Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2015:8671

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
25-11-2015
29-02-2016
C/02/283557 / HA ZA 14-446
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Eiser heeft geluidsopnamen gemaakt van gesprekken met gedaagde. Rechtbank aanvaardt dit bewijsmiddel dat in het geding is gebracht met

usb-stick met transcriptie.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht

Middelburg

zaaknummer / rolnummer: C/02/283557 / HA ZA 14-446

Vonnis van 25 november 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres] ,

gevestigd te Goes,

eiseres,

advocaat mr. A.A.M. Simons te Breda,

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het incidenteel vonnis van 24 december 2014

  • -

    de conclusie van repliek

  • -

    de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] oefent een praktijk uit op het gebied van fysiotherapie en revalidatie-geneeskunde met meerdere vestigingen in Zeeland.

2.2.

[gedaagde] was vanaf de oprichting op 12 december 2012 tot januari 2014 één van de bestuurders van Stichting Mendel Revalidatie (hierna: de Stichting). [gedaagde] was alleen/zelfstandig bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.

2.3.

[eiseres] heeft met de Stichting een overeenkomst gesloten voor de uitvoering van behandelingen in het kader van revalidatiegeneeskunde door [eiseres] voor de Stichting. De overeenkomst is gedateerd op 17 februari 2013, maar is op of omstreeks 28 februari 2013 ondertekend. De overeenkomst wordt hierna genoemd: de overeenkomst d.d. 28 februari 2013.

2.4.

In de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 is onder meer bepaald:

Artikel 1. Duur van de overeenkomst

1.1.

Deze overeenkomst gaat in op 17-2-2013 (…).

(…)

Artikel 10. Overige bepalingen

10.1.

Opdrachtnemer [ [eiseres] ] heeft inspraak in een tevoren afgebakend gebied (bijlage 2) over eventuele nieuwe te contracteren opdrachtnemers. Opdrachtgever [de Stichting] zal Opdrachtnemer betrekken in de keuze dit gebied zelf te exploiteren, dan wel dit gebied door een andere opdrachtnemer te laten exploiteren.”

2.5.

In bijlage 2 bij de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 is opgenomen:

Concurrentiebeding

Opdrachtnemer [ [eiseres] ] heeft inspraak in een tevoren afgebakend gebied over eventuele nieuwe te contracteren opdrachtnemers.

Opdrachtgever [de Stichting] zal opdrachtnemer betrekken in de keuze dit gebied zelf te exploiteren, dan wel dit gebied door een andere opdrachtnemer te laten exploiteren.

Opdrachtnemer heeft een beslissende stem in het toelaten van nieuwe opdrachtnemers in een straal van 25 km rond haar praktijken (hoofdvestiging en dependances).

Opdrachtgever en opdrachtnemer voeren ten alle tijden overleg over nieuwe of geïnteresseerde opdrachtnemers in een straal van 25 km rond de praktijken (hoofdvestiging en dependances) van de opdrachtnemer.

Opdrachtnemer is akkoord bij aanvang van deze overeenkomst met toetreding van de volgende collega, mits er vooraf overleg is tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer, voordat er aangevangen wordt met dit construct bij deze collega:

  • -

    [collega A], Middelburg

  • -

    [collega B], Goes

  • -

    [collega C], Middelburg”

Collega A is, anders dan bijlage 2 van de overeenkomst vermeldt, in Vlissingen gevestigd.

2.6.

Voorafgaand aan het ondertekenen van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013, hebben [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] en [gedaagde] namens de Stichting over de bij de overeenkomst behorende bijlage 2 per e-mail gecorrespondeerd.

2.7.1.

Bij e-mailbericht d.d. 18 februari 2013 is de definitieve versie van de overeenkomst inclusief bijlagen aan [eiseres] toegestuurd. In reactie daarop heeft [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] de Stichting een e-mailbericht gestuurd d.d. 24 februari 2013, waarin onder meer staat:

“Bijlage 2 is gezien de situatie in Zeeland toch echt wel heel anders dan in Helmond of zo. Minder mensen over meer m2 verspreid dus groter concurrentiegebied om eea rendabel te maken gerechtvaardigd. Vandaar nogmaals mijn bijlage 2 opgestuurd; graag deze bijlage 2 aan mijn specifieke contract dus aanpassen conform geschrevene in bijlage 2 word file (bijlage met mijn aanpassingen bijgesloten). Akkoord?!”

