Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2022:1572

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
11-03-2022
01-07-2022
AWB- 22_738 VV
Bestuursprocesrecht, Omgevingsrecht
Voorlopige voorziening+bodemzaak

Verlenen omgevingsvergunning kappen naaldbomen

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 22/738 WABOA VV

uitspraak van 11 maart 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2], te [woonplaats verzoekers], verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam vergunninghouder] , te [woonplaats vergunninghouder],

gemachtigde: mr. R.M. Königel.

Procesverloop

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 1 februari 2022 van het college (bestreden besluit) inzake een aan [naam vergunninghouder] verleende omgevingsvergunning voor het kappen van naaldbomen op het perceel [adres perceel] te [plaats perceel]. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting in het verzoek om voorlopige voorziening heeft plaatsgevonden in Breda op 4 maart 2022. Verzoekers zijn verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door Z.A.G. Piroe en R. Jelving. [naam vergunninghouder] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en haar kantoorgenote mr. A. Durmus.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 2 juli 2021 heeft [naam vergunninghouder] een aanvraag voor een omgevingsvergunning bij het college ingediend voor het kappen van naaldbomen op het perceel [adres perceel] in [plaats perceel]. [naam vergunninghouder] heeft aangegeven dat het kappen van de bomen noodzakelijk is voor de sanering van het asbestdak van de loods op het perceel.

Bij besluit van 9 augustus 2021 (primair besluit) heeft het college aan [naam vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit ‘vellen of doen vellen van houtopstand’. Het college heeft aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden dat [naam vergunninghouder] geen gebruik mag maken van de verleende vergunning totdat deze onherroepelijk is geworden.

Tegen het primaire besluit is bezwaar gemaakt, onder andere door verzoekers.

Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank bekend onder BRE 21/5546 WABOA. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek bij uitspraak van 10 januari 2022 afgewezen1 vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang, omdat het kappen van de bomen pas mocht plaats vinden als de vergunning onherroepelijk was.

Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van verzoekers ongegrond verklaard, waarbij het primaire besluit in stand is gelaten. Het college heeft besloten om in het bestreden besluit een herplantplicht op te nemen. Die houdt in dat de te kappen zilverspar dient te worden vervangen door een duurzame bomensoort met een boommaat 14/16 en dat de laanstructuur van [adres perceel] moet worden versterkt door bomen op gelijke afstand van vijf meter terug te planten. In het bestreden besluit is verder vermeld dat, gelet op artikel 6.1, tweede lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verleende kapvergunning in werking is getreden en dat [naam vergunninghouder] de onherroepelijkheid daarvan niet hoeft af te wachten. Daarbij is vermeld dat het kappen van de naaldbomen wel voor rekening en risico van [naam vergunninghouder] geschiedt, zolang de kapvergunning niet onherroepelijk is.

Beroeps- en verzoeksgronden

2. Verzoekers betwisten de noodzaak voor het kappen van de bomen. Volgens hen wordt het saneren van een asbest dak uitgevoerd met behulp van een hoogwerker en is aan de achterzijde van de loods een groot erf beschikbaar voor de opstelling van een hoogwerker. Zij begrijpen daarom de noodzaak voor het kappen van de bomen niet.

Verzoekers stellen verder dat het niet veilig is om de bomen te kappen. Zij stellen in dat verband dat de bomen dicht tegen de loods en schuren staan, met hun takken over het verweerde asbestdak en dat de kans groot is dat de takken van de bomen en de ondergrond zijn vervuild met asbest. Verder vrezen verzoekers ervoor dat, indien de bomen worden verwijderd voor de sanering van de asbestplaten, de wind vat krijgt op de losliggende platen en de platen of delen ervan wegwaaien.

Met betrekking tot de verleende omgevingsvergunning hebben verzoekers aangevoerd dat het college ten onrechte ervan is uitgegaan dat de bomen (27 fijnsparren en een zilverspar) identiek zijn. Voorts bestaat er bij verzoekers een sterk vermoeden dat de bomenrij onderdeel uitmaakt van een vaste vlieg- en fourageerroute van vleermuizen. Verzoekers stellen zich verder op het standpunt dat een deel van de bomen landschappelijk/esthetisch waardevol is en dat de ecologische structuur op het perceel door het kappen van de bomen verder wordt aangetast. Verzoekers vinden de door het college toegepaste puntentoekenning onjuist.

