Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2022:643

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
04-02-2022
09-02-2022
9532018 AZ VERZ 21-61
Civiel recht
Beschikking

Proeftijdontslag. Werkneemster verzoekt om veroordeling tot betaling van een billijke vergoeding aan haar omdat sprake is van een discriminatoir ontslag. Werkneemster wordt gestalkt door ex-partner en vraagt om actie van de zijde van werkgever. Werkgever kan daaraan niet voldoen en stelt dat geen sprake meer is van een in de toekomst vruchtbare samenwerking. Werkneemster stelt dat het ontslag wegens stalking haar als vrouw in het bijzonder raakt en daarom discriminatoir is. Kantonrechter kan niet vaststellen of bij stalking sprake is van een significant onderscheid tussen mannen en vrouwen, maar gaat daar veronderstellenderwijs van uit en beoordeelt of er een rechtvaardiginggrond voor dit onderscheid bestaat. De kantonrechter concludeert dat er geen verboden onderscheid is gemaakt.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2022-0175
Prg. 2022/95
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0175

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken

Breda

zaaknummer: 9532018 AZ VERZ 21-61

beschikking van 4 februari 2022

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [verzoekster] , gemeente [gemeente] ,

verzoekster,

verder te noemen: [verzoekster] ,

gemachtigde: mr. C.A. Gobbens,

tegen

de stichting

Breda University of Applied Sciences,

gevestigd te Breda,

verweerster,

verder te noemen: BUas,

gemachtigde: mr. I.C.M. van de Kerkhof.

1 De procedure

1.1.

De procedure blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift;

- het aangepaste verzoekschrift;

- het verweerschrift;

- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 14 januari 2022, waarbij [verzoekster] spreekaantekeningen heeft overgelegd.

1.2.

Vervolgens is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , is op 15 augustus 2021, op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van 12 maanden, in dienst getreden bij BUas in de functie van docent, tegen een salaris van € 3.840,- bruto per maand, te vermeerderen met een vakantie- en eindejaarsuitkering.

2.2.

Partijen zijn in de arbeidsovereenkomst een proeftijd overeengekomen als bedoeld in artikel 7:652 BW. De proeftijd liep tot en met 14 september 2021.

2.3.

Op 7 september 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoekster] en mevrouw [ naam programme Manager] , Programme Manager Hotel & Facility Management. In dat gesprek heeft [verzoekster] aangegeven dat zij in het verleden door haar ex-partner is gestalkt en heeft zij gevraagd naar het bestaan van beleid binnen BUas als zich iets zou (dreigen voor te) doen.

2.4.

Op 8 september 2021 is het gesprek tussen [verzoekster] en [ naam programme Manager] voortgezet. Daarbij was ook mevrouw [naam] , Academy Director Hotel & Facility Management, aanwezig. In dat gesprek heeft BUas de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] met ingang van 10 september 2021 beëindigd.

3 Het geschil

3.1.

[verzoekster] verzoekt – na vermindering van verzoek – veroordeling van BUas tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 sub c BW, althans een schadevergoeding ex artikel 7:611 BW, van € 75.000,-, met veroordeling van BUas in de proceskosten.

3.2.

Aan het primair verzochte legt [verzoekster] ten grondslag dat sprake is van een discriminatoir proeftijdontslag. Subsidiair stelt [verzoekster] dat het proeftijdontslag in strijd is met goed werkgeverschap.

3.3.

BUas voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzochte, met veroordeling van [verzoekster] in de daadwerkelijke proceskosten, althans de gebruikelijke proceskosten.

4 De beoordeling

4.1.

Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [verzoekster] een billijke vergoeding moet worden toegekend.

4.2.

[verzoekster] stelt – kort weergegeven – dat BUas indirect onderscheid naar geslacht heeft gemaakt door de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd op te zeggen omdat zij slachtoffer is van stalking door haar ex-partner. Immers, vrouwen zijn significant vaker slachtoffer van stalking, zodat de gevolgen door de opzegging van de arbeidsovereenkomst op grond van deze reden, vrouwen in het bijzonder treft.

4.3.

