Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2015:8085

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
18-12-2015
21-12-2015
C/02/302082 / KG ZA 15-438
Civiel recht
Kort geding

Dahabshiil vordert verwijdering van door Somalische journalist geplaatste publicaties op internet wegens laster.

Rechtspraak.nl
IR 2016/16, UDH:IR/13061 met annotatie van Onder redactie van Tina van der Linden – Smit en Kea Kroeks – de Raaij

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht

[woonplaats gedaagde]

zaaknummer / rolnummer: C/02/302082 / KG ZA 15-438

Vonnis in kort geding van 18 december 2015

in de zaak van

de vennootschap naar buitenlands recht

DAHABSHIIL TRANSFER SERVICES LTD,

gevestigd te Londen,

eiseres,

advocaat mr. O.G. Trojan te Den Haag,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,

gedaagde,

advocaat mr. P.C. Schouten.

Partijen zullen hierna Dahabshiil en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 tot en met 67,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 68 tot en met 74,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 75 tot en met 82,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 83 tot en met 89,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 90 tot en met 98,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 99 tot en met 103,

  • -

    de akte van Dahabshiil met aanvullende producties 104 tot en met 106,

  • -

    de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 16,

  • -

    de brief van [gedaagde] van 3 september 2015 ter overlegging van een USB-stick,

  • -

    de akte van aanvullende producties van [gedaagde] met producties 17 tot en met 19,

  • -

    de akte van aanvullende producties van [gedaagde] met producties 20 en 21,

  • -

    de akte van aanvullende producties van [gedaagde] met producties 23 tot en met 26,

  • -

    de akte van aanvullende producties van [gedaagde] met producties 27 tot en met 30,

  • -

    de mondelinge behandeling op 2 november 2015,

  • -

    de pleitnota van Dahabshiil,

  • -

    de pleitnota van [gedaagde] ,

  • -

    de door [gedaagde] ter zitting overgelegde productie 31.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil

2.1.

Dahabshiil vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagde] gebiedt binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende Engelse tekst evenals een Somalische vertaling ervan in lettertype Times New Roman lettergrootte 14 bovenaan op de door hem beheerde websites -waaronder in ieder geval www.sunatimes.com , www.waagacusub.net , www.waagacusub.info en de online petitie-pages beschikbaar via changes.org en causes.com. - bovenaan op de homepage van deze websites, dan wel op een andere duidelijke direct zichtbare locatie die uw rechtbank gepast acht, te plaatsen en gedurende twaalf maanden daar geplaatst te houden:
"CORRECTION DAHABSHIIL
In multiple publications on this website I have deliberately associated Dahabshiil to criminal acts, terrorism and violence towards the press.
I do not have any evidence for the above mentioned allegations published on this website.
I therefore have been ordered by judgement of the judge in interlocutory proceedings of the Breda court to correct my wrongful publications.
[gedaagde] , [woonplaats gedaagde] "
en
"SIXITAAN Dahabshiil
Qoraallo badan oo aan ku soo daabacay bogagga website-kan, waxan si ula-kac ah ku xidhiidhiyey oo aan ku eedeeyey Dahabshiil falal-denbiyeed, argagixisnimo and ku-dacati saxaafadeed. Uma hayo wax caddaymo ah eedaymaha kor ku xusan ee aan ku faafiyey bogagga website-kan.
Sidaasi awgeed, waxa amar la igu siiyey oo uu xukumay xaakinkii qaadayey dooddii dacwadda maxkamadda [woonplaats gedaagde] in aan dib u saxo qoraalladii khaladka ahaa ee aan faafiyey.
[gedaagde] , [woonplaats gedaagde] "

II. [gedaagde] gebiedt binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende Engelse tekst evenals een Somalische vertaling ervan in lettertype Times New Roman lettergrootte 14 (of indien onmogelijk in een overeenkomstig lettertype en lettergrootte) bovenaan de berichtenlijsten op de van de desbetreffende persoonlijke pagina's van [gedaagde] (zodat deze direct zichtbaar is, zonder dat scrollen noodzakelijk is) op door hem beheerde social media-kanalen -waaronder in ieder geval de YouTube-kanalen van [naam x] de persoonlijke Facebook-pagina's van [naam y] en de persoonlijke Twitter-streams van [41] – te plaatsten en ervoor te zorgen dat deze tekst bovenaan deze berichtenlijsten, dan wel op een andere duidelijke direct zichtbare locatie die uw rechtbank gepast acht, geplaatst blijft gedurende twaalf maanden:
"CORRECTION: In previous posts I deliberately FALSELY WITHOUT ANY EVIDENCE associated Dahabshiil with criminal acts, violence and terrorism."
en
“SIXITAAN: Qoraallo hore, waxan si u-kas ah U BEENABUURAY ANIGA OO AAN U AHAYN WAX CADDAYMO AH in aan la xidhiidhiyo Dabashiil falal denbiilanimo, ku-dacati, iyo argagixisnimo.”

III. [gedaagde] gebiedt binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende artikelen - inclusief de afbeeldingen en alle hyperlinks naar deze artikelen - van www.sunatimes.com , www.waagacusub.net , www.waagacusub.info , en andere door hem beheerde websites te verwijderen en verwijderd te houden:
a. Somalia: Intercepted a Container filled with Suicide Vests –Dahabshiil links;
b. Somalia:NUSOJ condemns judiciary harassment against investigative journalist;
c. Somaliland: targeted, Somali remittance Dahabshiil;
d. Topnews:-Fadeexo Xaaji Dhiigshiil oo isla guursaday haween walaalo ah - Isaga iyo Xersi Tooriile maxeey isu yihiin?;
e. Somalia: Dahabshiil Pays $ Al-Shabaab to shut down Salaam Bank's ATM;

f. Somalia : Al-Shabaab Dispute over New Leadership;
g. Somalia: A terrorist is filing a refugee claim to Canada;
h. Somalia: Dahabshiil Struggles to repay Loans;
i. Topnews:-Dacaayadda Xawaaladaha argagixisada Somalia ? "faalo [gedaagde] qoray";
j. Somalia:The Propaganda of Terrorist Hawalas -Money transfer's;
k. Somalia:U.S Security Officer Says Terrorists Behind Hawalas strike;
l. A Somali man leaves from U.S to Mogadishu following a theft;
m. Somalia [gedaagde] the leader of the free Speech;
n. How Dahabshiil sents Money to Alquaeda in Somalia;
o. Threat Killing – Warning from Dahabshiil CEO;

IV. [gedaagde] gebiedt binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende twee petities van respectievelijk www.change.org en www.causes.com te verwijderen en verwijderd te houden:
a. Dahabshiil Money Transfer Dahabshiil: They are funding the Somali terror;
b. "We call to close Dahabshiil Dhiigshiil Company":Dahabshiil Money Transfer -Alqaeda Funds Company.

V. [gedaagde] gebiedt binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende publicaties van de YouTube-kanalen van Waagacusub Media – waaronder in ieder geval begrepen Waagacusubmedia , Tvwaagacusub , kaamilotv en Somali Tv - te verwijderen en verwijderd te houden:
a. Daawo Khudbad [gedaagde] oo ka jeediyay xaflad Suldaan Wabar;
b. Daawo sida Somalida u nacday Dhiigshiil -Dahabshiil –Cambaareeyn;

VI. [gedaagde] gebiedt alle andere publicaties (waaronder in ieder geval begrepen artikelen, afbeeldingen en filmpjes) waarin één of meer van de volgende onrechtmatige beschuldigingen voorkomt:
1) dat Dahabshiil terrorisme – al dan niet financieel – zou steunen, banden zou hebben met terroristische organisaties zoals Al Qaeda en Al Shabaab, genocide zou financieren en/of een terroristische organisatie zou zijn;
2) dat Dahabshiil zou (aanzetten tot) moord, waaronder dat zij een financiële beloning zou hebben uitgeloofd voor de moord op een Somalische zangeres die zich kritisch uitliet over Dahabshiil, betrokken zou zijn bij moorden en/of zelf journalisten zou vermoorden;
3) dat Dahabshiil zou aanzetten tot het plegen van strafbare feiten en/of zelf strafbare feiten zou plegen, zoals maar niet beperkt tot gewelddadige onderdrukking, doodsbedreigingen en/of omkoping;
inclusief alle hyperlinks naar deze artikelen, te verwijderen en verwijderd te houden van websites waarover hij controle over heeft, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan de hierna genoemde webpages:
Websites:
i. www.sunatimes.com
ii. www.sunatimes.net
iii. www.waagacusub.com
iv. www.waagacusub.net
v. www.waagacusub.org
vi. www.waagacusub.info
vii. www.asoj.org
viii. www. [gedaagde] .com
YouTube-kanalen onder de naam:
ix. Waagacusub Media Inc.
x. Waagacusub Media
xi. TV Waagacusub
xii. Somali TV |
xiii. Kaamilo TV
xiv. Somali Journalists
xv. [gedaagde]
Facebook-pagina's onder de naam:
xvi. [gedaagde]
xvii. [gedaagde] .7
xviii. [gedaagde]
xix. Waagacusub
xx. Waagacusub Media
xxi. Somali Associated Journalists
Twitter-accounts:
xxii. @ [gedaagde]
xxiii. @ [gedaagde]
xxiv. @waagacusub1
xxv. @ waagacusubmedia
xxvi. @waagacusubnews
Online petities via:
xxvii. https:// www.change.org /p/dahabshiil-funds-al-shabaab-southsomalia-they-are-funding-the-somali-terror
xxviii. https:// www.causes.com /actions/1686481-we-call-to-closedahabshiil-dhiigshiil-company

VII. [gedaagde] verbiedt de in de dagvaarding genoemde artikelen en/of de daarin vervatte onrechtmatige beschuldigingen, te weten:
1) dat Dahabshiil terrorisme – al dan niet financieel – zou steunen, banden zou hebben met terroristische organisaties zoals Al Qaeda en Al Shabaab, genocide zou financieren en/of een terroristische organisatie zou zijn;
2) dat Dahabshiil zou (aanzetten tot) moord, waaronder dat zij een financiële beloning zou hebben uitgeloofd voor de moord op een Somalische zangeres die zich kritisch uitliet over Dahabshiil, betrokken zou zijn bij moorden en/of zelf journalisten zou vermoorden;
3) dat Dahabshiil zou aanzetten tot het plegen van strafbare feiten en/of zelf strafbare feiten zou plegen, zoals maar niet beperkt tot gewelddadige onderdrukking, doodsbedreigingen en/of omkoping;
nog op enige wijze te publiceren (waaronder mede wordt verstaan het plaatsen van een hyperlink) en te openbaren op websites waarover hij controle heeft, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan de webpages zoals onder VI opgesomd onder i. tot en met xxviii.

