3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 262.252,40 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
2. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na datum vonnis een schriftelijk en door haar ondertekende verklaring af te leggen als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv e.v., met inachtneming van hetgeen [eiser] in deze dagvaarding heeft gesteld, van hetgeen zij op het moment van het gelegde beslag van [naam 1] onder zich had en/of aan [naam 1] verschuldigd was en/of uit een bestaande rechtsverhouding van [naam 1] zou verkrijgen of heeft verkregen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam 1] verschuldigd zou worden of is geworden, meer specifiek ter zake het paard bekend onder de [naam paard 1] , een bruine ruin, afstammeling van ‘ [naam paard 2] ’ en ‘ [naam paard 3] ’, geboortejaar 2004, [geboortedag] , met [levensnummer] , een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daartoe gerekend, dat [gedaagde] verzuimt aan deze veroordeling te voldoen;
3. Nadat de onder 2. bedoelde verklaring door [gedaagde] zal zijn afgelegd en door uw rechtbank zal zijn bepaald wat [gedaagde] op het moment van het gelegde beslag onder zich had en/of aan [naam 1] verschuldigd was en/of uit een bestaande rechtsverhouding van [naam 1] zou verkrijgen of heeft verkregen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam 1] verschuldigd zou worden of is geworden, meer specifiek ter zake het paard bekend onder de [naam paard 1] , een bruine ruin, afstammeling van ‘ [naam paard 2] ’ en ‘ [naam paard 3] ’, geboortejaar 2004, geboren op [geboortedag] , met [levensnummer] – tot het tenuitvoerlegging af- en overdragen van zodanige gelden en/of goederen, voor zover deze niet overtreffen het totale bedrag dat [eiser] ingevolge voormelde uitspraken van [naam 1] te vorderen heeft, te weten € 262.252,40;
Primair en subsidiair:
4. [gedaagde] veroordeelt in de kosten gevallen op de verbetering van haar verklaring, alsmede in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris en de noodzakelijke verschotten van de advocaat van [eiser] , alsmede in de nakosten, met begroting hiervan, zowel met als zonder betekening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.