Vastgesteld dient te worden wat BUas heeft aangevoerd als grond, of gronden, voor de opzegging. Uit randnummer 21 van het verweerschrift moet worden afgeleid dat zorgen om de veiligheid van haar studenten en werknemers en de aantasting van het vertrouwen van BUas in een vruchtbare samenwerking met [verzoekster] , als gronden hebben te gelden. BUas stelt daarbij dat zij uit de informatie van [verzoekster] concludeert dat zij slachtoffer is van stalking door haar ex-partner die haar intimideert en een dreiging vormt voor de studenten en medewerkers, omdat [verzoekster] daarvan voorbeelden heeft gegeven. Zo zou de ex-partner bij haar woning zijn verschenen, op de school van haar kind zijn geweest en intimiderend aanwezig zijn geweest op een congres waar zij spreker was. De dreiging door de ex-partner heeft BUas afgeleid uit de hypothetische situatie die [verzoekster] schetste: wat zou BUas doen als de ex-partner met een mes of een pistool op de school zou verschijnen en zou BUas detectiepoorten plaatsen of beveiligingsmedewerkers aanwezig laten zijn op de school om zodoende de dreiging door de ex-partner te voorkomen?
Voorts merkt BUas op dat [verzoekster] heeft verlangd dat haar foto en persoonlijke gegevens niet worden verspreid teneinde haar te beschermen tegen haar ex-partner, en dat een foto van haar ex-partner wel verspreid wordt binnen de school teneinde toegang van de ex-partner tot de school en haar terreinen te voorkomen. BUas heeft aangegeven daaraan niet te kunnen voldoen. Verspreiding van persoonlijke gegevens van [verzoekster] is onderdeel van haar functie in die gevallen waarin dat noodzakelijk is voor haar werk, publicatie van onderzoeksgegevens en -resultaten die [verzoekster] tijdens haar werk produceert. Verspreiding van een foto van haar ex-partner stuit af op privacybepalingen, aldus BUas.

4.4.

De tweede grond, aantasting van het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking, onderbouwt BUas met de stelling dat [verzoekster] aanvankelijk een ernstig en dreigend beeld van de stalking heeft geschetst, maar die dreiging een dag later weer verminderde, alsmede het feit dat [verzoekster] van de stalking niet bij haar aanstellingsgesprek(ken) melding heeft gemaakt en de wijze waarop [verzoekster] eisend was in de door BUas haars inziens te nemen maatregelen.

4.5.

In het licht van artikel 7:646 lid 12 BW en artikel 10 AWGB moet de kantonrechter onderzoeken of [verzoekster] voldoende feiten heeft gesteld die het vermoeden rechtvaardigen dat BUas (in)direct onderscheid naar geslacht heeft gemaakt. Van belang daarbij is of de stelling van [verzoekster] dat stalking met name vrouwen treft en in (veel) mindere mate mannen, daarvoor voldoende is. Anders dan [verzoekster] is de kantonrechter niet van oordeel dat dit een feit van algemene bekendheid is. Uit gepubliceerde onderzoeksgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), waar [verzoekster] in haar verzoekschrift naar heeft verwezen, volgt dat 2,8% van de vrouwen van 16 jaar en ouder in 2020 stalking heeft ervaren, tegen 1,9% van de mannen (uit: Stalking door ex-partner - Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Geweld 2020 | CBS). In de spreekaantekeningen heeft [verzoekster] verwezen naar het door mevrouw [naam] van de Universiteit van Tilburg verrichte onderzoek ‘Stalking in the Netherlands’. In dat onderzoek is bij ‘Victim characteristics’ vermeld 58 mannen, zijnde 16,3%, tegenover 298 vrouwen, zijnde 83,7%. Verder is in dat onderzoek vermeld: “Cupach & Spitzberg aggregated the statistical estimates of disparate studies by means of a descriptive meta-analysis and they found a remarkable similarity across ten large-scale

(> 1000 respondents) studies when it came to the gender of the victims: between 75% and 80% of stalking victims were female. The perpetrators, by contrast, turned out to be predominantly of the opposite sex: on average 77% of the stalkers were male.” De kantonrechter stelt vast dat de in voornoemde onderzoeken genoemde percentages dermate uiteenlopen dat in deze procedure, zonder grondige bestudering van deze (omvangrijke) onderzoeken, wat het bestek van deze procedure te buiten gaat, niet duidelijk is geworden waarop precies is getoetst en in het verlengde daarvan, van welke percentages bij de beoordeling zou moeten worden uitgegaan. De vraag of [verzoekster] in haar specifieke positie als vrouw slachtoffer van stalking, daarin een significant ongunstiger positie inneemt dan mannen die slachtoffer zijn van stalking, laat zich in deze procedure dan ook moeilijk beantwoorden. Daarnaast geldt dat het oordeel dat er al dan niet een significant verschil is tussen mannen en vrouwen die worden gestalkt een enigszins arbitrair karakter heeft; de grens tussen wel en niet significant is niet getalsmatig hard te onderbouwen. Daarom gaat de kantonrechter er hierna veronderstellenderwijs vanuit dat [verzoekster] wel voldoende feiten heeft gesteld die een vermoeden dat sprake is van indirect onderscheid naar geslacht rechtvaardigen.