VIII. Althans, indien en voor zover het onder VII gevorderde wordt afgewezen, [gedaagde] verbiedt voor zover er geen nieuw, betrouwbaar en adequaat feitenmateriaal beschikbaar is gekomen die publicatie van de hieronder genoemde beschuldigingen rechtmatig maakt, de in de dagvaarding genoemde artikelen en/of de daarin vervatte onrechtmatige beschuldigingen te weten:
1) dat Dahabshiil terrorisme – al dan niet financieel – zou steunen, banden zou hebben met terroristische organisaties zoals Al Qaeda en Al Shabaab, genocide zou financieren en/of een terroristische organisatie zou zijn;
2) dat Dahabshiil zou (aanzetten tot) moord, waaronder dat zij een financiële beloning zou hebben uitgeloofd voor de moord op een Somalische zangeres die zich kritisch uitliet over Dahabshiil, betrokken zou zijn bij moorden en/of zelf journalisten zou vermoorden;
3) dat Dahabshiil zou aanzetten tot het plegen van strafbare feiten en/of zelf strafbare feiten zou plegen, zoals maar niet beperkt tot gewelddadige onderdrukking, doodsbedreigingen en/of omkoping;
op enige wijze te publiceren (waaronder mede wordt verstaan het plaatsen van een hyperlink) en te openbaren op websites waarover hij controle heeft, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan de webpages zoals onder VI opgesomd onder i. tot en met xxviii.

IX. Indien en voor zover het onder VIII gevorderde wordt toegewezen, [gedaagde] gebiedt wanneer nieuw, betrouwbaar en adequaat feitenmateriaal beschikbaar komt die publicatie van de beschuldigingen zoals hierboven onder VIII genoemd rechtmatig zou maken, alvorens over te gaan tot publicatie van deze beschuldigingen zowel per post als per e-mail Dahabshiil te informeren over dit beschikbaar gekomen feitenmateriaal en Dahabshiil daarbij tevens in de gelegenheid te stellen binnen zeven dagen na ontvangst van deze informatie haar reactie op dit feitenmateriaal aan [gedaagde] kenbaar te maken. [gedaagde] zal hierbij gebruik maken van de onderstaande contactgegevens:
E-mailadres: dahabshiil@twobirds.com
Postadres: Bird & Bird LLP
Attn: [naam Z]
Fetter Lane
London EC4A 1JP
United Kingdom

X. bepaalt dat [gedaagde] bij het niet of niet-volledig voldoen aan elk van de, voor zover toegewezen, onder I tot en IX gevorderde ge- en verboden een onmiddellijk opeisbare dwangsom zal verbeuren van EUR 10.000,00 (tienduizend euro) per dag met een maximum van EUR 250.000,00 (tweehonderdenvijftigduizend euro);

XI. Althans zodanige voorzieningen treft als de voorzieningenrechter passend en doeltreffend oordeelt;

XII. Dit steeds met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten.

2.2.

[gedaagde] voert verweer.

2.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De feiten

3.1.

Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:

  1. Dahabshiil Transfer Services Ltd. (hierna: “Dahabshiil”) is een internationale financiële onderneming, die in 1970 is opgericht met als hoofdactiviteit het mogelijk te maken dat Somaliërs die naar westerse landen zijn geëmigreerd om daar te werken, geld kunnen overmaken naar hun families in Somalië.

  2. Het Europese hoofdkantoor van Dahabshiil is gevestigd in Londen in het Verenigd Koninkrijk. Dahabshiil is momenteel in ruim 140 landen wereldwijd werkzaam en heeft meer dan 2.000 werknemers in dienst. De heer [naam A] is de CEO van Dahabshiil.

  3. [gedaagde] is Somalië in 2007 ontvlucht en woont sinds december 2007 in Nederland met een verblijfsvergunning. Hij is als eigenaar/beheerder/ hoofdredacteur van de navolgende websites in persoon verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem vervaardigde en in het managementsysteem opgenomen publicaties op de websites
    • www.sunatimes.com ;

• www.sunatimes.net;

• www.waagacusub.com;

• www.waagacusub.net ;

• www.waagacusub.org;

• www.waagacusub.info ;

• www. [gedaagde] .com.

[gedaagde] heeft beschikkingsmacht over de door hem geschreven berichten op de website www.asoj.org en de websites Sunatimes.com en Sunatimes.net die worden beheerd door 18 journalisten. [gedaagde] is verantwoordelijk voor berichten op de YouTube kanalen van Waagacusub, Facebookpagina’s, Twitter-streams en Online petities via changes.org en causes.com, voor zover berichten op deze sociale media niet buiten zijn medeweten door derden op de door hem beheerde pagina’s van deze sites zijn geopenbaard.

Vanaf 2003 tot heden is [gedaagde] werkzaam als hoofdredacteur en programmamaker van Waagacusub Media en vanaf januari 2010 tot april 2015 tevens als bureauredacteur onderzoeksjournalistiek van Sunatimes.com (productie 2A). [gedaagde] is lid van meerdere persverenigingen, waaronder de International Federation of Journalists (productie 2B).

[gedaagde] heeft op door hem beheerde websites in het verleden een groot aantal publicaties geplaatst waarin Dahabshiil wordt beschuldigd van:
1) (betrokkenheid bij) terrorisme. Dahabshiil zou terrorisme – al dan niet financieel – steunen, banden hebben met terroristische organisaties zoals Al Qaeda en Al Shabaab, genocide financieren en zelf een terroristische organisatie zijn;
2) (betrokkenheid bij) moord. Dahabshiil zou een financiële beloning hebben uitgeloofd voor de moord op een Somalische zangeres die zich kritisch uitliet over Dahabshiil, betrokken zijn bij overige moorden en zelf journalisten vermoorden;
3) (betrokkenheid bij) het plegen van strafbare feiten. Dahabshiil zou zich schuldig maken aan gewelddadige onderdrukking, doodsbedreigingen en omkoping.
De publicaties over Dahabshiil, gaan regelmatig vergezeld van een afbeelding waarin de naam van Dahabshiil (goudsmid) vervangen is door het woord Dhiigshiil (bloedsmid) met daarbij een bewerking van het logo van Dahabshiil waarbij een machinegeweer waar bloed afdruppelt is afgebeeld.

De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis in kort geding van 29 november 2012 geoordeeld dat het kort geding zich niet leende voor beoordeling van de onrechtmatigheid van de onder f genoemde publicaties.

Dahabshiil heeft tegen voornoemd vonnis op 27 december 2012 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's- Hertogenbosch.

Op 23 juli 2013 heeft het gerechtshof in een tussenarrest partijen verzocht in een akte hun stellingen op Engels recht toe te spitsen. Het gerechtshof heeft in deze kwestie op 16 december 2014 eindarrest gewezen, waarin het gerechtshof tot het oordeel komt dat naar Engels recht de publicaties als onrechtmatig zijn aan te merken omdat –samengevat– het door [gedaagde] naar voren gebrachte bewijs onvoldoende steun biedt voor de geuite beschuldigingen. Het gerechtshof heeft [gedaagde] geboden een aantal diffamerende publicaties te verwijderen en verwijderd te houden, een rectificatie op zijn website te plaatsen en een rectificatie te verzenden naar de geadresseerden van een email van 8 december 2011, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag(deel) tot maximaal € 10.000,00.

[gedaagde] heeft op 4 februari 2015 – nadat het volledige bedrag aan dwangsommen was verbeurd - aan zijn verplichtingen uit het arrest voldaan. Dahabshiil heeft tevergeefs getracht om ter voldoening van de volgelopen dwangsommen een betalingsregeling met [gedaagde] te treffen.

Op 9 februari 2015 heeft [gedaagde] cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof van 16 december 2014. Het middel richt zich hoofdzakelijk tegen de vaststelling door het gerechtshof dat op de onderhavige zaak Engels recht van toepassing is.

4 De beoordeling

4.1.

Ontvankelijkheid in kort geding

4.1.1.

[gedaagde] voert als formeel verweer dat een kort geding zich niet leent voor de beoordeling van de verweten publicaties, omdat voor een zorgvuldige beoordeling van de zaak bewijsvoering nodig is, waarvoor het kort geding zich niet leent. Hij voert hiertoe aan dat het gaat om fundamentele vormen van vrijheid van meningsuiting waarbij de voorzieningenrechter grote terughoudendheid dient te betrachten deze te beperken en stelt dat een dergelijke beslissing niet kan worden gebaseerd op een summiere behandeling in kort geding.

