3.1.
[eisers] , vorderen - na eiswijziging - dat
primair
I. de gemeente wordt veroordeeld om de waarde van het nog op het perceel plaatselijk
bekend Rijsdijk [adres 2] , kadastraal bekend [perceel] ,
aanwezige gebouw binnen 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis aan [eiser 1]
te vergoeden door overmaking van een geldbedrag gelijk aan die waarde op een door
[eiser 1] aan te wijzen bankrekening, onder de bepaling dat de waarde daarvan een
bedrag van € 262.500,- bedraagt,
althans om in lijn met het hiervoor gevorderde een zodanige verklaring voor recht uit
te spreken als de rechtbank juist en redelijk vindt,
en, voor zover het primair sub I gevorderde (nog) niet integraal zou worden
toegewezen, en (al dan niet bij tussenvonnis) een deskundige zou worden benoemd
om de waarde van voornoemd gebouw te bepalen voordat over het primair sub I
gevorderde definitief een oordeel zou worden gewezen, de gemeente te veroordelen
om binnen 14 dagen na de daartoe strekkende veroordeling, aan [eiser 1] op grond van
de in deze dagvaarding omschreven exhibitieplicht, althans aan de rechtbank met
toepassing van artikel 22 Rv, afschriften te verstrekken van de tussen haar en SVHW
tussen 2019 en 2023 gevoerde correspondentie met betrekking tot voornoemde
onroerende zaak, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of
gedeelte daarvan dat de gemeente daarmee in gebreke blijft, met een maximum van
€ 100.000,-;
althans om in lijn daarmee een zodanige verklaring voor recht uit te spreken als de rechtbank juist en redelijk vindt; en
II. de gemeente wordt veroordeeld om de wettelijke rente over het door haar gelet op
het sub I gevorderde verschuldigde bedrag aan [eiser 1] te vergoeden, te berekenen
vanaf 9 maart 2023, althans 17 juli 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding of
vanaf een datum die de rechtbank juist en redelijk vindt;
subsidiair
III. voor recht wordt verklaard dat voor de bepaling van hetgeen de gemeente aan [eiser 1]
bij de toepassing van de artikelen 5:105 lid 3 jo. 5:99 BW verschuldigd is, als gevolg
van de waarde van het nog op het perceel plaatselijk bekend [adres 2] , kadastraal bekend [perceel] aanwezige gebouw, de waarderingsmethode moet worden toegepast die ertoe leidt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde wordt vastgesteld, een en ander zoals omschreven in alinea 13 van deze dagvaarding,
althans om in lijn daarmee een zodanige veroordeling uit te spreken als de rechtbank
juist en redelijk vindt;
en de gemeente te veroordelen om binnen 14 dagen na de daartoe strekkende veroordeling, aan [eiser 1] op grond van de in deze dagvaarding omschreven exhibitieplicht afschriften te verstrekken van de tussen haar en SVHW tussen 2019 en 2023 gevoerde correspondentie met betrekking tot voornoemde onroerende zaak, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,-;
althans om in lijn daarmee een zodanige verklaring voor recht uit te spreken als de rechtbank juist en redelijk vindt;
in het primair en subsidiaire geval:
IV. de gemeente wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, de nakosten
daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na
dagtekening van het te wijzen vonnis.
3.2.
De gemeente vordert
a. te verklaren voor recht dat partijen zijn overeengekomen om [naam 3] als
derde deskundige aan te stellen, zoals blijkt uit de als productie 12 overgelegde
e-mailcorrespondentie van 1 en 4 december 2023;
b. gedaagden in reconventie te veroordelen om [naam 3] volledig en onvoorwaardelijk
in staat te stellen zijn taxatiewerkzaamheden zoals omschreven in zijn als productie 14
overgelegde e-mail van 5 december 2023 uit te voeren, zulks op straffe van een
dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden daarmee geheel of
gedeeltelijk in gebreke blijven;
c. gedaagden in reconventie hoofdelijk te veroordelen om, zodra de gemeente het door [naam 3]
[naam 3] in zijn taxatie genoemde bedrag aan gedaagden heeft betaald, het door
gedaagden geplaatste bord/doek op eerste verzoek van de gemeente van het perceel te
(laten) verwijderen en verwijderd te houden en de sleutels van het Sociëteitsgebouw bij
de Gemeente in te leveren, zulks op straffe van een dwangsom van €1.000,00 voor
iedere dag dat gedaagden daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven;
d. gedaagden in reconventie hoofdelijk te veroordelen om de helft van de kosten van [naam 3]
te betalen.
e. gedaagden in reconventie hoofdelijk te veroordelen om aan de gemeente een bedrag van € 241,90 aan achterstallige retributie te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
In conventie en in reconventie:
Eisers in conventie en gedaagden in reconventie hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
in conventie en in reconventie