2.7.2.

Vervolgens heeft [gedaagde] namens de Stichting [eiseres] geantwoord bij e-mail d.d. 24 februari 2013. In die e-mail is onder andere vermeld:

“de bijlage 2: dat regel ik en is mijn verantwoording:

Fydee is groot kunnen worden doordat we elkaar allemaal de handel gunnen. Ik gun jou dat in Kapelle, terwijl ikzelf in (mijn oude) praktijk in Goes het niet doe. Waarom niet: omdat jij dit beter kan dan Flexus. Ik leef van abbonnementen, daarvan kan ik mooie dingen doen, dingen die je nu ervaart in de vorm van het aanbieden van Revalidatiegeneeskunde.

Ik kan heel helder zijn over de Revalidatie in Zeeland:

- dat is jouw praktijk in Kapelle, en je mag het aanbieden in al je andere (toekomstige) praktijken.

- ik wil wel specifieke afspraken maken over je communicatie-uitingen in Vlissingen. Dat moet sowieso in samenspraak gaan met collega A]. IK WIL GEWOON GEEN LANDJE PIK. Misschien dat ik in de toekomst samen met [collega C] in Middelburg op kleine schaal voor hun specifieke clientele revalidatie aan wil bieden. Dat is een misschien, maar die kans wil ik voor die jongens wel open laten. Hetzelfde geldt voor [collega B]. Hij heeft goede contacten met de cardiologen van de beatrixlaan. [collega B] ziet het zitten om specifieke cardiorevalidatie aan te bieden.

Bovenstaande is alles wat Zeeland aangaat.

Jij je handel.

[collega B] zijn cardiohandel

[collega A] hun geriatrische en kinderreva handel

[collega C] hun Middelburgcentrum handel

That’s all. Het contract wil ik donderdag tekenen. Samen moeten we kijken of uit bovenstaande heel specifiek de bijlage 2 kunnen maken.

Wanneer je akkoord bent met bovenstaande kan ik dit iig al verwerken in de bijlage en kan daar ook een handtekening onder.”

2.7.3.

Daarop heeft [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] bij e-mail d.d. 25 februari 2013 aan de Stichting onder meer aangegeven:

“Prima, daar kan ik goed mee leven inderdaad!”

2.8.

De Stichting heeft collega’s A, B en C toegelaten tot de revalidatiegeneeskunde, collega A per 23 april 2013 en collega’s B en C per 1 oktober 2013.

2.9.

[eiseres] en [gedaagde] hebben gesproken over een samenwerking in de Zorgboulevaart te Vlissingen.

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:

  1. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 7.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 maart 2014 tot aan de dag van volledige betaling,

  2. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te vergoeden alle door [eiseres] als gevolg van toerekenbare tekortkomingen respectievelijk onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 maart 2014 tot aan de dag van volledige betaling,

met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding inclusief nakosten.

3.2.

[eiseres] voert ter onderbouwing van haar vorderingen het navolgende aan.

a. [gedaagde] valt als (voormalig) bestuurder van de Stichting een ernstig en persoonlijk

verwijt te maken. De Stichting heeft met [eiseres] afgesproken dat de Stichting collega’s A, B en C niet zou toelaten tot de revalidatiegeneeskunde, maar uitsluitend tot respectievelijk geriatrische en kinderrevalidatie, cardiorevalidatie en voor wat betreft collega C uitsluitend voor wat de daar op dat moment reeds bestaande activiteiten. [gedaagde] wist van die afspraak. Hij wist of had kunnen en moeten weten dat door het toelaten van de drie collega’s tot de revalidatiegeneeskunde (zonder enige beperking) de Stichting ernstig en toerekenbaar tekortschoot in de nakoming van haar verplichting voortvloeiende uit die afspraak met [eiseres] en dat [eiseres] als gevolg daarvan aanzienlijke schade zou lijden en de Stichting voor die schade geen verhaal zou bieden. Door deze gedragingen heeft [gedaagde] willens en wetens onrechtmatig gehandeld en is uit dien hoofde jegens [eiseres] persoonlijk aansprakelijk voor alle als gevolg daarvan door [eiseres] geleden en nog te lijden schade. Deze schade laat zich nu nog niet definitief begroten, maar zal alleen al voor wat betreft gederfde inkomsten over 2013 ten minste € 412.500,00 bedragen.