4.1.2.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat een partij die een verbod van onrechtmatige perspublicaties vordert per definitie spoedeisend belang bij die vordering heeft. Toegegeven kan worden dat de feiten in deze zaak, gelet op de voorgeschiedenis van het geschil, tamelijk uitgebreid zijn en dat het aantal publicaties ook omvangrijk is. In de kern gaat het echter om een drietal beschuldigingen, die regelmatig terugkeren in publicaties op websites waarvoor [gedaagde] verantwoordelijkheid erkent. Ook het gerechtshof heeft in zijn arrest gewezen tussen partijen geoordeeld in kort geding. Het gaat thans om soortgelijke beschuldigingen in nieuwe publicaties waarbij wederom ter beoordeling staat of die beschuldigingen toelaatbaar zijn. Het door [gedaagde] gestelde noopt mede gelet op het door Dahabshill gestelde belang dan ook niet tot de conclusie dat de onderhavige zaak zich in zijn geheel niet leent voor een summiere behandeling.

4.2.

Toepasselijk recht

4.2.1.

Dahabshiil stelt zich primair op het standpunt dat Nederlands recht van toepassing is op de onderhavige zaak en stelt hiertoe dat de Rome II Verordening (864/2007/EG), hierna Rome II, in artikel 4 lid 1 als hoofdregel aangeeft dat het recht van het land waar de schade zich voordoet van toepassing is. Dahabshiil stelt dat zij in Nederland een groot aantal (Somalische) klanten en contacten heeft en dat zij door de publicaties in Nederland reputatieschade lijdt. De omstandigheid dat Dahabshiil ook elders schade lijdt doet hier niet aan af. Afwijking van de hoofdregel op grond van artikel 4 lid 3 Rome II is niet aan de orde.

Bovendien wordt verwijdering en rectificatie door een inwoner van Nederland gevorderd en heeft [gedaagde] zijn verweer tot op heden toegesneden op Nederlands recht.

4.2.2.

[gedaagde] verwijst naar artikel 4 lid 1 Rome II waaruit volgt dat het recht van toepassing is van het land waar de schade zich voordoet. Om te bepalen waar de schade zich voordoet dient er te worden vastgesteld in welk land het centrum van belangen van Dahabshiil is gelegd. [gedaagde] wijst er op dat het hoofdkantoor van Dahabshiil in Dubai is gevestigd, en stelt dat daarom kan worden betwijfeld of op deze zaak Engels recht van toepassing is, aangezien er te weinig aanknopingspunten zijn met het Verenigd Koninkrijk.

Volgens [gedaagde] dient deze zaak naar Somalisch recht te worden beoordeeld omdat de onderhavige zaak in feite een interne Somalische kwestie is, althans niet een kwestie die de Nederlandse of zelfs Europese rechtssfeer raakt. Er is daarom sprake van een ‘kennelijk nauwere band’ met Somalië. Toepassing van artikel 4 lid 3 Rome II leidt er dan toe dat Somalisch recht van toepassing is op deze zaak.

4.2.3.

[gedaagde] heeft de vraag welk recht op de onderhavige zaak van toepassing is voorgelegd aan de Hoge Raad. Volgens partijen wordt een arrest niet voor de zomer van 2016 verwacht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onderhavige zaak gelet op het spoedeisende belang van Dahabshiil niet aangehouden dient te worden totdat arrest is gewezen. De stelling van [gedaagde] dat Dubai het land is waar het centrum van de belangen van Dahabshill zich bevinden is onvoldoende onderbouwd of anderszins gebleken. Dat sprake is van een kennelijk nauwere band met Somalië omdat het in feite een interne Somalische kwestie is, is evenmin gebleken. Dahabshill stelt dat de reputatieschade zich juist buiten Somalië voordoet bij niet in de achtergronden van Somalië ingevoerde personen die de kwaliteit van de pers in Somalië niet op juiste waarde weten te schatten.

De voorzieningenrechter merkt voorts op dat [gedaagde] zich grotendeel heeft beroepen op de gevolgen van uitspraken van het EHRM, hetgeen zich niet verdraagt met de stelling van Alosow dat het recht van het land Dubai of Somalisch recht van toepassing is. Ook Dahabshill heeft als beoordelingskader vooral arresten van het EHRM naar voren gebracht.

Zowel het Nederlands als het Engels recht worden de kwesties zoals die door partijen aan de voorzieningenrechter zijn voorgelegd in grote mate bepaald door uitspraken van het EHRM. De vorderingen zullen dan ook worden beoordeeld aan de hand van de relevante uitspraken van het EVRM. De vraag of Nederlands of Engels recht van toepassing is, kan bij de beoordeling van de vorderingen in het midden, blijven nu de beantwoording van deze vraag niet relevant is gebleken voor de beoordeling van het onderhavige geschil.

4.3.

Stellingen van partijen

4.3.1.

Dahabshiil grondt haar vorderingen op de stelling dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door opzettelijk diffamerende beschuldigingen over Dahabshiil te publiceren in de wetenschap dat deze beschuldigingen onjuist zijn en te weigeren die beschuldigingen van door hem beheerde websites te verwijderen. Dahabshiil betwist met klem dat deze beschuldigingen juist zijn en verwijt [gedaagde] dat hij voor geen van zijn publicaties contact heeft opgenomen met Dahabshiil om een weerwoord te vragen. Volgens Dahabshiil misbruikt [gedaagde] zijn positie als zelfbenoemd onderzoeksjournalist om de eer en goede naam van Dahabshiil ernstig te schaden door deze beschuldigingen zeer serieus te brengen op nieuwswebsites. Om die reden valt [gedaagde] niet te beschouwen als ‘journalist’ in de objectieve betekenis van het woord. Indien [gedaagde] als journalist zou moeten worden beschouwd, moet worden getoetst of [gedaagde] in alle opzichten zorgvuldige journalistiek heeft bedreven. Het recht op persvrijheid is immers geen absoluut recht voor een journalist, maar gaat alleen op als de journalist zorgvuldige journalistiek heeft bedreven.

4.3.2.

[gedaagde] beroept zich op zijn vrijheid van meningsuiting en stelt in dit verband dat de publicaties voor een groot deel zijn mening weergeven en dat de gepubliceerde beschuldigingen op waarheid berusten. [gedaagde] stelt dat het publiceren van de beschuldigingen wordt gerechtvaardigd door een algemeen publiek belang en verwijst naar het arrest Sunday Times waarin het EHRM bevestigt dat journalisten ten opzichte van gewone burgers een bijzondere juridische status hebben. Websites spelen een rol in het publieke debat en vervullen een waakhondfunctie, door onderbelicht nieuws te publiceren, of maatschappelijke misstanden aan te kaarten en op de politieke agenda te laten verschijnen.

4.4.

Op grond van artikel 10 van het EVRM heeft een ieder recht op vrijheid van meningsuiting. Ingevolge het tweede lid vindt dit recht zijn beperking onder meer indien door de uitoefening daarvan de goede naam of de rechten van anderen worden geschaad. Thans is aan de orde de vraag of [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met deze beperking. Hierbij staan twee belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat een financiële instelling als Dahabshiil niet door publicaties op internet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan.

4.4.1.

Naar vaste rechtspraak van het EHRM in onder meer de arresten Springer van 1 december 2011 (ECLI:NL:XX:2011:BU7495) en Von Hannover II van 7 februari 2012 ( ECLI:NL:XX:2012:BW0604) zijn de volgende omstandigheden relevant voor de belangenafweging.

  1. Het artikel geeft meningen van derden weer;

  2. De uitingen vinden steun in de feiten;

  3. Ernst van de misstand en de bijdrage aan het publieke debat;

  4. De vraag of de (rechts)persoon een publiek figuur is.

  5. De vraag of de kritiek in de artikelen ziet op het professionele handelen of het privéhandelen van de (rechts)persoon (en of haar leidinggevenden).

  6. De betrouwbaarheid en relevantie van de (informatie van de) bronnen.

  7. Prior conduct van de (rechts)persoon.

Voor de beoordeling van de publicaties dient onderscheid te worden gemaakt tussen publicaties die de persoonlijke mening van [gedaagde] weergeven en publicaties die feiten weergeven of presenteren. Voor meningen geldt dat deze niet met feiten onderbouwd hoeven worden. Indien in een publicatie uitingen naar voren worden gebracht als vaststaande feiten, dan is vereist dat deze feiten onderbouwd kunnen worden. Uit de arresten van het EHRM in de zaken Thorgeirson - IJsland (EHRM 25 juni 1992) en Alitha Publishing Company Ltd. – Cyprus (11 juni 2002) volgt dat indien er voor de uitlatingen geen steun kan worden gevonden in de feiten, in veel (journalistieke) gevallen al snel sprake is van een schending van de eer en goede naam en beperking van de vrijheid van meningsuiting toelaatbaar is.

Uit voornoemde IJslandse arresten volgt dat aan een journalist de eis kan worden gesteld dat hij als boodschapper “te goeder trouw heeft gehandeld en de gewone journalistieke plicht een feitelijke beschuldiging te verifiëren in acht heeft genomen.”

In het onderhavige geval is het aan [gedaagde] om aannemelijk te maken dat steun voor de door hem in publicaties geuite beschuldigingen kan worden gevonden in de feiten.

Dat [gedaagde] een groot belang heeft om misstanden aan de kaak te stellen maakt dat zijn recht op vrije meningsuiting groot is. Dit laat onverlet dat hij zich niet op dat recht kan beroepen wanneer hij geen feitelijke onderbouwing kan aanreiken voor de door hem gepubliceerde beschuldigingen. [gedaagde] dient aannemelijk te maken dat de beschuldigingen ten tijde van de publicatie steun vonden in de feiten. Daarbij heeft in het algemeen te gelden dat hoe ernstiger de beschuldiging en hoe stelliger de inkleding daarvan is, hoe zwaarder de onderzoeksplicht op een journalist leunt om de feiten voorafgaand aan de publicatie te verifiëren.

4.4.2.

