De behandelaar licht tijdens de mondelinge behandeling toe dat in de door de advocaat aangehaalde gesprekken met betrokkene en haar familie was besloten om geen opname meer in te zetten. Toen betrokkene onlangs met leverproblemen in het ziekenhuis werd opgenomen, heeft zij echter aangegeven toch weer een detox-opname te willen. Betrokkene staat ambivalent tegenover het behandelen van de verslaving. Na de ziekenhuisopname is een opname in een accommodatie georganiseerd, maar hier is betrokkene niet naartoe gegaan omdat zij terug naar huis wilde. Vanwege deze ambivalentie dient volgens de behandelaar toch een langerdurende opname in een verplicht kader te worden gerealiseerd, zodat alles is geprobeerd om betrokkene passende zorg te bieden en haar verslaving onder controle te krijgen. De behandelaar schat in dat een opnameperiode van drie maanden reëel is ter detoxificatie en voor verdere behandeling van betrokkenes verslavingsproblematiek.
Tegenover de onafhankelijk rapporterend psychiater heeft betrokkene verklaard dat ze achter de aanvraag voor een zorgmachtiging staat, omdat zij van zichzelf weet dat zij anders opnieuw vroegtijdig met ontslag zal gaan. Betrokkene wil wel eerst een week naar huis voordat zij wordt opgenomen.
De dochters lichten tijdens de mondelinge behandeling toe dat hun moeder veel pijnklachten heeft en dat het fysiek slechter met haar gaat. Betrokkene heeft hulp nodig, ook omdat zij niet alles meer zelf kan. Bij gebruik van alcohol heeft betrokkene geen kracht meer om te lopen en eet ze niet. De situatie is zwaar voor de familie. De dochters geven aan dat zij hun moeder nooit zullen loslaten, maar dat zij accepteren als zij ervoor kiest om te blijven drinken en daardoor komt te overlijden.
De advocaat bepleit namens betrokkene primair afwijzing van het verzoek, omdat geen sprake is van verzet tegen de behandeling. Betrokkene wil één maand worden opgenomen om lichamelijk te kunnen herstellen. Als dit onvoldoende blijkt en betrokkene opnieuw voortijdig met ontslag wil, kan eventueel alsnog verplichte zorg worden aangevraagd. Pas op dat moment kan werkelijk geëvalueerd worden hoe het met betrokkene gaat en hoe het verder moet. Ook kan dan pas beoordeeld worden of betrokkene nog langer dan een maand opgenomen moet worden. Voor zover de rechtbank toch aanleiding ziet tot het afgeven van een zorgmachtiging, wordt verzocht om deze in duur te beperken, aangezien een opname die maximaal zes maanden kan duren geen recht doet aan de situatie van betrokkene.
De rechtbank verwerpt het pleidooi tot afwijzing van het verzoek en is van oordeel dat de omstandigheden, zoals omschreven in de zelfbindingsverklaring, zich voordoen waaronder verplichte zorg aan betrokkene moet worden verleend om ernstig nadeel af te wenden. Zij acht een langerdurende klinische opname ook noodzakelijk om overbelasting van het steunsysteem van betrokkene tegen te gaan. Gebleken is dat er onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.