[gedaagde] heeft met [eiseres] een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan

[gedaagde] voor een periode van vijf jaren drie praktijkruimten in de Zorgboulevaart te Vlissingen van [eiseres] heeft gehuurd voor € 800,00 exclusief BTW per ruimte per maand. [gedaagde] heeft deze overeenkomst geen gestand gedaan, zodat hij ernstig en toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens [eiseres] , althans jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld. De schade die [eiseres] hierdoor lijdt, laat zich tot op vandaag niet begroten. Alleen al de schade bestaande uit gederfde huurinkomsten bedraagt, gerekend over een periode van vijf jaren, ten minste € 144.000,00 exclusief BTW, nog afgezien van de investeringen die [eiseres] met het oog op de huur door [gedaagde] heeft gedaan. Deze investeringen bedragen ten minste enige tienduizenden euro’s.

[eiseres] heeft met [gedaagde] ook een bruikleenovereenkomst gesloten. Op grond van die

overeenkomst heeft [eiseres] aan [gedaagde] , vooruitlopend op de aanvang van de samenwerking te Vlissingen, test- en meetapparatuur met bijbehorende zooltjes in bruikleen gegeven. [gedaagde] heeft ondanks herhaald verzoek en aanmaning de test- en meetapparatuur met bijbehorende zooltjes niet aan [eiseres] geretourneerd en evenmin de door hem in de tussentijd gebruikte zooltjes aan [eiseres] vergoed. Aldus is [gedaagde] ernstig en toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens [eiseres] voortvloeiende uit de bruikleenovereenkomst, althans heeft [gedaagde] jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld. De schade die [eiseres] als gevolg hiervan heeft geleden en zal lijden, dient gelijkgesteld te worden aan de door [eiseres] voor de test- en meetapparatuur met toebehoren betaalde koopsom van € 7.800,00 exclusief BTW.

3.3.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

Ad a. [gedaagde] betwist dat hij onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. Hem persoonlijk kan geen ernstig verwijt worden gemaakt. De Stichting is met [eiseres] geen exclusiviteit overeengekomen. Door collega’s A, B en C toe te laten is de Stichting daarom niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. [gedaagde] wist niet dat door het toelaten van collega’s A, B en C tot de revalidatiegeneeskunde de Stichting volgens [eiseres] in de nakoming van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 tekort zou schieten. Ook betwist [gedaagde] dat hij wist of behoorde te begrijpen dat [eiseres] als gevolg daarvan schade zou lijden, waarvoor de Stichting geen verhaal zou bieden. Dat de Stichting geen verhaal biedt, wordt betwist, evenals het causaal verband tussen de gestelde schade en het handelen van [gedaagde] . Daarnaast kan de gestelde schade [gedaagde] ingevolge artikel 6:98 BW niet worden toegerekend. Voor zover causaal verband aanwezig is, wordt de gestelde schade betwist en voert [gedaagde] aan dat sprake is van eigen schuld van [eiseres] .

Ad b. [eiseres] is niet ontvankelijk in haar vordering. Als de huurovereenkomst tot stand is

gekomen – wat [gedaagde] betwist – dan betrof dat een zakelijke transactie en is niet [gedaagde] privé contractspartij. Het causaal verband tussen de vermeende tekortkoming en gestelde schade wordt betwist, net zoals de gestelde schade als zodanig. Waarom deze schade zich nog niet definitief laat begroten, valt niet in te zien. Er is daarnaast sprake van eigen schuld.

Ad c. Er is geen bruikleenovereenkomst tot stand gekomen. Voor zover sprake zou zijn van een bruikleenovereenkomst, gaat het om een zakelijke transactie en is die overeenkomst niet met [gedaagde] in privé gesloten, zodat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vordering. [gedaagde] beschikt niet over de test- en meetapparatuur met bijbehorende zooltjes. [eiseres] heeft nimmer gevraagd deze spullen te retourneren. Van schade is geen sprake. De hoogte van de gestelde schade wordt betwist.

4 De beoordeling

4.1.

[eiseres] heeft twee vorderingen tegen [gedaagde] ingesteld. In de tweede vordering, vordering sub 2, zijn evenwel twee afzonderlijke vorderingen met ieder een afzonderlijke grondslag gecombineerd.