Partijen wijzen er op dat voor beoordeling van de beschuldigingen en de bronnen inzicht in de situatie in Somalië noodzakelijk is. Uit de stellingen van partijen over en weer kan dienaangaande het navolgende afgeleid worden. De Somalische maatschappij wordt van oorsprong gekenmerkt door een zogenaamd clansysteem, dat is gebaseerd op afstammingsgroepen. Deze afstammingsgroepen (clans) vormen tot op de dag van vandaag het skelet van de Somalische maatschappij. Sinds enkele decennia wordt Somalië geteisterd door gewapende conflicten tussen op clan- of subclan basis georganiseerde milities en fracties. Daarnaast strijden rivaliserende politici, vredesmissies en islamitische terreurbewegingen op dagelijkse basis om de macht. Ten slotte is ook piraterij een belangrijk probleem in Somalië.

De Somalische journalistiek is door een Somalische journalist omschreven in een artikel van The Guardian van 11 oktober 2012 (productie 92) met de kop

“Somali journalists are dying from corruption as much as conflict.”

Het artikel vermeldt enerzijds dat in 2012 in Somalië vijftien journalisten zijn vermoord en dat de daders onbekend zijn. Anderzijds wordt ook beschreven dat omkoping en afpersing gebruikelijke praktijken zijn in de Somalische journalistiek:

“Corruption is part and parcel of the Somali Media. Journalists don’t normally ask themselves if a story is important or interesting. It is about how much money they can get from their sources to publish it. It is known as sharuur, and it’s a form of bribery.”

4.5.

Dahabshiil vordert verwijdering van de publicaties die zij opsomt in de vorderingen sub III, IV en V. Voor zover die publicaties dateren van na de datum waarop het gerechtshof eindarrrest heeft gewezen, speelt het door [gedaagde] als verdediging naar voren gebrachte ne bis in idem beginsel reeds om die reden geen rol in dit kort geding. Voor zover de genoemde publicaties dateren van voor de datum van genoemd eindarrest geldt dat deze eveneens niet ter beoordeling aan het gerechtshof zijn voorgelegd, omdat publicatie heeft plaatsgevonden in de eindfase van de procedure voor het gerechtshof.

Het betreffen derhalve alle nieuwe publicaties die moeten worden beoordeeld.

4.6.

De vordering sub III strekt tot het verwijderen en verwijderd houden van een vijftiental publicaties die door Dahabshiil zijn aangeduid met de letters A tot en met O. Deze publicaties worden hierna afzonderlijk beoordeeld aan de hand van het toetsingskader als uiteengezet in overweging 4.1.1. Allereerst zal worden beoordeeld of Alsow voldoende aannemelijk maakt dat de beschuldigingen ten tijde van de publicatie steun vonden in de feiten. Wanneer [gedaagde] onvoldoende feitelijke onderbouwing kan aanreiken voor de door hem gepubliceerde beschuldigingen, dan zijn de gevorderde verwijderingen van die gepubliceerde beschuldigingen in beginsel toewijsbaar.

[gedaagde] heeft als productie 14 een schema overgelegd waarin hij per publicatie zijn bronnen noemt. Dahabshiil heeft in haar pleitnota in paragraaf 4.2 een schema opgenomen waarin zij alle publicaties (nummers 47 tot en met 64) die na het eindarrest gepubliceerd zijn of online te vinden zijn, heeft weergegeven met daarbij de bronnen die Dahabshiil relevant acht. De voorzieningenrechter zal ook de in deze overzichten vervatte stellingen van partijen na voor zover relevant in de beoordeling betrekken. Nu Dahabshiil in de genoemde vorderingen niet de nummers van de producties noemt waarbij de betreffende publicaties zijn overgelegd, zal de voorzieningenrechter bij de verdere beoordeling per publicatie het betreffende nummer van de productie noemen.

4.6.1.

Publicatie a, overgelegd als productie 47, betreft een artikel dat op 28 oktober 2014 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

" Somalia: Intercepted a Container filled with Suicide Vests –Dahabshiil links”

In dit artikel wordt onder meer gesteld dat een container gevuld met zelfmoordvesten op weg was naar Dahabshiil en dat Dahabshiil er miljoenen dollars voor over zou hebben om dit stil te houden. [gedaagde] noemt als bron voor dit artikel de heer [naam B] , voormalig minister van veiligheid. Verder legt [gedaagde] als productie 12b verklaringen over van de heren [gedaagde] en [naam C] : in Somalië gevangen genomen journalisten die de anonieme bronnen waren van dit artikel. [gedaagde] stelt dat [gedaagde] tijdens zijn detentie via een binnengesmokkelde telefoon van het Deputy Hoofd Veiligheid van de stad Mogadishu het verhaal te horen kreeg van de container met de wapens en kogelwerende vesten. Ook [naam C] had contacten met een gezaghebbende persoon die deze informatie staaft, aldus [gedaagde] .

[gedaagde] heeft geen verklaring overgelegd van de oud-Minister van Nationale Veiligheid, de heer [naam B] die in het artikel als bron wordt genoemd. De verklaring van [naam C] bevat zeer algemene informatie, waaruit niet duidelijk wordt wat hij heeft gezien. De verklaring van [gedaagde] gaat niet over de in dit artikel bedoelde container. Gelet op de ernst van de beschuldiging en hetgeen door [gedaagde] is gesteld en onderbouwd over zijn bronnen luidt de conclusie dat [gedaagde] niet aannemelijk heeft gemaakt dat voldoende steun in de feiten kan worden gevonden voor de beschuldiging dat de betreffende container in verband kan worden gebracht met Dahabshiil. De gevorderde verwijdering van de publicatie is in beginsel toewijsbaar.

4.6.2.

Publicatie b, overgelegd als productie Productie 51, betreft een artikel dat op 26 december 2014 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Somalia: NUSOJ condemns judiciary harassment against investigative journalist"

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het terroriseren van journalisten en van betrokkenheid bij fysiek geweld tegen [gedaagde] :

"Tyrannizing journalists for exercising their right to freedom of the press through the judiciary is criminalising journalism"

[…]

"The union also deplores attempt by hired goons to physically attack and harm Mr. [gedaagde] ."

[gedaagde] voert als verweer dat in dit artikel een mening wordt verkondigd van de National Union of Somali Journalists (Nusoj) en stelt dat een mening niet hoeft te worden bewezen. Als bron noemt [gedaagde] dan ook Nusoj.org.

Juist is dat een mening of waardeoordeel naar vaste jurisprudentie niet hoeft te worden bewezen. In dit artikel wordt echter tevens als feit gepresenteerd dat [gedaagde] door Dahabshiil wordt lastig gevallen, hetgeen Dahabshiil betwist Nu er door [gedaagde] geen ondersteunende verklaringen van betrouwbare bronnen zijn overgelegd die bevestigen dat [gedaagde] wordt lastig gevallen door Dahabshiil op de beschreven wijze, luidt de conclusie dat die beschuldiging onvoldoende steun vindt in de feiten. Deze publicatie dient dan ook van de betreffende website, voor de inhoud waarvan [gedaagde] als vastgesteld in overweging 3.1. c verantwoordelijk is, te worden verwijderd. De omstandigheid dat NUSOJ in het artikel wordt genoemd als degene die het feit naar voren brengt, ontslaat [gedaagde] niet van de verplichting het naar voren gebrachte feit voldoende te verifiëren en daarvan is niet gebleken.

4.6.3.

Publicatie c, overgelegd als productie 52, betreft een artikel dat op 4 januari 2015 is op Waagacusub.net, met de aanhef:

"Somaliland:targeted, Somali remittance Dahabshiil".

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het steunen van

terrorisme:

"The biggest company targeted, Somali remittance company Dahabshiil, obtained an injunction from the High Court in London

[…]

However, even as cracking down on the financiers of terror unfolds, there is a very different story unfolding in Africa, and the world, with regards to Islamic finance.

[…]

Security claims that a shipment of bombs, suicide vests, military uniforms and combat boots to the financial services company Dahabshiil has been intercepted in Mogadishu Port, Somalia"

[gedaagde] voert als verweer dat dit een mening is van [naam D] , die dit

artikel heeft geschreven. Dit verweer slaagt voor zover het de weergave van meningen van [naam D] betreft. Volgens vaste jurisprudentie hoeft een mening of een waardeoordeel in beginsel niet te worden bewezen. In het artikel is echter tevens als een stellig feit gepresenteerd dat een schiplading met bommen en gevechtsartikelen onderweg was naar Dahabshiil. [gedaagde] had dienen te controleren of dit zo is gesteld door “security” alvorens dit feit te publiceren. Nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] navraag heeft gedaan bij de in het artikel genoemde bron “security” moet worden geconstateerd dat voor dit gestelde concrete feit geen steun in de feiten aannemelijk is gemaakt. Dit gedeelte van het artikel dient van de website te worden verwijderd.

4.6.4.

Publicatie d, overgelegd als productie 53, betreft een artikel dat op 15 januari 2015 is verschenen op Waagacusub.info, met de aanhef:

"Topnews:-Fadeexo Xaaji Dhiigshiil oo isla guursaday haween walaalo ah -Isaga iyo Xersi Tooriile maxeey isu yihiin?"