Verzoekers hebben gewezen op de vermelding in het bestreden besluit, dat [naam vergunninghouder] de onherroepelijkheid van de verleende vergunning niet hoeft af te wachten, en op de vermelding in het verslag van de hoorzitting dat [naam vergunninghouder] zo spoedig mogelijk de bomen wil kappen. Zij hebben de voorzieningenrechter daarom verzocht het bestreden besluit te schorsen.

Spoedeisend belang

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

4. Naar aanleiding van het ingediende beroep en verzoek om voorlopige voorziening heeft [naam vergunninghouder] in zijn brief van 7 februari 2022 aangegeven dat hij de bomen voorlopig niet zal kappen en dat hij de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening afwacht. Daarmee is de grootste spoedeisendheid voor verzoekers komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens de zittingsdatum bepaald op 18 maart 2022 en heeft partijen daarvan in kennis gesteld. Daarop heeft [naam vergunninghouder] bij brief van 24 februari 2022 laten weten dat de omstandigheden zijn gewijzigd. Door verschillende zware stormen, waaronder storm Eunice, heeft volgens [naam vergunninghouder] het asbestdak van de loods ernstige schade opgelopen. Hij heeft gesteld dat, om verspreiding van asbest in de omgeving en dus gevaar voor de volksgezondheid te voorkomen, de bomen spoedig dienen te worden gekapt. Hij heeft daarom verzocht om de zitting op zo kort mogelijke termijn in te plannen.

Hiermee is de spoedeisendheid voor behandeling van het verzoek gegeven.

Dit verzoek is voor de voorzieningenrechter aanleiding geweest om de zittingsdatum te vervroegen naar 4 maart 2022.

Geen kortsluiting hoofdzaak

5. Artikel 8:86, eerste lid, van de Awb geeft de voorzieningenrechter de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

[naam vergunninghouder] heeft de voorzieningenrechter ter zitting verzocht om van die bevoegdheid gebruik te maken.

De voorzieningenrechter ziet daarvoor geen aanleiding. De beroepsgronden zoals die door verzoekers zijn ingediend, vergen een nadere inhoudelijke beoordeling, en die heeft de voorzieningenrechter op de korte termijn waarop de zitting is gepland, niet kunnen verrichten.

Daarbij komt dat er op 2 maart 2022 een tweede beroepschrift door een andere belanghebbende is ingediend en dat het wenselijk is om beide beroepen gelijktijdig te behandelen.

6. De voorzieningenrechter zal zich dus beperken tot een uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoekers een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.

Belangenafweging

7. [naam vergunninghouder] heeft schriftelijk aangegeven dat het kappen van de 28 bomen noodzakelijk is voor het kunnen saneren van het asbestdak van de bestaande loods op het perceel [adres perceel]. Dit blijkt ook al uit de aanvraag voor de kapvergunning. Ter zitting heeft hij nader toegelicht dat hij het dak in zijn geheel wil laten verwijderen en dat er bedrijven op afroep klaar staan om de werkzaamheden uit te voeren. Hij heeft ter zitting desgevraagd verklaard niet bereid te zijn om voorlopig te volstaan met het kappen van een klein deel van de bomen, bijvoorbeeld de minst stabiele bomen. Als tweede argument voor het spoedig willen kappen van de bomen heeft [naam vergunninghouder] ter zitting genoemd dat hij rekening moet houden met de broedseizoen dat op 15 maart begint.

8. De voorzieningenrechter overweegt dat het kappen van bomen een onomkeerbare handeling betreft. Dit weegt mee in de belangenafweging. Daarnaast weegt de voorzieningenrechter nog de volgende feiten en omstandigheden mee.

Het college heeft het bestreden besluit gebaseerd op een rapport ‘Beoordelingssystematiek 27 fijnsparren (Picea abies) en 1 zilverspar (Abies alba) [adres perceel] te [plaats perceel]’. De daarin opgenomen boomwaardering (onder meer vastgestelde esthetische, cultuurhistorische en ecologische waarde) wordt door verzoekers in beroep betwist. Zoals hiervoor – onder rechtsoverweging 5 – is overwogen, heeft een beoordeling van deze beroepsgronden nog niet kunnen plaatsvinden en dienen deze bij de behandeling van de bodemprocedure te worden beoordeeld.

De voorzieningenrechter acht het in het kader van de belangenafweging eveneens van belang wanneer de saneringswerkzaamheden aan het dak van de loods naar verwachting zullen kunnen plaatsvinden. Hoewel dit niet van belang is voor de juridische toets van de afgifte van een omgevingsvergunning om bomen te kappen, neemt de voorzieningenrechter het doel van voornoemde vergunning, namelijk de sanering van het dak, wel mee in de belangenafweging die zij moet maken als gevolg van het ingediende verzoek en de wens van [naam vergunninghouder] zo snel mogelijk te gaan kappen.