4.6.

Aldus moet worden beoordeeld of BUas voldoende heeft aangevoerd om de conclusie te kunnen trekken dat mocht worden afgeweken van het discriminatieverbod. Daarvoor zijn 3 (cumulatieve) criteria van belang: 1) wordt het onderscheid gerechtvaardigd door objectieve factoren; 2) beantwoorden de gekozen middelen aan de werkelijke behoefte van de werkgever en 3) zijn deze middelen ook geschikt om dat doel te bereiken (verg. HvJ EG 9 november 1990, NJ 1990, 224 (Dekker).

4.7.

Toegespitst op de onderhavige casus leidt dat naar het oordeel van de kantonrechter tot de volgende conclusies.

Ad 1)
BUas heeft aangevoerd, hetgeen door [verzoekster] niet, of onvoldoende is betwist, dat de ex-partner de veiligheid, of het gevoel van veiligheid, bij haar studenten en medewerkers kan bedreigen. Immers door bewaking te posteren bij de entrees van gebouwen of openbare ruimten en detectiepoorten te plaatsen, die eerder daar niet aanwezig waren, kan dit gevoel van onveiligheid worden aangewakkerd. Dit dreigingsbeeld is door [verzoekster] benadrukt door te benoemen dat de ex-partner mogelijk met een mes of een pistool in de gebouwen van BUas kan verschijnen. Deze feiten staan in zichzelf los van het onderscheid naar geslacht.

Ad 2) Het beschermen van studenten en medewerkers acht de kantonrechter een legitiem doel, dat kan worden bewerkstelligd door het niet in dienst nemen, of na indienstneming ontslaan, van personen bij wie het realistisch is dat zij een dreiging als hiervoor weergegeven, kunnen veroorzaken.

Ad 3) Door opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd, kan daadwerkelijk worden bewerkstelligd dat de dreiging van de veiligheid bij studenten en medewerkers wordt voorkomen.

4.8.

[verzoekster] heeft in dit kader nog aangevoerd dat BUas zichzelf de opdracht heeft gegeven haar studenten en medewerkers een veilige werk- en leeromgeving te bieden. Niet valt in te zien waarom dat niet voor haar zou moeten gelden, aldus [verzoekster] . Naar het oordeel van de kantonrechter brengt deze ‘opdracht’ niet met zich mee dat BUas gehouden is de maatregelen te nemen die [verzoekster] van BUas vraagt (m.n. de bewaking en detectiepoorten), temeer omdat van de noodzakelijkheid van die maatregelen voor de komst van [verzoekster] niet is gebleken. Daar komt nog bij dat de aanwezigheid in de gebouwen en op de terreinen van BUas van de ex-partner, die in redelijkheid niet kan worden voorkomen door BUas, ook een bedreiging vormt voor de studenten en medewerkers, en BUas ook hiertegen bescherming dient te bieden.

4.9.

Uit het voorgaande volgt dat, veronderstellenderwijs aannemende dat BUas indirect onderscheid heeft gemaakt naar geslacht vanwege de stalking door haar ex-partner, dit onderscheid niet in strijd is met het verbod op discriminatie naar sekse. Het verzoek van [verzoekster] om toekenning van een billijke vergoeding zal daarom worden afgewezen.

4.10.

[verzoekster] heeft subsidiair verzocht om toekenning van een schadevergoeding omdat BUas, volgens [verzoekster] , niet als goed werkgever heeft gehandeld door haar tijdens de proeftijd te ontslaan. De kantonrechter deelt dat standpunt niet en verwijst daarbij naar wat eerder is overwogen, in het bijzonder vanaf r.o. 4.6. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft BUas een weloverwogen beslissing genomen, en heeft zij daarbij oog gehad voor zowel de belangen van [verzoekster] als die van haar andere circa 100 medewerkers en 1100 studenten. Dit betekent dat ook het subsidiaire verzoek moet worden afgewezen.

4.11.

[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van BUas. BUas heeft verzocht om [verzoekster] in de daadwerkelijke proceskosten te veroordelen. De kantonrechter is niet gebleken dat [verzoekster] misbruik van procesrecht heeft gemaakt dan wel onrechtmatig heeft gehandeld door het instellen van deze procedure. Op [verzoekster] rustte, anders dan BUas heeft gesteld, niet de verplichting om tijdens de sollicitatieprocedure de stalkingskwestie aan te kaarten. Voor toewijzing van de volledige proceskosten bestaat daarom geen grond. De kantonrechter stelt de proceskosten van BUas vast op € 747,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

wijst het verzoek af;

5.2.

veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van BUas, vastgesteld op € 747,-;

5.3.

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. Rouwen, kantonrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.