4.2.

Ter onderbouwing van haar in vordering sub 2 gecombineerde vorderingen heeft [eiseres] onder andere een usb-stick in het geding gebracht met daarop negen fragmenten van gesprekken waarop – zo staat als onweersproken vast – [gedaagde] en [persoonsnaam eiseres] zijn te horen, inclusief van elk fragment een transcriptie. [gedaagde] heeft ten aanzien van die geluidsfragmenten aangevoerd dat de gesprekken zijn opgenomen zonder zijn medeweten en instemming en dat slechts maar een klein deel van de gesprekken wordt overgelegd. [gedaagde] heeft hieraan evenwel geen rechtsgevolgen verbonden en daarnaast noch de geluidsopnamen noch de transcripties daarvan inhoudelijk betwist. Bovendien is uitgangspunt dat bewijs kan worden geleverd door alle middelen. De rechtbank zal de (transcriptie van de) geluidsopnamen dan ook meenemen bij de beoordeling van de vordering sub 2.

Vordering 1: Bruikleenovereenkomst

4.3.

Aan haar vordering onder 1 legt [eiseres] ten grondslag dat zij met [gedaagde] een bruikleenovereenkomst heeft gesloten. Nu [eiseres] zich op de rechtsgevolgen van deze overeenkomst beroept, is het aan [eiseres] om voldoende gemotiveerd te stellen en, voor zover nodig, te bewijzen dat die bruikleenovereenkomst is gesloten met [gedaagde] (privé).

4.4.

De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Weliswaar stelt [eiseres] dat zij met [gedaagde] een bruikleenovereenkomst heeft gesloten en dat zij in september 2013 de test- en meetapparatuur met bijbehorende zooltjes aan [gedaagde] in bruikleen heeft gegeven, maar deze stellingen – welke [gedaagde] betwist – zijn op geen enkele manier onderbouwd. Wanneer de gestelde overeenkomst is gesloten en hoe die tot stand zou zijn gekomen, wordt door [eiseres] niet aangevoerd. Wel heeft zij e-mailcorrespondentie overgelegd die is gevoerd door [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] en een medewerker van “KPR service” d.d. 19, 21, 22, 27 en 28 november 2013. Onbetwist is dat met “KPR service” wordt bedoeld Krullaards Perfect Reset Services B.V. (hierna te noemen: KPR Services). Van deze vennootschap, die is gevestigd te Goes, is [gedaagde] één van de bestuurders. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie kan evenwel niet worden afgeleid dat [eiseres] met [gedaagde] (privé) de door [eiseres] gestelde bruikleen-overeenkomst heeft gesloten. Daarentegen lijkt uit die correspondentie afgeleid te kunnen worden dat die overeenkomst juist niet met [gedaagde] (privé) is gesloten. In de e-mail d.d. 21 november 2013 te 11.54 uur aan [eiseres] wordt door de betreffende medewerker van KPR Services geschreven: “Heeft u misschien een overzicht van de hoeveelheid inlegzolen die door u geleverd zijn bij KPR Goes?” Diezelfde dag om 14.27 uur schrijft diezelfde medewerker aan [eiseres] : “Het zou voor ons toch makkelijker zijn om een factuur te krijgen van alle inlegzolen die we van je hebben gekregen.” In het e-mailbericht van 27 november 2013 te 5.45 uur schrijft [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] aan KPR Services: “Om jullie te helpen heb ik eea door [gedaagde] ] naar Fydee Goes laten brengen incl test/meetspullen.” Hierop wordt door de betrokken medewerker van KPR Services geantwoord bij e-mail d.d. 28 november 2013 te 11.17 uur: “Wanneer een set verkocht is sturen wij een bericht voor een factuur á € 65,- inclusief btw. Omdat de verkopen gewoon doorgaan sturen wij per maand een bericht voor de facturatie. De overgebleven insoles en de test/meet apparatuur gaan vervolgens mee naar Vlissingen.”

4.5.

Omdat [eiseres] niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt aan bewijslevering niet toegekomen en zal de vordering onder 1 worden afgewezen. Hetgeen partijen ten aanzien van deze vordering voor het overige nog hebben aangevoerd, kan daarom onbesproken blijven.