Ter zitting is door [naam vergunninghouder] aangegeven dat de asbestmelding voor het dak al is gedaan.

De voorzieningenrechter stelt verder vast dat, in opdracht van [naam vergunninghouder] (althans, Rho adviseurs voor leefruimte) een quickscan flora en fauna door Econsultancy is gemaakt, waarvan op 18 mei 2021 rapport is uitgebracht. Naar aanleiding van die quickscan heeft RSK Netherlands nader onderzoek verricht naar kleine marterachtigen (bunzing, wezel en hermelijn), uilen (steenuil en kerkuil) en vleermuizen op de locatie [adres perceel], waarvan op 5 november 2021 rapport is uitgebracht. Ten aanzien van de vleermuizen is geconcludeerd dat door de voorgenomen ingrepen de Wet natuurbescherming (Wnb) zal worden overtreden. RSK heeft geadviseerd om een activiteitenplan op te stellen en om een ontheffing van de Wnb aan te vragen. Daarbij is vermeld dat een ontheffingsprocedure circa 20 weken duurt, plus zes weken terinzagelegging. Daarbij is het volgens RSK nodig om mitigerende of compenserende maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door vleermuiskasten op te hangen in de directe omgeving van het plangebied.

[naam vergunninghouder] heeft ter zitting toegelicht dat een aanvraag voor een ontheffing op grond van de Wnb is ingediend bij de Provincie Noord-Brabant en dat hij inmiddels ook vleermuiskasten heeft opgehangen. Het standpunt van [naam vergunninghouder], ingenomen ter zitting, dat hij de aanvraagprocedure niet hoeft af te wachten, omdat hij ook al de compenserende maatregelen heeft getroffen, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. Uit het rapport van RSK volgt dat er een ontheffing van de Wnb moet worden aangevraagd én dat daarbij mitigerende of compenserende maatregelen moeten worden getroffen. Een besluit op de aanvraag moet dus worden afgewacht, voordat met de saneringswerkzaamheden kan worden begonnen. Hoewel [naam vergunninghouder] ook heeft toegelicht dat hij bij de provincie om spoedbehandeling heeft gevraagd, zal de ontheffingsprocedure naar verwachting toch enige tijd in beslag nemen.

Ter zitting is verder besproken dat [naam vergunninghouder] een aanvraag voor een bestemmingswijziging voor het perceel [adres perceel] heeft ingediend. Ook daarvoor geldt dat het minimaal enkele maanden duurt voordat die procedure (onherroepelijk) is afgerond.

De voorzieningenrechter overweegt verder dat de termijn voor het instellen van beroep tegen het bestreden besluit nog niet is verstreken. De laatste dag waarop beroep kan worden ingesteld tegen het bestreden besluit is 16 maart 2022. Op dit moment zijn er twee lopende beroepsprocedures van belanghebbenden tegen het bestreden besluit, waaronder die van verzoekers. Niet uitgesloten kan worden dat er uiterlijk 16 maart 2022 nog beroepschriften door derde-belanghebbenden tegen het bestreden besluit worden ingediend.

9. Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het niet waarschijnlijk dat de door [naam vergunninghouder] geplande saneringswerkzaamheden op zeer korte termijn kunnen plaatsvinden. Daarom dient het belang bij behoud van de bomen, zolang niet op de beroepen is beslist, te prevaleren boven het belang van [naam vergunninghouder] om op korte termijn gebruik te maken van de aan hem verleende vergunning voor het kappen van de bomen.

Slotoverwegingen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit tot twee weken nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep.

11. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, dient het college aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht te vergoeden.

De voorzieningenrechter veroordeelt het college in de reis- en verletkosten die verzoekers voor het bijwonen van de zitting hebben moeten maken. De reiskosten hebben volgens de opgaaf van verzoekers € 13,16 (openbaar vervoer, twee personen, [woonplaats verzoekers] – Stationslaan Breda, retour) bedragen en de verletkosten € 160,48 (4 uren). Deze opgaaf komt de voorzieningenrechter niet onredelijk voor, en de gemaakte kosten komen daarom voor vergoeding in aanmerking.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

 wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het bestreden besluit tot twee weken na de verzending van de uitspraak op het beroep van verzoekers;

 draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,= aan verzoekers te vergoeden;

 veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 173,64.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 11 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak mee te ondertekenen.

voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

1 ECLI:NL:RBZWB:2022:98

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.