Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2022:7453

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
08-12-2022
13-12-2022
AWB- 22_5187
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

22/5187

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 22/5187


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2022 in de zaak tussen


[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 5 september 2022 als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo).

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.

Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.

Eiser heeft de aanvraag ingediend op 5 september 2022, ontvangen bij verweerder op 12 september 2022. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 4.4 van de Woo. Verweerder heeft de termijn met toepassing van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo verdaagd met twee weken. Verweerder had dus uiterlijk op 24 oktober 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is daarom voorbij. Eiser heeft verweerder op 28 oktober 2022 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.

Het beroep is kennelijk gegrond.

Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen.

Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. Verweerder heeft met een beroep op artikel 8.4, eerste lid, van de Woo gevraagd om een langere termijn. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 18 november 2022 uitgelegd dat de behandeling van het Woo-verzoek allereerst vertraging heeft opgelopen door ziekte van de behandelend ambtenaar en onderbezetting in het primaire Woo-team. Eerst nadat de zaak was overdragen aan een nieuwe behandelend ambtenaar, is gebleken dat het tijdvak waarop het Woo-verzoek ziet niet nader is gespecifieerd. Tijdens een telefoongesprek op 11 november 2022 heeft eiser aangegeven dat het verzoek ziet op het tijdvak vanaf 2012 tot aan zijn Woo-verzoek. Door deze grote omvang geeft verweerder er de voorkeur aan om het Woo-verzoek in twee deelbesluiten te behandelen. Verweerder heeft hiertoe een voorstel neergelegd bij eiser, die dit verzoek niet heeft geaccepteerd omdat hij reeds beroep heeft ingesteld.

De rechtbank stelt voorop dat uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat het is toegestaan om in deelbesluiten op een Woo-verzoek te beslissen en dat de gefaseerde aanpak niet in strijd is met de Woo.

Een termijn moet recht doen aan de reële mogelijkheden om op het verzoek te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid van de informatie van verweerder te twijfelen en acht het voorstel van verweerder redelijk gelet op de omvang van het verzoek. De rechtbank bepaalt dan ook dat verweerder binnen twee maanden na verzending van de deze uitspraak het eerste deelbesluit dient te nemen. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat verweerder deelbesluit II dient te nemen binnen vier maanden na het nemen van het eerste deelbesluit, dus binnen zes maanden na verzending van deze uitspraak.

De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.

Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;

- draagt verweerder op binnen twee maanden na de dag van verzending van deze uitspraak het eerste deelbesluit bekend te maken;

- draagt verweerder op binnen zes maanden na de dag van verzending van deze uitspraak het tweede deelbesluit bekend te maken;

- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 8 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.