Vordering 2 – 1: Bestuurdersaansprakelijkheid

4.6.

De eerste van de twee vorderingen die in vordering sub 2 zijn verenigd, baseert [eiseres] op een onrechtmatige daad die [gedaagde] als bestuurder van de Stichting jegens [eiseres] zou hebben gepleegd.

4.7.1.

Ter zake van benadeling van een schuldeiser kan, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens (hier:) de stichting heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de stichting haar wettelijke of contractuele verplichtingen jegens de schuldeiser van de stichting niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de stichting onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt (HR 8 december 2006, NJ 2006, 659).

4.7.2.

Uit hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd, begrijpt de rechtbank dat zij stelt dat [gedaagde] heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de Stichting haar contractuele verplichtingen voortvloeiende uit (bijlage 2 van) de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 niet nakomt en dat derhalve sprake is van een situatie als bedoeld onder (ii).

4.8.

Tussen partijen staat vast dat de Stichting collega’s A, B en C heeft toegelaten tot de revalidatiegeneeskunde (r.o. 2.8). In geschil is of de Stichting daardoor jegens [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen voortvloeiende uit (bijlage 2 bij) de overeenkomst d.d. 28 februari 2013.

4.9.

Volgens [eiseres] is zij met de Stichting door middel van bijlage 2 bij de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 overeengekomen dat de Stichting collega’s A, B en C slechts zou toelaten tot een specifiek terrein van de revalidatiegeneeskunde, welke terreinen zijn omschreven in de e-mail d.d. 24 februari 2013 van [gedaagde] (r.o. 2.7.2). Deze afspraak wordt door [gedaagde] betwist en volgt niet uit de tekst van bijlage 2 (r.o. 2.5). Beoordeeld moet daarom worden welke zin partijen aan bijlage 2 van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 in de gegeven omstandigheden mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

4.10.1.

Ter onderbouwing van de door haar gestelde uitleg van bijlage 2 van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013, heeft [eiseres] verwezen naar de e-mailcorrespondentie d.d. 24 en 25 februari 2013 tussen [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] en [gedaagde] namens de Stichting (r.o. 2.7), alsmede naar twee geluidsopnames.

4.10.2.

[eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij, na ontvangst van de overeenkomst inclusief bijlagen op 18 februari 2013, door middel van haar e-mail d.d. 24 februari 2013 (r.o. 2.7.1) bezwaar heeft gemaakt tegen de laatste bepaling van bijlage 2 en dat de e-mailcorrespondentie d.d. 24 en 25 februari 2013 naar aanleiding van dat bezwaar is gevoerd.

Eveneens staat als onbetwist tussen partijen vast dat de laatste bepaling van bijlage 2 bij de overeenkomst d.d. 18 februari 2013 gelijk is aan de laatste bepaling van bijlage 2 bij de overeenkomst d.d. 28 februari 2013. Blijkens de bewoordingen van die bepaling, welke onbetwist zijn gebleven, stemt [eiseres] bij aanvang van de overeenkomst ermee in dat collega’s A, B en C (zonder enige beperking) toetreden tot de revalidatiegeneeskunde.
Als dus al uit de e-mailcorrespondentie d.d. 24 en 25 februari 2013 afgeleid zou kunnen worden dat [eiseres] met de Stichting heeft afgesproken dat collega’s A, B en C slechts tot specifieke terreinen van de revalidatiegeneeskunde worden toegelaten, dan is die afspraak gemaakt in het kader van de laatste bepaling in bijlage 2 en dus in het kader van de instemming door [eiseres] met toetreding van collega’s A, B en C tot de revalidatiegeneeskunde. De laatste bepaling in bijlage 2 zou dan in het licht van die afspraak moeten worden uitgelegd. Instemmen met de toetreding van collega’s tot specifiek genoemde terreinen, impliceert echter niet zonder meer dat de Stichting die collega’s tot enkel die specifieke terreinen toelaat.

Gelet op de context van de e-mailcorrespondentie d.d. 24 en 25 februari 2013 – de laatste bepaling van bijlage 2 bij de overeenkomst – mocht [eiseres] aan die correspondentie dan ook niet de verwachting ontlenen dat de Stichting zich door middel van bijlage 2 bij de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 jegens [eiseres] verbond collega’s A, B en C slechts tot de specifieke, in de e-mail d.d. 24 februari 2013 van [gedaagde] genoemde terreinen van de revalidatiegeneeskunde toe te laten.