Bij dit artikel is een afbeelding geplaatst van twee handen die een doek uitwringen met bloeddruppels, waarboven het woord Fadeexo (het Somalische woord voor "schandaal") is geplaatst. Onder deze afbeelding staat Dhiigshill, het Somalische woord voor bloedsmid.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de Somalische tekst niet is vertaald en dus niet kan worden beoordeeld in dit kort geding. Onbekend is hoe Dahabshiil in de tekst van dit artikel gelinkt wordt aan betrokkenheid bij moord. De naam ‘Dahabshiill’ komt in de tekst niet voor. De geplaatste afbeelding is een cartoon en dus een satirische uiting, in dit geval met daarin de spotnaam ‘Dhigshill’ (Bloedbank). In de rechtspraak is uitgemaakt dat satire een artistieke uitdrukkingsvorm is en een vorm van maatschappelijk commentaar die door overdrijving en uitvergroting beoogt te provoceren en te stoken. Elke inmenging in de vrijheid van de cartoonist om zich op deze manier te uiten, dient met bijzondere zorgvuldigheid te worden bezien. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze cartoon kan worden aangemerkt als de expressie van een mening met een waardeoordeel en als een vorm van maatschappelijk commentaar. De conclusie luidt dat deze publicatie toelaatbaar is. De vorderingen tot het staken van het publiceren van de cartoon en het rectificeren van de cartoon dienen te worden afgewezen.

4.6.5.

Publicatie e, overgelegd als productie 54, betreft een artikel dat op 19 januari 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Dahabshiil Pay $ Al-Shabaab to shut down Salaam Bank's ATM"

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het steunen van de terroristische organisaties Al Shabaab en Al Qaeda:

"Dahabshiil Company offered half a million U.S Dollar to the al Qaeda-aligned militant leader, according to [naam E] , a senior Al-Shabaab member.

[…]

A group of Dahabshiil Company is assigned to fulfill every contact with the militant any possible time."

De beschuldiging dat Dahabshiil een half miljoen dollar heeft aangeboden aan een aan

Al-Qaida gelieerde militante leider om concurrent Salaam Bank te sluiten, wordt geuit door

[naam E] , een seniorlid van Al-Shabaab. Hij wordt bij naam genoemd en er is een link

geplaatst naar de video waarin hij deze uiting doet. Een andere bron die wordt genoemd in het artikel is [naam C] , een ander seniorlid van Al-Shabaab. Het citaat dat er een groep bij Dahabshill is aangewezen om ten alle tijden contact te houden met de militant, is weergegeven tussen aanhalingstekens, zodat duidelijk is dat het een citaat betreft van [naam F] .

Bij weergave van informatie van de bron als een tussen aanhalingstekens weergegeven citaat is in beginsel niet snel sprake van aansprakelijkheid van de journalist. Indien het echter gaat om ernstige beschuldigingen geldt toch een (beperkte) onderzoeksplicht.

[gedaagde] doet er in dit artikel zelf een schepje bovenop door te vermelden dat het niet de eerste keer is dat Dahabshiil een dergelijk groot geldbedrag heeft gedoneerd aan een militant. Die stelling onderbouwt [gedaagde] door te verwijzen naar documenten die door hem zijn overgelegd als productie 12d waarop accounts van personen met terroristische links staan vermeld.

Dahabshiil betwist dat deze gegevens afkomstig zijn van Dahabshiil. Zij beroept zich er op dat [gedaagde] in een eerdere procedure ook bankgegevens met namen van bekende terroristen heeft overgelegd die via een hack afkomstig zouden zijn van Dahabshiil (productie 8oa). IT forensisch onderzoeksbureau Fox-IT heeft destijds in opdracht van Dahabshiil vastgesteld dat de data gefabriceerd waren en niet afkomstig van Dahabshiil.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat, los van de vraag of de gegevens van productie 12d authentiek zijn, in die gegevens geen steun kan worden gevonden voor de stelling dat Dahabshiil grote geldbedragen aan een militant heeft gedoneerd. De vordering tot het staken van de publicatie is in beginsel toewijsbaar.

4.6.6.

Publicatie f, overgelegd als productie 55, betreft een artikel dat op 23 januari 2015 is verschenen op Waagacusub.net, met de aanhef:

"Somalia: Al-Shabaab Dispute over New Leadership"

Dahabshiil stelt dat zij in dit artikel wordt beschuldigd van betrokkenheid bij dan wel steun aan terroristische organisaties:

"[…] now he [ [naam G] ], the alleged new leader of Al Shabaab] is the senior manager for the company of Dahabshiil in Kampala,Uganda.

[…]

According to workers of Dahabshiil, who asked not to be named, he helped senior members of the Islamic extremists to go to South Sudan last year."

[gedaagde] stelt dat de informatie dat de heer [naam G] , een senior manager van Dahabshiil, vroeger banden had met extremistische organisaties, en de in het artikel opgesomde feiten over hem, zijn verstrekt door de tijdens de publicatie nog anonieme bron [naam H] . In zijn verklaring van 31 augustus 2015, overgelegd als productie 12c, licht deze journalist toe hoe hij deze informatie heeft bemachtigd.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de inhoud van deze publicatie niet is aan te merken als een beschuldiging jegens Dahabshiil. In het artikel is niet vermeld dat de heer [naam G] in opdracht van Dahabshiil handelde of dat Dahabshiil kennis heeft van het verleden van [naam G] . De vordering tot verwijdering van dit artikel wordt dan ook niet toegewezen.

4.6.7.

Publicatie g, overgelegd als productie 56, betreft een artikel dat op 2 februari 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Somalia: A terrorist is filing a refugee claim to Canada"

Dahabshiil stelt dat zij in dit artikel wordt beschuldigd van betrokkenheid dan wel steun aan terroristische organisaties:

" [naam I] , a former manager of Dahabshiil Company in KSA, had been convicted terrorism and sentenced 7 years term in prison by the Saudi Arabia, a worker for the company, who asked not to be named told Waagacusub Media ."

De voorzieningenrechter stelt vast dat dit artikel vermeldt dat de heer [naam I] , een vroegere manager van Dahabshill, tot 7 jaar gevangenisstraf is veroordeeld in Saoedi-Arabië wegens terroristische activiteiten. In het artikel wordt niets gesteld over betrokkenheid van Dahabshiil bij dit feit. Evenmin wordt in het artikel gemeld dat Dahabshiil kennis heeft

van het verleden van de heer [naam I] of hem in zijn clandestiene activiteiten steunde. De

publicatie is dan ook niet aan te merken als een beschuldiging jegens Dahabshiil. De gevorderde verwijdering van het artikel wordt afgewezen.

4.6.8.

Publicatie h, overgelegd als productie 57, betreft een artikel dat op 1 maart 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

“Dahabshiil Struggles to repay Loans".

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het financieel steunen van terroristische organisaties:

"After funding a group that twisted our peaceful religion of Islam and killed more than 60 Kenyans civilians, after a siege at a Kenyan mall two years ago, Dahabshiil Money Transfer

Company is paying the price.

[…]

It also funding terrorists took a heavy toll to the company."

[gedaagde] noemt als bron: Business Man [naam J] , Dahabshiil Staff and Somaliland traditional elders. De informatie over het financieren van groep die een aanslag pleegde in Kenia waar 60 mensen bij omkwamen, is afkomstig van bronnen bij de Keniaanse en Somalische veiligheidsdiensten en de zakenman [naam J] .

[gedaagde] stelt dat hij volgens vaste rechtspraak van het EHRM niet verplicht is afstand te nemen van meningen van derden. Hij stelt dat de uiting meer als mening is bericht dan als concrete beschuldiging. Volgens [gedaagde] is de uitlating concreet genoeg en wordt die ondersteund door uitlatingen in de Keniaanse media en de sluiting van het Dahabshiil-kantoor in dat land vanwege vermeende betrokkenheid bij de financiering van de aanslag.

Naar vaste rechtspraak van het EHRM rust er geen verplichting op een journalist om zich te distantiëren van de informatie van de bron om aansprakelijkheid te vermijden. In het onderhavige geval beperkt Alsow zich niet tot een citaat van een door hem bekend gemaakte bron, weergegeven tussen aanhalingstekens. [gedaagde] geeft in eigen bewoordingen weer wat de bron zou hebben gezegd, hij maakt de woorden van de bron tot de zijne, in de vorm van een artikel zonder aanhalingstekens. In dit geval is [gedaagde] zelf verantwoordelijk voor de openbaarmaking van de beschuldigingen en zal [gedaagde] aannemelijk moeten maken dat die beschuldigingen voldoende steun vinden in de feiten. Hij is daar niet in geslaagd, nu hij geen verklaringen heeft overgelegd van de genoemde bronnen. Evenmin is in voldoende mate gesteld of gebleken dat uitlatingen in de Keniaanse media voldoende betrouwbaar zijn.

Voor de hierboven weergegeven bewering "After funding a group (…..) Dahabshiil Money Transfer Company is paying the price” is door [gedaagde] geen bron genoemd of onderbouwing gegeven. De gevorderde verwijdering van dit artikel is dan ook in beginsel toewijsbaar.

4.6.9.

Publicatie i, overgelegd als productie 58, betreft een artikel dat op 23 februari 2015 is verschenen op Waagacusub.info met de aanhef:

"Topnews:-Dacaayadda Xawaaladaha argagixisada Somalia ? "faalo [gedaagde] qoray”

Bij dit artikel is een afbeelding geplaatst waarin onder de naam Dhiigshiil is vermeld “fast blood transfer you can trust”. Dahabshiil stelt dat zij door de verwijzing naar "blood" wordt gelinkt aan (betrokkenheid bij) moord.

Voor deze publicatie wordt verwezen naar hetgeen hiervoor in r.o. 4.6.4 is overwogen ten aanzien van productie 53. Ook hier stelt de voorzieningenrechter vast dat de Somalische tekst niet is vertaald en dus niet kan worden beoordeeld in dit kort geding. Ook deze cartoon is toelaatbaar nu deze een expressie is van een mening met een waardeoordeel: een vorm van maatschappelijk commentaar die door overdrijving en uitvergroting beoogt te provoceren en te stoken. De gevorderde verwijdering wordt afgewezen.

4.6.10.

