schade (artikel 6:96 lid 2 sub b BW).
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
2.29.
De rente wordt toegewezen, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist (artikel 6:83 sub b BW). [eiser] vordert primair de handelsrente (artikel 6:119a BW), maar die is niet van toepassing. [gedaagde] moet namelijk niet betalen op basis van een handelsovereenkomst, maar omdat sprake is van een onrechtmatige daad. Daarom wordt de rente toegewezen op basis van artikel 6:119 BW vanaf de datum die [eiser] heeft genoemd.
[gedaagde] hoeft geen vergoeding voor buitengerechtelijke kosten te betalen
2.30.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Uit de dagvaarding blijkt dat [eiser] alleen maar een gestandaardiseerde ingebrekestelling heeft verstuurd. Dat is niet genoeg (ECLI:NL:HR:2019:590).
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.31.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel in het ongelijk wordt gesteld (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiser] op € 112,30 aan dagvaardingskosten, € 693,- aan griffierecht, € 50,- aan onkosten voor het bijwonen van de zitting en het getuigenverhoor, € 50,- aan kosten van de getuige en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.040,30. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
2.32.
[gedaagde] hoeft geen salaris voor de gemachtigde van [eiser] te betalen. Normaal gesproken zou [gedaagde] één salarispunt moeten betalen voor het opstellen van de dagvaarding door de gemachtigde van [eiser] . De gemachtigde was namelijk niet aanwezig bij de mondelinge behandeling en het getuigenverhoor, zodat daarvoor geen salaris kan worden toegekend. De twee aktes die de gemachtigde in het geding heeft gebracht zijn dermate kort en oppervlakkig dat daarvoor ook geen salaris wordt toegekend.
2.33.
[gedaagde] hoeft het éne salarispunt echter niet te betalen, omdat zij op 31 mei 2023 voor niets naar de rechtbank is gekomen, door toedoen van [eiser] . Op die dag stond namelijk een getuigenverhoor gepland en [eiser] en de getuigen zijn daar niet op komen dagen, ondanks de instructies van de kantonrechter.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.34.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.