4.10.3.

Ook de door [eiseres] overgelegde geluidsopnamen bieden geen steun voor de uitleg die [eiseres] aan bijlage 2 van de overeenkomst geeft.

In geluidsopname 1 kan worden gehoord dat [gedaagde] verwijst naar een e-mail waarin staat wie wat doet. Naar welke e-mail [gedaagde] verwijst, is uit het geluidsfragment niet te halen en evenmin wie wordt bedoeld of wat ieder dan precies doet. Voor zover [gedaagde] naar zijn e-mail d.d. 24 februari 2013 (r.o. 2.7.2) verwijst, kan daarin geen bevestiging worden gehoord van de door [eiseres] gestelde afspraak met de Stichting. Deze e-mail d.d. 24 februari 2013 moet worden gezien in de context van de e-mailcorrespondentie d.d. 24 en 25 februari 2013.

In geluidsopname 2 wordt gesproken over deelname van een andere fysiotherapiepraktijk en dat “alle partijen moeten beslissen” voordat die andere praktijk gaat deelnemen. Hoe dit geluidsfragment de door [eiseres] gestelde uitleg van bijlage 2 en daarmee de door [eiseres] gestelde afspraak met de Stichting kan onderbouwen, valt zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, niet in te zien.

4.11.

[eiseres] heeft ook nog een e-mail d.d. 21 oktober 2013 overgelegd die door [persoonsnaam eiseres] namens [eiseres] aan [gedaagde] is verzonden. Voor zover die e-mail is bedoeld ter onderbouwing van de door [eiseres] gestelde uitleg van bijlage 2 van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013, wordt [eiseres] daarin niet gevolgd. De e-mail bevat de visie van [eiseres] .

4.12.

Gezien het vorenstaande, mocht [eiseres] aan bijlage 2 van de overeenkomst d.d. 28 februari 2013 in de gegeven omstandigheden niet de betekenis toekennen en redelijkerwijs niet van de Stichting verwachten dat de Stichting collega’s A, B en C enkel tot een specifiek terrein van de revalidatiegeneeskunde zou toelaten. Door collega’s A, B en C (zonder beperkingen) tot de revalidatiegeneeskunde toe te laten, kan de Stichting daarom niet tekortschieten in de nakoming van (bijlage 2 van) de overeenkomst d.d. 28 februari 2012 en kan de Stichting evenmin aansprakelijk zijn voor de schade die [eiseres] stelt als gevolg daarvan te lijden. Om die reden kan ook geen sprake zijn van benadeling van [eiseres] en evenmin van aansprakelijkheid van [gedaagde] als bestuurder van de Stichting ter zake van die benadeling. De vordering van [eiseres] tot betaling van schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen van [gedaagde] als bestuurder van de Stichting zal dus worden afgewezen. Hetgeen partijen ten aanzien van deze vordering voor het overige nog hebben aangevoerd, behoeft daarom niet meer besproken te worden. Dat is niet meer van belang voor de uitkomst van deze procedure.

Vordering 2 – 2: Huurovereenkomst

4.13.

[eiseres] legt aan haar tweede, in vordering sub 2 opgenomen vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een huurovereenkomst heeft gesloten. Het is aan [eiseres] , die zich op de rechtsgevolgen van deze overeenkomst beroept, om (voldoende gemotiveerd) te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat die overeenkomst tot stand is gekomen met [gedaagde] (privé).

4.14.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] niet aan haar stelplicht voldaan. Een schriftelijke overeenkomst is niet overgelegd. Wanneer de gestelde huurovereenkomst met [gedaagde] zou zijn gesloten en hoe die overeenkomst tot stand zou zijn gekomen, voert [eiseres] niet aan. Daarnaast is haar stelling dat een huurovereenkomst is gesloten, door [eiseres] niet (voldoende) onderbouwd.

4.15.1.