Publicatie j, overgelegd als productie 59, betreft een artikel dat is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Somalia: The Propaganda of Terrorist Hawalas -Money transfer's”

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van steun aan terroristische organisaties, betrokkenheid bij moord en bedreiging:

"Because I have highlighted their criminal activities against human race- the leading terror fund, Dahabshiil groups, wanted to revenge for what I have done to them-of course, to speak the truth.

[…]

The scenario is the same, Dahabshiil does not fund only the dangerous terrorists in Somalia, but also hired assailants that have employed to themselves assassination techniques.

[…]

Dahabshiil and other Transfer companies kill our people by funding and giving tax-money to Al-Qaeda-aligned militant of Al-Shabaab.

[…]

Another sheer indication that Dahabshiil facilitated terrorism funding channels."

Volgens [gedaagde] is de tekst in dit artikel grotendeels weergeven als mening en waardeoordeel van de auteur en niet als een bewering die als absoluut inhoudelijk juist wordt gepresenteerd. De bron voor de opvatting van Dahabshill in het eerste genoemde citaat, dat zij wraak willen voor wat [gedaagde] hen heeft aangedaan, is de oud-Minister van Nationale Veiligheid, de heer [naam B] . [gedaagde] is hier naar zijn zeggen door de volgende personen gewaarschuwd: Generaal [naam K] , de heer [naam L] , het voormalige hoofd van de

inlichtingendienst van Al-Shabaab de heer [naam M] en voormalige leden van de Somali

National Movement. Deze personen lieten [gedaagde] ook weten dat hiervoor een huurmoordenaar zou worden ingezet. Dat Dahabshiil illegale operaties uitvoert wordt ook ondersteund door de wetenschap dat haar volle dochter Somtel ‘spyware wil aanschaffen’,

zodat mensen kunnen worden opgespoord en de locatie van mensen gemakkelijk kan worden bepaald. Somtel zegt op te treden als “veiligheidsorganisatie” voor de regering (wat volgens [gedaagde] niet zo is) en heeft de spyware nodig om ‘de emails te checken voor de regering van iedereen die verdacht is.” [gedaagde] stelt dat dit beangstigend is en dat zijn waardeoordeel onder deze omstandigheden niet excessief is.

Anders dan [gedaagde] stelt worden in dit artikel niet alleen meningen en waardeoordelen weergegeven. De voorzieningenrechter wijst op de navolgende beschuldigingen:

“The scenario is the same, Dahabshiil does not fund only the dangerous terrorists in Somalia, but also hired assaillants that have employed to themelves assassination techniques.”

(…)

“But my fellow Somalis have failed to realize this danger, whenever you tell them that Dahabshiil and other Transfer companies kill our people by funding and giving tax-money to Al-Qaeda-aligned militant of Al-Shabaab. Unfortunately their replies came “No, You are liar.”

Deze beschuldigingen zijn zeer ernstig en betreffen feiten die in kort geding aannemelijk moeten worden gemaakt. [gedaagde] heeft die beschuldigingen echter op geen enkele wijze onderbouwd. Daaruit volgt dat de gevorderde verwijdering in beginsel voor toewijzing gereed ligt.

4.6.11.

Publicatie k, overgelegd als productie 60, betreft een artikel dat op 27 februari 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Somalia:U.S Security Officer Says Terrorists Behind Hawalas strike"

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het financieel steunen van terroristische organisaties:

"[…] all these strikes is behind Dahabshiil Company, which is proved to be number one terrorist funding channel, […]"

[gedaagde] licht toe dat de bewering “Dahabshill proved to be the number one terrorist funding channel’ een citaat is dat de mening weergeeft van de in het artikel bij naam genoemde Somalische oud-Minister van Nationale Veiligheid, de heer [naam B] . [gedaagde] stelt dat een journalist niet kan en mag worden gesanctioneerd voor het berichten over een

dergelijk citaat van een oud-Minister, omdat dit een ontoelaatbare inbreuk op de

persvrijheid zou opleveren.

Anders dan [gedaagde] stelt is het niet zo dat door het gebruik van aanhalingstekens ieder citaat mag worden gepubliceerd. Indien het gaat om ernstige beschuldigingen blijft een beperkte onderzoeksplicht gelden. Daarbij is van belang dat [gedaagde] als journalist, gelet op de in r.o 4.4. geschetste achtergrond van de gang van zaken Somalië, niet zonder meer mag uitgegaan van de betrouwbaarheid van uitingen die worden gedaan door een voormalig minister. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is niet in voldoende mate gesteld of gebleken dat de door [gedaagde] genoemde bron voldoende betrouwbaar is (zonder meer) op de juistheid van de beweringen over Dahabshiil te kunnen vertrouwen. Daarom is onvoldoende aannemelijk geworden dat voldoende steun in de feite kan worden gevonden voor de juistheid van de beschuldiging dat Dahabshiil financiële steun verleent aan terroristische organisaties.

De gevorderde verwijdering is in beginsel toewijsbaar.

4.6.12.

Publicatie l, overgelegd als productie 61, betreft een artikel dat op 1 maart 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"A Somali man leaves from U.S to Mogadishu following a theft"

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van betrokkenheid bij dan wel steun aan terroristische organisaties:

"During his Dahabshil Service he contributed financial support to the Al-Qaeda-aligned militant of Al-Shabaab"

[gedaagde] noemt als bronnen de Somali community in Ohio, Witness Somali Journalists and his family members. Hij stelt dat dit bericht is overgenomen van kabeltelevisie in Ohio en een feit van algemene bekendheid is geworden in de lokale Somalische gemeenschap. Nu in dit artikel een nieuwsfeit dat in diverse media is bericht wordt geparafraseerd en samengevat is geen sprake van een onrechtmatige publicatie, aldus [gedaagde] .

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door [gedaagde] genoemde bronnen te vaag zijn om als een betrouwbare bron te kunnen worden aangemerkt. Gelet op de praktijken in de Somalische journalistiek als beschreven in r.o 4.4. kan niet zonder meer worden uitgegaan van de betrouwbaarheid van de Somalische journalisten die als bron worden genoemd. Ook uitlatingen in andere Somalische media kunnen niet zonder meer als betrouwbaar aangemerkt worden, gelet op de hiervoor in r.o. 4.4. genoemde gebruikelijke werkwijzen van de Somalische media. Evenmin is gesteld of gebleken welke informatie is verkregen via kabeltelevisie in Ohio en dat deze informatie voldoende betrouwbaar is. Ditzelfde geldt voor de overige bronnen waarnaar wordt verwezen in dit artikel. De conclusie luidt dat de gevorderde verwijdering in beginsel toewijsbaar is.

4.6.13.

Publicatie m, overgelegd als productie 62, betreft een artikel dat op 1 maart 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Somalia [gedaagde] the leader of the free Speech"

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van betrokkenheid bij dan wel steun aan terroristische organisaties en bedreiging en moord:

" [gedaagde] challenged funding fathers of the terror group, Alshabaab, including Dahabshiil Company. His colleagues were assassinated in Somalia by Dahabshiil Company Group […]."

[gedaagde] voert als verweer dat dit artikel niet van zijn hand is, maar werd gepubliceerd door de journalist [naam y] van Qaminews.com uit Jemen en door [gedaagde] is doorgeplaatst. [gedaagde] stelt dat hij geen afstand hoeft te nemen van de mening van derden, zeker niet wanneer dit een publicatie betreft van een andere journalist over hem.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van de ernstige beschuldiging in dit artikel van de hand van [naam I] .

[gedaagde] zal dan ook aannemelijk moeten maken dat die beschuldigingen voldoende steun vinden in de feiten

Ter onderbouwing van de gestelde bedreigingen heeft [gedaagde] verklaringen overgelegd van drie Somalische journalisten, die in 2014 in Somalië zijn gearresteerd nadat zij zich vaker kritisch hadden uitgelaten over Dahabshiil. Zij verklaren dat dat zij gearresteerd zijn, gedurende zeven maanden gevangen zijn gehouden en tijdens hun gevangenhouding zijn gemarteld. De journalist [gedaagde] stelt dat hij uit naam van Dahabshiil drie keer ernstig is bedreigd en licht toe dat hij in de NISA-gevangenis van Mogadishu werd gemarteld door een persoon die hem steeds toebeet toebijt: “Jij moet stoppen iets te zeggen over Dahabshiil’.

Naar oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de door [gedaagde] overgelegde verklaringen van de drie journalisten onvoldoende steun voor de beschuldiging van bedreiging. Anders dan [gedaagde] stelt wordt de beschuldiging dat Dahabshiil betrokken zou zijn bij moord niet gerechtvaardigd door die verklaringen omdat die niet aannemelijk maken dat Dahabshiil zelf betrokken was of opdracht zou hebben gegeven tot de bedreigingen en martelingen van deze journalist. De conclusie luidt dat de gevorderde verwijdering in beginsel toewijsbaar is.

4.6.14.

Publicatie n, overgelegd als productie 32, betreft een artikel dat op 25 april 2015 is verscheen op Wagacusuub media met de aanhef:

“How Dahabshiil sents money to Alqaeda in Somalia”

“The General Director of Dahabshiil in Kenya [naam N] and his deputy [naam O] send to Somalia Kat and then the leaders of Al Qaeda receive the money this way. Both of the principles of Dahabshiil Company in Kenya are from the same sub-clan of [naam P] and [naam Q] who are the leaders of Al Qaeda in Somalia.”

In dit artikel wordt Dahabshiil onder andere beschuldigd van het financieren van terroristische organisaties.

Dit artikel is geschreven door [naam R] en door [gedaagde] gepubliceerd op Waagacusub Media . [gedaagde] is zelf verantwoordelijk voor de openbaarmaking van de ernstige beschuldiging in dit artikel en zal aannemelijk moeten maken dat die beschuldigingen voldoende steun vinden in de feiten. [gedaagde] is daarin niet geslaagd.

