3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken stellingen en de producties wordt in dit kort geding uitgegaan van de navolgende feiten:
a. Gedaagde voorziet in een MBO opleiding en maakt onderdeel uit van het ROC-West-Brabant.
b. De minderjarige zoon van eiseres, [naam zoon], volgt sinds 1 augustus 2013 de voltijd opleiding ‘Mediadeveloper’ bij gedaagde. Daartoe hebben [naam zoon] en gedaagde in juni 2013 een onderwijsovereenkomst beroepsonderwijs gesloten. [naam zoon] is leerplichtig.
c. Vanaf begin september 2013 hebben diverse DDos-aanvallen plaatsgevonden op het netwerk van ROC West-Brabant, van welk netwerk gedaagde gebruikt maakt. Als gevolg daarvan is het netwerk wisselend trager of onbruikbaar geworden c.q. uitgevallen. Gedaagde en IT Workz BV (het bedrijf dat het netwerk aan ROC West-Brabant levert en voor haar onderhoudt) hebben daarop een onderzoek ingesteld.
d. Op 25 september 2013 is [naam zoon] uitgenodigd voor een gesprek bij de directie van gedaagde. Tijdens dat gesprek is [naam zoon] gevraagd of hij wist wie de DDos-aanvallen op het netwerk van gedaagde gepleegd had en of hij er iets mee te maken had. [naam zoon] heeft toen verklaard dat hij niet degene was die met DDos-aanvallen het netwerk langere tijd onbruikbaar had gemaakt. Hij heeft wel bekend dat hij een DDos-aanval op het netwerk van gedaagde heeft uitgevoerd. [naam zoon] heeft daarop desgevraagd medewerking verleend aan het onderzoek door IT Workz BV. Diezelfde dag is [naam zoon] naar het kantoor van IT Workz BV gegaan, alwaar zijn laptop is onderzocht. IT Workz BV heeft toen geconstateerd dat tweemaal op 16 september 2013, kort na elkaar, en één maal op 18 september 2013 om 15.12 uur via de account van [naam zoon] bij een website waarmee een DDos-aanval uitgevoerd kan worden, opdracht is gegeven om een DDos-aanval uit te voeren op het netwerk van ROC West-Brabant.
e. IT Workz BV heeft bij de politie tegen [naam zoon] aangifte gedaan van het uitvoeren van DDos-aanvallen.
f. Op 13 november 2013 is [naam zoon] aangehouden op grond van verdenking van een misdrijf (overtreding van artikel 161 septies van het WvSr.), waarna hij in voorlopige hechtenis in de vorm van nachtdetentie is genomen.
g. Na een gesprek met [naam zoon], heeft gedaagde bij brief van 25 november 2013 eiseres te kennen gegeven dat besloten is om [naam zoon] met ingang van 26 november 2013 de toegang tot de school te ontzeggen c.q. te schorsen in afwachting van definitieve verwijdering. Reden voor de schorsing is het plegen van minimaal drie DDos-aanvallen op het netwerk van ROC West-Brabant, zo luidt de brief.
h. Bij brief van 26 november 2013 heeft eiseres gedaagde gesommeerd om [naam zoon] per direct toe te laten tot de opleiding en de beslissing tot schorsing op te heffen. Voorts is met de brief bezwaar aangetekend tegen het besluit van gedaagde tot schorsing van [naam zoon] in afwachting van definitieve verwijdering.
i. Bij brief van 29 november 2013 heeft gedaagde eiseres te kennen gegeven dat [naam zoon] niet wordt toegelaten tot de opleiding, dat het besluit tot schorsing in afwachting van definitieve verwijdering niet wordt opgeheven en dat de brief van 26 november 2013 wordt aangemerkt als bezwaar tegen het besluit tot schorsing.
j. Bij brief van 6 december 2013 heeft gedaagde de onderwijsovereenkomst met [naam zoon] buitengerechtelijk ontbonden.
k. Op dit moment is de stand van zaken als volgt. Op 9 december 2013 is [naam zoon] gehoord door de Commissie van Bezwaar Toelating en Verwijdering over het voornemen van gedaagde tot definitieve verwijdering van school. Ten tijde van de mondelinge behandeling van dit kort geding had de Commissie nog geen advies aan gedaagde uitgebracht. [naam zoon] volgt op dit moment geen onderwijs.
3.6.
Ter zitting heeft [naam zoon] daarover het volgende verklaard.
Hij heeft een account op de betreffende website, omdat hij een eigen bedrijf met een eigen website heeft. Om te testen of zijn website tegen DDos-aanvallen bestand is, voert hij soms met behulp van voormelde account gecontroleerde DDos-aanvallen op zijn eigen website uit. Toen hij hoorde van de DDos-aanvallen op het netwerk van gedaagde heeft hij uit interesse onderzocht of het netwerk van gedaagde tegen DDos-aanvallen die vanuit zijn account werden uitgevoerd, bestand was. De eerste DDos-aanval op het netwerk van gedaagde heeft geen enkel effect gehad. De tweede aanval, waartoe [naam zoon] een paar minuten opdracht heeft gegeven, heeft wel invloed gehad op de werking van het netwerk. Zodra hij bemerkte dat de aanval bewerkstelligde dat het netwerk trager werd, heeft hij, enige seconden later, de aanval gestopt. Uitsluitend vanwege het feit dat hij het programma toen niet heeft afgesloten, maar heeft “weggeklikt”, heeft het kunnen gebeuren dat bij het opstarten van zijn laptop op 18 september 2013 een opdracht tot een DDos-aanval op het netwerk van gedaagde verzonden werd. Hij heeft die aanval meteen gestopt, zodat deze geen effect heeft gehad.
3.9.
Niet gesteld en niet gebleken is dat [naam zoon] eerder laakbaar gedrag heeft vertoond.
Niet aannemelijk is geworden dat [naam zoon] anders dan uitsluitend vanwege pure interesse is overgegaan tot een DDos-aanval op het netwerk van gedaagde. Hij heeft de aanval gestopt zodra hij zag dat de aanval het netwerk vertraagde. Dat de school van zijn handelingen enige schade heeft ondervonden, is niet komen vast te staan. Evenmin is gebleken dat sprake is geweest van een collectieve actie, waarbij [naam zoon] medeleerlingen heeft aangezet tot het uitvoeren van DDos-aanvallen op het netwerk van gedaagde.
Vaststaat dat [naam zoon] zijn volledige medewerking heeft verleend aan het onderzoek naar de DDos-aanvallen door IT Workz BV. [naam zoon] geeft aan te begrijpen dat zijn gedrag niet acceptabel is; hij heeft spijt betuigd. [naam zoon] is zich er ook van bewust dat een sanctie moet volgen maar is van oordeel dat hij een verwijdering na de opgelegde periode van schorsing te zwaar is.
De voorzieningenrechter acht de stelling van eiseres dat [naam zoon] de gevolgen van zijn gedraging niet heeft overzien, aannemelijk. Niet te verwachten is derhalve dat [naam zoon] de gewraakte handeling nog zal herhalen.