[eiseres] heeft, ter onderbouwing van haar stelling dat zij een huurovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten, tekeningen van de ruimtes overgelegd die [gedaagde] volgens [eiseres] zou gaan huren, welke tekeningen zouden zijn opgemaakt volgens de instructies en wensen van [gedaagde] en foto’s die door [gedaagde] zouden zijn aangeleverd van de inrichting volgens de franchiseformule zoals deze in de drie te huren kamers zou moeten worden doorgevoerd. De tekeningen en foto’s kan de rechtbank niet koppelen aan (een deel van) de gestelde huurovereenkomst of aan [gedaagde] . Evenmin blijkt uit de tekeningen dat de ruimtes die [gedaagde] volgens [eiseres] zou gaan huren, zijn ingericht volgens de wensen van [gedaagde] .

4.15.2.

[eiseres] heeft ook in het geding gebracht een e-mail d.d. 23 augustus 2013 van een medewerker van “Fydee Nederland”. De overgelegde e-mail gaat over de inrichting van “kamers”. Welke kamers worden bedoeld, is uit deze e-mail niet af te leiden. Bovendien is de e-mail verzonden namens “Fydee Nederland” en dus niet namens [gedaagde] (privé).

4.15.3.

[eiseres] heeft daarnaast geluidsopnames overgelegd. Nog daargelaten dat de geluidsopnames zijn opgenomen op het moment dat volgens [eiseres] tussen partijen al een huurovereenkomst zou zijn gesloten, kan ook in die geluidsopnames geen (voldoende) onderbouwing worden gevonden voor de door [eiseres] gestelde huurovereenkomst.

- In geluidsopname 3 wordt door [persoonsnaam eiseres] met [gedaagde] gesproken over de inrichting van “die meet- en testruimte”. Welke ruimte wordt bedoeld, volgt uit het geluidsfragment niet. Ook als een ruimte in de Zorgboulevaart te Vlissingen is bedoeld, dan kan uit het louter spreken over de inrichting van die ruimte niet worden geconcludeerd dat die ruimte door [gedaagde] privé van [eiseres] zou worden gehuurd. Te meer, nu [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat hij een serviceorganisatie heeft opgericht, Fydee Nederland B.V., door middel waarvan hij aangesloten fysiotherapiepraktijken adviseert aan de hand van actuele ontwikkelingen en kansen. Vaststaat dat [eiseres] één van de praktijken is die bij Fydee Nederland B.V. is aangesloten.

- Ook in geluidsopname 4 wordt over de inrichting van een of meerdere ruimtes gesproken door [persoonsnaam eiseres] en [gedaagde] . Welke ruimtes worden bedoeld, volgt niet uit het fragment, terwijl uit het enkel spreken over de inrichting van ruimtes geen huurovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] privé blijkt. Daarnaast wordt in deze geluidsopname door [gedaagde] aan [persoonsnaam eiseres] gevraagd wat “die huur van beide kamers” kost en merkt hij vervolgens op: “In de wilde periode natuurlijk afspraken over gemaakt.” Hierop noemt [persoonsnaam eiseres] “800 per stuk” en merkt hij vervolgens op: “Daar hebben we nog wel wat mailwisseling over gehad toch?” Waarop [gedaagde] zegt: “Ja.” Hoewel uit dit geluidsfragment afgeleid zou kunnen worden dat door [persoonsnaam eiseres] en [gedaagde] gesproken wordt over de huur van twee ruimtes van elk 800 euro, volgt hieruit niet dat deze ruimtes door [gedaagde] privé van [eiseres] zouden worden gehuurd en evenmin dat de huurprijs per ruimte € 800,00 exclusief BTW per maand zou bedragen bij aanvang van de huurovereenkomst.

- Geluidsopname 5 betreft wederom een deel van een gesprek tussen [persoonsnaam eiseres] en [gedaagde] . In dit geluidsfragment stemt [gedaagde] in om “op Vlissingen” te gaan kijken en merkt hij op: “Het doel is dat er uiteindelijk een nieuwe huurder het pand inkomt.” Waarop [persoonsnaam eiseres] opmerkt: “Daar zit ik natuurlijk met een financieel probleem op basis van wat wij hebben afgesproken ... en jij zou afhaken dan heb ik een financieel probleem he.” In dit geluidsfragment zou gehoord kunnen worden dat over de Zorgboulevaart te Vlissingen wordt gesproken; dat de bedoeling is dat een nieuwe huurder voor dat pand wordt gevonden en dat [persoonsnaam eiseres] (namens [eiseres] ?) met [gedaagde] ter zake van dat pand een afspraak heeft gemaakt. Wat de inhoud van die afspraak is, wordt uit de geluidsopname evenwel niet duidelijk.