Indien er vanuit uit zou worden gegaan dat via Dahabshiil gelden aan en door terroristische

organisaties zijn betaald, dan volgt daar niet uit dat Dahabshiil daarvan wetenschap had, laat staan dat Dahabshiil zelf terroristische organisaties financiële steun zou bieden.

Ook de stelling dat leiders van Al Qaeda in Somalië en de directeur van Dahabshiil in Kenya tot dezelfde sub-clan behoren rechtvaardigt zonder nadere toelichting die ontbreekt

niet de conclusie dat Dahabshiil samenwerkt dan wel nauwe relaties heeft met Al Qaeda,

en dat aannemelijk is dat Dahabshiil (bewust) betrokken zou zijn bij de financiering van

terroristische organisaties. De conclusie luidt dat de gevorderde verwijdering in beginsel toewijsbaar is.

4.6.15.

Publicatie o, overgelegd als productie 63, betreft een artikel dat op 20 april 2015 is verschenen op Waagacusub.net met de aanhef:

"Threat Killing - Warning from Dahabshiil CEO”

In dit artikel maakt [gedaagde] melding van een dreigmail afkomstig van de heer [naam S] , CEO van Dahabshiil aan [gedaagde] waarin [gedaagde] wordt bedreigd en waarin Dahabshill ‘sharuur’, het Somalische woord voor “omkoping” aanbiedt.


“Don’t try to propagate against Dahabshill Company, because we have ability to finish you or your website.

Dahabshiil betwist dat deze e-mail afkomstig is van de CEO van Dahabshiil, de heer [naam S] . Dahabshiil stelt dat zij niet in het bezit is van de desbetreffende email, en het daarom onmogelijk voor haar is om te achterhalen op welke wijze deze e-mail wel tot stand is gekomen. Volgens [gedaagde] is de e-mail geen vervalsing.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gelet op de merkwaardige inhoud van de mail op de weg van [gedaagde] had gelegen om te onderzoeken of deze mail inderdaad afkomstig was van [naam S] . Nu geen sprake is geweest van enig onderzoek of wederhoor is onvoldoende aannemelijk dat deze e-mail afkomstig is van [naam S] . Hierbij overweegt de voorzieningenrechter dat door Dahabshill voldoende onderbouwd is gesteld en door [gedaagde] onvoldoende is betwist dat het relatief eenvoudig is om e-mails te versturen waarin een valse of fictieve afzender wordt vermeld. De conclusie luidt dat de gevorderde verwijdering in beginsel toewijsbaar is.

4.6.16.

Productie 64 betreft een tweet afkomstig van [gedaagde] in de Somalische taal, alsmede een tweet met de aanhef: “Threat killing message from Dahabshiil CEO”.

Nu deze productie geen onderdeel uitmaakt van de vordering sub III, noch is genoemd in een andere vordering tot verwijdering, behoeft deze publicatie geen bespreking.

4.7.

De vordering sub IV strekt tot het verwijderen van twee petitities a en b, die door Dahabshiil zijn overgelegd als producties 48 en 49.

4.7.1.

Publicatie a, overgelegd als productie 48 betreft een artikel dat is verschenen op Change.org met de kop:

"Petitioning Dahabshiil Money Transfer Dahabshiil: They are funding the Somali terror"

“Journalists link Dahabshiil tot the death of Waadacub ans Sunatimes journalists.”

“Killings and threats were taking place a week after the Associated Somali Journalists (ASOJ) obtained information pertaining to a clandestine meeting held by Dahabshiil’s most top officials in Hargaysa. The secret meeting decided three million dollars bounty on [gedaagde] ’s head.”

Het betreft een petitie die is gepubliceerd op Change.org en is opgezet door Stichting Asoj waarvan [gedaagde] voorzitter is. Bij deze petitie is tevens een afbeelding geplaatst van een man in een kostuum die via een slangetje bloed afzuigt bij een dame met een hoofddoek, met de kop “Dahabshiil Maanta”.

In dit artikel wordt Dahabshiil beschuldigd van de moord op journalisten en bedreiging van [gedaagde] met moord. Dit zijn zeer ernstige beschuldigingen. Dat deze beschuldigingen onderdeel vormen van een petitie is niet relevant, nu deze beschuldigingen worden gebracht als vaststaande feiten, waarvoor echter door [gedaagde] geen enkele ondersteuning is gegeven.

Nu het in deze petitie gaat om zeer concrete beschuldigingen die door [gedaagde] niet hard worden gemaakt, ligt de gevorderde verwijdering in beginsel gereed voor toewijzing. De afbeelding is naar oordeel van de voorzieningenrechter wel toelaatbaar, nu sprake is van een spotprent die een mening uitbeeldt en ironisch is bedoeld.

4.7.2.

Publicatie b, overgelegd als productie 49, betreft een artikel dat is verschenen op Causes.com met de aanhef:

"We call to close Dahabshiil Dhiigshiil Company”.

In deze petititie worden geen feiten gepresenteerd die wel of niet juist kunnen zijn. Afbeeldingen van vier campagneleiders met een pijltje in een cirkel, kennelijk betreffen het video’s, zijn zonder toelichting die ontbreekt, niet aan te merken als diffamerend.

De afbeelding van de naam Dhiigshiil met titel “fast blood transfer you can trust” is toelaatbaar, omdat het een spotprent is. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor is overwogen in r.o. 4.6.9. De gevorderde verwijdering wordt afgewezen.

4.8.

De vordering sub V strekt tot verwijdering van twee publicaties a en b, overgelegd als producties 50a en 50b. Het betreft de navolgende publicaties op YouTube-kanalen van Waagacusub Media :

a. Daawo Khudbad [gedaagde] oo ka jeediyay xaflad Suldaan Wabar, inclusief een vertaald transcript.

b. Daawo sida Somalida u nacday Dhiigshiil -Dahabshiil – Cambaareeyn.

4.8.1.

Productie 50a betreft volgens het vertaald transcript een speech van [gedaagde] waarin hij onder meer zegt:

“Dahabshiil is trying to sow divisions among this community. And they are trying to corrupt some of the community by using money.”

Aan het einde van de video zingt [gedaagde] een lied met de tekst:
“Dahabshiil is not actually a goldsmith artisan

No they are not

They are indeed killers of human beings

They are the big killers

They are plundering the country and the nation

They are robbing the resources

(…..)”

Ofschoon [gedaagde] hier niet optreedt in de rol van journalist en de journalistieke maatstaf niet aan de orde is, zijn de beschuldigingen in deze speech en het lied ernstig en door [gedaagde] ongefundeerd gelaten, zodat de publicatie van de speech van [gedaagde] op persoonlijke titel op YouTube niet is toegelaten. De gevorderde verwijdering is dan ook toewijsbaar.

4.8.2.

Productie 50b vermeldt onder meer:

“Al Queda receives ½ mio from Dahabshiil”

“How Dahabshiil sents money to Alqaeda in Somalia”
“The General Director of Dahabshiil in Kenya [naam N] and his deputy [naam O] send to Somalia Kat and then the leaders of Al Qaeda receive the money this way. Both of the principles of Dahabshiil Company in Kenya are from the same sub-clan of [naam P] and [naam Q] who are the leaders of Al Qaeda in Somalia.”

Voor de bewering dat Al Qaeda een half miljoen dollar van Dahabshiil heeft ontvangen is door [gedaagde] geen ondersteuning in de feiten gegeven. Het andere citaat is gelijk aan de tekst van productie 32, hierboven besproken onder r.o. 4.6.14. Deze overwegingen moeten als hier herhaald worden beschouwd. De conclusie luidt dat de gevorderde verwijdering in beginsel toewijsbaar is.

4.9.

[gedaagde] voert overigens als verweer dat hij net als andere journalisten een waakhondfunctie heeft en stelt dat het gebruik van anonieme bronnen begrijpelijk is gelet op de aard van de verwijten die worden gemaakt. De onderwerpen van zijn publicaties betreffen kwestie van openbaar belang: terrorismebestrijding, veiligheid, opheldering van belangen posities, beëindiging van geweld in Somalie. Willen personen in Mogadishu in vrijheid kunnen speken, althans anoniem, dan is de boodschappersfunctie van [gedaagde] kennelijk letterlijk van levensbelang, aldus [gedaagde] . Het omschrijven van zijn bronnen is onder die omstandigheden een doodvonnis. [gedaagde] verwijst in dit verband naar drie journalisten die als toehoorder zitting aanwezig zijn die verklaren dat zij in Somalië zijn gemarteld en dat daarbij de naam van Dahabshiil is genoemd. Volgens [gedaagde] moet aan deze verklaringen veel meer waarde worden gehecht.

4.10.

Het beroep van [gedaagde] op zijn verschoningsrecht kan hem voor wat betreft de in beginsel toewijsbaar geoordeelde onderdelen van de vorderingen III, IV en V niet baten.

Dit verschoningsrecht laat onverlet dat [gedaagde] in het onderhavige kort geding de juistheid van de door hem, dan wel onder zijn verantwoordelijkheid gepubliceerde beschuldigingen aannemelijk moet maken. Dat de waarheid in de Somalische journalistiek een minder grote rol speelt dan in de westerse journalistiek hoort daarbij niet mee te wegen, omdat de gepubliceerde beschuldigingen ook worden gelezen door niet Somaliërs.

Omdat voor de juistheid van de beschuldigingen onvoldoende steun in de feiten kan worden gevonden mag er niet van worden uitgegaan dat bij de publicatie daarvan enig publiek belang wordt gediend. De belangenafweging als bepleit door [gedaagde] is daarom niet aan de orde.

4.11.

De vordering III zal worden toegewezen conform hetgeen hiervoor per publicatie is overwogen. Voor zover [gedaagde] niet in staat zal zijn om hyperlinks te verwijderen van websites waarover hij geen beschikkingsmacht heeft, zal hij worden veroordeeld om al het mogelijke te doen om die hyperlinks te laten verwijderen en van de schriftelijk verzoeken daartoe bewijs aan Dahabshiil toe te zenden.

