3.2
Tussen partijen staat - voor zover van belang - als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken het volgende vast.
- [eiseres] heeft haar woning aan de [adres] verkocht aan [gedaagden sub 1 en 2]
- Op 12 december 2012 hebben partijen een koopovereenkomst getekend. De overeengekomen koopprijs bedroeg 175.000,00.
- Artikel 14 van de koopovereenkomst luidt - voor zover relevant - als volgt:
“1. Deze overeenkomst zal, mits met inachtneming van het navolgende, ontbonden (kunnen) worden in elk van de volgende gevallen:
a. …
b. als koper niet vóór
24 januari 2013
een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van één of meer geldleningen ter financiering van het bij deze gekochte registergoed tot een totale hoofdsom van tenminste
€ 185.000,00
onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke bepalingen, en - indien van toepassing - de Nationale Hypotheek Garantie ter zake aan de overeenkomst(en) tot voormelde geldlening(en) niet voor voormelde datum is verleend. Koper zal ter verkrijging van de financiering al het voor hem mogelijke verrichten en kan op deze ontbindende voorwaarde alleen een beroep doen door aan verkoper tenminste twee schriftelijke afwijzingen van 2 banken of verzekeraars te overleggen volledig gedocumenteerd en voorzien van de meest recente werkgeversverklaringen en salarisstroken. Het voorbehoud van Nationale Hypotheek Garantie is wel van toepassing.
2. …
3. Op vervulling van een in lid 1 gemelde voorwaarde kan slechts koper zich beroepen. Dit beroep moet geschieden door middel van een aangetekende schriftelijke mededeling, volledig gedocumenteerd, zoals omschreven in artikel 14.2 en tijdig verzonden aan de notaris en de verkopende makelaar. Deze mededeling dient uiterlijk op de dag na de voor de desbetreffende voorwaarde in lid 1 genoemde datum in het bezit van de notaris en de verkopende makelaar te zijn.”
- [eiseres] laat zich bijstaan door makelaar [de makelaar]. [gedaagden sub 1 en 2] laten zich bijstaan door De Hypotheker [plaats] (verder: De Hypotheker).
- Bij brief van 13 december 2012 heeft AEGON Nederland (verder: AEGON) De Hypotheker medegedeeld dat zij de hypotheekaanvraag afwijzen om de volgende reden: “Het beeld dat de financiële gegevens laten zien is niet acceptabel.”
- Bij brief van 23 januari 2013 heeft Nationale Nederlanden aan [gedaagden sub 1 en 2] medegedeeld dat de lening budgettair niet haalbaar is.
- Op 22 januari 2013 heeft De Hypotheker geprobeerd te bellen met [de makelaar]. Omdat deze op vakantie was heeft De Hypotheker gesproken met de centrale telefoniste van het bedrijfsverzamelgebouw waar [de makelaar] is gevestigd. De Hypotheker heeft aangegeven een e-mailbericht aan [de makelaar] te zullen sturen.
- Op 30 januari 2013 heeft [de makelaar] op zijn e-mailadres [e-mailadres] van de notaris doorgestuurd gekregen een e-mail d.d. 30 januari 2013 van De Hypotheker. In de e-mail vermeldt De Hypotheker het volgende: “Zoals telefonisch besproken bijgaand de afwijzingen en de mails die wij hebben verstuurd naar de makelaar. Wij hebben 22-1 aangegeven om de zaak te ontbinden, zoals telefonisch besproken met het makelaarskantoor.” Aan deze e-mail d.d. 30 januari 2013 zijn gehecht de e-mails van De Hypotheker aan [de makelaar] ([e-mailadres]) d.d. 22 januari 2013 en 24 januari 2013 (3 e-mails).
- In de e-mail d.d. 22 januari 2013 heeft De Hypotheker aan [de makelaar] gemeld dat de kopers de koop willen ontbinden. Aan de e-mails d.d. 24 januari 2013 zijn de afwijzingsbrieven van de hypotheekverstrekkers AEGON en Nationale Nederlanden (zie hierboven) gehecht.
- Bij e-mail d.d. 31 januari 2013 aan De Hypotheker heeft [de makelaar], namens [eiseres], aangegeven de ingeroepen ontbinding niet te accepteren omdat deze te laat is ingeroepen, niet op de juiste wijze is ingeroepen en niet is vergezeld van de nodige bewijsstukken.
- Op 4 februari 2013 heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van De Hypotheker aangegeven, dat de verzekerde (De Hypotheker) tijdig en correct heeft opgezegd.
- Bij brief van 14 februari 2013 heeft [eiseres] (nogmaals) verweer gevoerd tegen de ingeroepen ontbinding.
- Op 18 februari 2013 hebben [gedaagden sub 1 en 2] loonstroken en werkgeversverklaringen overgelegd.
- Bij brief van 1 mei 2013 heeft [eiseres] de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en betaling van de boete ten bedrage van € 17.500,00 gevorderd.
- [gedaagden sub 1 en 2] hebben de boete niet betaald.
3.4
[gedaagden sub 1 en 2] hebben de vordering van [eiseres] betwist. Zij stellen dat zij de boete niet verschuldigd zijn omdat zij de ontbinding van de koopovereenkomst hebben ingeroepen door een beroep te doen op het financieringsvoorbehoud.
De vraag die allereerst beantwoord dient te worden is of het beroep van [gedaagden sub 1 en 2] op het financieringsvoorbehoud is geslaagd.
Artikel 14 van de koopovereenkomst is duidelijk. Op de ontbindende voorwaarde kan alleen een beroep worden gedaan door aan verkoper ten minste twee schriftelijke afwijzingen van twee banken of verzekeraars te overleggen, volledig gedocumenteerd en voorzien van de meest recente werkgeversverklaringen en salarisstroken. Dit beroep moet geschieden door middel van een aangetekende schriftelijke mededeling, volledig gedocumenteerd en tijdig verzonden aan de notaris en de makelaar.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagden sub 1 en 2] niet hebben betwist (1) dat zij het bericht niet aangetekend hebben verzonden, (2) dat zij de notaris niet tijdig - immers eerst op 30 januari 2013 - van het beroep op artikel 14 van de koopovereenkomst in kennis hebben gesteld, (3) dat de afwijzingsbrieven niet de hoogte van de hypotheekaanvraag vermelden en niet voorzien waren van enige documentatie, (4) dat de nadere documentatie van Nationale Nederlanden na 25 januari 2013 is overgelegd en (5) dat de loonstroken en werkgeversverklaringen eerst op 18 februari 2013 zijn overgelegd.
Dat aan deze formele eisen niet is voldaan staat derhalve niet ter discussie.
Dat [gedaagden sub 1 en 2] een beroep op artikel 14 hebben gedaan door middel van een e-mailbericht en niet door middel van een aangetekende brief, maakt in beginsel niet dat het beroep op de ontbindende voorwaarde rechtsgevolg mist. Het gaat er om dat de verkoopster op de hoogte is gebracht binnen de overeengekomen termijn van het inroepen van de ontbindende voorwaarde. Naar het oordeel van de kantonrechter is de makelaar wel op tijd op de hoogte gebracht; de serverproblemen komen voor zijn rekening en risico, een en ander zoals [gedaagden sub 1 en 2] ook hebben aangevoerd. De stellingen van [gedaagden sub 1 en 2] met betrekking tot de telefoongesprekken met het kantoor van [de makelaar], die de tijdige ontbinding moeten bevestigen, behoeven dan ook geen nadere bespreking. De notaris is echter pas op 30 januari 2013 geïnformeerd. Dit is niet in overeenstemming met hetgeen partijen zijn overeengekomen.