- In geluidsopname 6 wordt door [gedaagde] met [persoonsnaam eiseres] gesproken over verbouwde en vertimmerde “kamers” en merkt [persoonsnaam eiseres] op dat hij 1 maart er in kan, kan beginnen en zijn spullen er in kan gaan zetten. Hoe hieruit (een deel van) de gestelde huurovereenkomst met [gedaagde] privé kan worden afgeleid, valt zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, niet in te zien. Onduidelijk is over welke kamers wordt gesproken, welke datum met 1 maart wordt bedoeld en hoe een en ander in verband kan worden gebracht met [gedaagde] en de door [eiseres] gestelde, door [gedaagde] te huren ruimten in de Zorgboulevaart te Vlissingen.

- Op geluidsopname 7 zijn opnieuw [gedaagde] en [persoonsnaam eiseres] te horen. [gedaagde] merkt in dat gesprek op: “We gaan daar proberen gewoon een winstgevende Krullaards kliniek in te zetten.” Wie hij met “we” bedoelt en welke locatie hij bedoelt met “daar” is uit het geluidsfragment niet af te leiden, terwijl uit ergens “een kliniek inzetten” geen huurovereenkomst kan worden afgeleid tussen [eiseres] en [gedaagde] privé.

- Geluidsopname 8 laat enkel [gedaagde] horen die met “ [naam persoon] ” lijkt te spreken. In de opname zegt [gedaagde] : “Wij hebben afspraken gemaakt dat we samen zouden gaan exploiteren.” Wat [gedaagde] zou gaan exploiteren, met wie, waar en wanneer volgt uit het geluidsfragment niet. Daarnaast kan uit “samen exploiteren” geen huurovereenkomst worden afgeleid tussen [eiseres] en [gedaagde] privé.

- In de laatste overgelegde geluidsopname, geluidsopname 9, zijn opnieuw [persoonsnaam eiseres] en [gedaagde] te horen. [gedaagde] merkt op dat “het niet handig is dat wij samen zo’n Krullaards ding daar doen in het kader van samenwerking.” Hierop reageert [persoonsnaam eiseres] met: “Ik snap het.. daar zit ik nu effe mee want dat is voor mij … ik heb even uitgerekend … wij hadden toen een afspraak van drie ruimtes en zoveel huur maal 12 maanden maal vijf jaar … (lacht) … dat weet ik.” Waarop [gedaagde] reageert met: “Dat is je vertrekpunt, dat snap ik.” Waar [persoonsnaam eiseres] (namens [eiseres] ?) met [gedaagde] een “Krullaards ding” zou “doen”, volgt niet uit het gesprek. Wel zou uit het gesprek kunnen worden opgemaakt dat er een huurovereenkomst is gesloten voor de huur van drie ruimtes voor een periode van vijf jaar. Met wie [persoonsnaam eiseres] (of [eiseres] ?) die huurovereenkomst heeft gesloten en betreffende welke ruimtes, is uit het geluidsfragment evenwel niet af te leiden. Ook deze geluidsopname kan derhalve niet (een deel van) de door [eiseres] gestelde huurovereenkomst worden afgeleid.

4.16.

Omdat [eiseres] niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt aan bewijslevering niet toegekomen. De vordering tot betaling van schadevergoeding vanwege het niet gestand doen door [gedaagde] van de door [eiseres] gestelde huurovereenkomst zal worden afgewezen. Hetgeen partijen ten aanzien van deze vordering voor het overige nog hebben aangevoerd, kan daarom onbesproken blijven.

Proceskosten

4.17.

[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:

- griffierecht € 282,00

- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief II € 452,00)

Totaal € 1.186,00

De gevorderde betalingstermijn van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en de over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wanneer binnen de gevorderde betalingstermijn de proceskosten niet zijn betaald, zullen als zijnde onweersproken worden toegewezen.

4.18.

Omdat een proceskostenveroordeling in het voordeel van [gedaagde] zal worden uitgesproken, zullen ook de door [gedaagde] gevorderde nakosten worden toegewezen en op na te melden wijze worden begroot.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst het gevorderde af,

5.2.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.186,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en – voor het geval de proceskosten niet binnen deze termijn worden betaald – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt [eiseres] in de nakosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2015.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.