4.12.

De sub I en II gevorderde rectificatie zullen worden toegewezen met dien verstande dat de woorden in de tekst van de rectificatie “1 do not have any evidence” zullen worden vervangen voor de woorden “I did not produce suffficient evidence “, nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft voor de door hem gedane uitlatingen. Voor toewijzing van de woorden “deliberately falsely associated’ in de tekst van de voorgestelde rectificatie is geen bewijs. Daarvoor dient vast komen te staan dat [gedaagde] te kwader trouw heeft gehandeld en dit is niet komen vast te staan. De vordering zal aldus worden toegewezen dat de woorden “deliberately falsely” zullen komen te vervallen. Ten aanzien van de gevorderde Somalische tekst zal worden volstaan met een veroordeling tot plaatsing van een Somalische vertaling van de Engelse tekst.

4.13.

De vordering sub VI strekt ertoe [gedaagde] te gebieden alle andere publicaties (waaronder in ieder geval begrepen artikelen, afbeeldingen en filmpjes) waarin één of meer van de onrechtmatige beschuldigingen voorkomen, kort gezegd dat Dahabshiil terrorisme zou steunen, dat Dahabshiil zou (aanzetten tot) moord en/of dat Dahabshiil zou aanzetten tot het plegen van strafbare feiten en/of zelf strafbare feiten zou plegen; inclusief alle hyperlinks naar deze artikelen, te verwijderen en verwijderd te houden van websites waarover hij controle over heeft, waaronder in ieder geval moeten worden verstaan de genoemde webpages.

4.14.

Dahabshiil heeft 106 producties overgelegd. Het ligt op de weg van Dahabshiil om haar vordering sub VI nader te onderbouwen met stellingen die betrekking hebben op de specifieke publicaties die zij voor ogen heeft. Dahabshiil heeft er voor gekozen zich te beperken tot bespreking van de publicaties overgelegd als nummers 47 tot en met 64.

Niet uitgesloten kan worden dat er naast de besproken producties genoemd in de vorderingen II, IV en V door [gedaagde] nog meer publicaties zijn geopenbaard waarin Dahabshiil wordt beschuldigd van het steunen van terrorisme, het aanzetten tot moord en het (aanzetten tot) het plegen van strafbare feiten, zonder dat daarvoor steun in de feiten kan worden gevonden. De vordering sub VI is evenwel niet toewijsbaar omdat die vordering te onbepaald is en die onbepaaldheid ongetwijfeld zal leiden tot problemen met de executie van dit vonnis in verband met al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen.

4.15.

De vordering VII strekt tot een algeheel verbod om beschuldigingen van Dahabshiil van, kort gezegd, het steunen van terrorisme, het aanzetten tot moord en het (aanzetten tot) het plegen van strafbare feiten te publiceren op websites waarover hij controle heeft. Subsidiair strekt de vordering sub VIII tot eenzelfde algeheel verbod met de toevoeging voor zover er geen nieuw, betrouwbaar en adequaat feitenmateriaal beschikbaar is gekomen die de beschuldigingen rechtmatig maakt

De voorzieningenrechter is van oordeel dat een dergelijk algeheel verbod als thans gevorderd in kort geding een te vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] tot gevolg heeft. Daarbij komt het subsidiair gevorderde verbod, zonder dat dit is versterkt met een dwangsom, overbodig voor, omdat het een ieder verboden is om beschuldigingen openbaar te maken zonder dat voor die beschuldigingen betrouwbaar en adequaat feitenmateriaal beschikbaar is gekomen die de beschuldigingen rechtmatig maakt. De voorzieningenrechter acht versterking van het gevorderde verbod met een dwangsom niet toewijsbaar omdat dit zal leiden tot onwenselijke executiegeschillen. Gelet op het voorgaande komen de vorderingen VII en VIII niet voor toewijzing in aanmerking.

4.16.

De vordering IX is ingesteld onder de voorwaarde dat het onder VIII gevorderde wordt toegewezen. Nu de vordering sub VIII niet zal worden toegewezen behoeft deze vordering geen bespreking.

4.17.

[gedaagde] zal voor de nakoming van de vorderingen een termijn van veertien dagen na het wijzen van dit vonnis worden gegund. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en beperkt als volgt.

4.18.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dahabshiil worden begroot op:

- dagvaarding € 94,19

- griffierecht 613,00

- salaris advocaat 1.224,00

Totaal € 1.931,19

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

gebiedt [gedaagde] binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende Engelse tekst evenals een Somalische vertaling ervan in lettertype Times New Roman lettergrootte 14 bovenaan op de door hem beheerde websites -waaronder in ieder geval www.sunatimes.com , www.waagacusub.net , www.waagacusub.info en de online petitie-pages bovenaan op de homepage van deze websites te plaatsen en gedurende twaalf maanden daar geplaatst te houden:


"CORRECTION DAHABSHIIL
In multiple publications on this website I have associated Dahabshiil to criminal acts, terrorism and violence towards the press.

I did not produce sufficient evidence for the above mentioned allegations published on this website.
I therefore have been ordered by judgement of the judge in interlocutory proceedings of the Breda court to correct my wrongful publications.
[gedaagde] , [woonplaats gedaagde] "

5.2.

gebiedt [gedaagde] binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende Engelse tekst evenals een Somalische vertaling ervan in lettertype Times New Roman lettergrootte 14 (of indien onmogelijk in een overeenkomstig lettertype en lettergrootte) bovenaan de berichtenlijsten op de van de desbetreffende persoonlijke pagina's van [gedaagde] (zodat deze direct zichtbaar is, zonder dat scrollen noodzakelijk is) op door hem beheerde social media-kanalen -waaronder in ieder geval de YouTube-kanalen van Waagacusub, de persoonlijke Facebook-pagina's van [gedaagde] en de persoonlijke Twitter-streams van [gedaagde] – te plaatsen en ervoor te zorgen dat deze tekst bovenaan deze berichtenlijsten geplaatst blijft gedurende twaalf maanden:

"CORRECTION: Without sufficient evidence I associated Dahabshiil with criminal acts, violence and terrorism in previous posts."

5.3.

gebiedt [gedaagde] binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende artikelen en alle door [gedaagde] geplaatste hyperlinks naar deze artikelen - van www.sunatimes.com , www.waagacusub.net , www.waagacusub.info , en andere door hem beheerde websites te verwijderen en verwijderd te houden:

a. Productie 47, de gehele publicatie met de aanhef:
“Somalia: Intercepted a Container filled with Suicide Vests –Dahabshiil links”

b. Productie 51, de gehele publicatie met de aanhef:
“Somalia:NUSOJ condemns judiciary harassment against investigative journalist”

c. Productie 52, het gedeelte van de publicatie dat luidt:
Security claims that a shipment of bombs, suicide vests, military uniforms and combat boots to the financial services company Dahabshiil has been intercepted in Mogadishu Port, Somalia"

e. Productie 54, de gehele publicatie met de aanhef:

“ Somalia: Dahabshiil Pays $ Al-Shabaab to shut down Salaam Bank’s ATM”

h. Productie 57, de gehele publicatie met de aanhef:

“Somalia: Dahabshiil Struggles to repay Loans”

j. Producttie 59, de gehele publicatie met de aanhef:

“Somalia:The Propaganda of Terrorist Hawalas -Money transfer's”


k. Productie 60, de gehele publicatie met de aanhef:

“Somalia:U.S Security Officer Says Terrorists Behind Hawalas strike”


l. Productie 61, de gehele publicatie met de aanhef:

“A Somali man leaves from U.S to Mogadishu following a theft”


m. Productie 62, de gehele publicatie met de aanhef:

“Somalia [gedaagde] the leader of the free Speech”

n. Productie 32, de gehele publicatie met de aanhef:

“How Dahabshiil sents Money to Alquaeda in Somalia”


o. Productie 62, de gehele publicatie met de aanhef:

“Threat Killing – Warning from Dahabshiil CEO”

met bepaling dat, indien [gedaagde] niet in staat mocht zijn om hyperlinks te verwijderen van websites waarover hij geen beschikkingsmacht heeft, hij al het mogelijke zal doen om verwijdering van die hyperlinks te bewerkstellingen en met veroordeling van [gedaagde] om van de schriftelijk verzoeken daartoe bewijs aan Dahabshiil te zenden;

5.4.

gebiedt [gedaagde] binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de navolgende petities van www.change.org te verwijderen en verwijderd te houden:

Productie 48, de gehele publicatie (met uitzondering van de afbeelding) met de aanhef:

“Dahabshiil Money Transfer Dahabshiil: They are funding the Somali terror”

5.5.

gebiedt [gedaagde] binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de volgende publicatie van de YouTube-kanalen van Waagacusub Media – waaronder in ieder geval begrepen Waagacusubmedia , Tvwaagacusub , kaamilotv en Somali Tv - te verwijderen en verwijderd te houden:


Productie 50a, de gehele publicatie met de aanhef:

“Daawo Khudbad [gedaagde] oo ka jeediyay xaflad Suldaan Wabar”

5.6.

bepaalt dat [gedaagde] bij het niet of niet-volledig voldoen aan elk van de hiervoor toegewezen ge- en verboden een onmiddellijk opeisbare dwangsom zal verbeuren van EUR 250,00 (tweehonderdvijftig euro) per dag met een maximum van EUR 10.000,00 (tienduizend euro);

5.7.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dahabshiil tot op heden begroot op € 1.931,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.8.

veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;

5.9.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.10.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel en in aanwezigheid van mr. Van de Kreeke-Schütz in het openbaar uitgesproken op 18 december 2015.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.