4.10.1.
[eiser] vordert € 68.031,18 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met contractuele rente over € 61.531,18. Hij voert aan dat de genoteerde tijd voor het bijwerken van de schadestaat en voor intern overleg en bestudering van het dossier noodzakelijk is voor een adequate behartiging van de belangen van zijn belangen. Van de vordering maakt deel uit een bedrag van € 16.080,60 dat is besteed aan de medische aansprakelijkheidszaak en € 10.735,37 ter zake de medische tuchtprocedure. Die laatste procedure was voor [eiser] van belang voor erkenning van zijn leed en verwerking van de gebeurtenissen.
4.10.2.
ZLM voert verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten. Zij voert aan € 6.500,- te hebben bevoorschot aan de huidige belangenbehartigers van [eiser] en tevens integraal de kosten van de belangenbehartiger (ARAG Rechtsbijstand) die de eerste anderhalf jaar betrokken was. Voor het overige voldoet de vordering volgens ZLM niet aan de dubbele redelijkheidstoets. De aansprakelijkheid voor het ongeval is door ZLM meteen erkend. Door ARAG was al veel werk verricht, zoals het opvragen van medische informatie, het opmaken van een (overigens veel lagere) schadestaat en het afleggen van een gezamenlijke bezoekafspraak met de schaderegelaar van ZLM. Zonder dat een noemenswaardige inhoudelijke discussie heeft plaatsgevonden, zijn de buitengerechtelijke kosten snel opgelopen nadat mr. Boogaard betrokken is geraakt. De gedeclareerde uren en het gehanteerde tarief acht ZLM buitensporig en de BGK-nota’s bevatten veel doublures.
Daarnaast was er geen noodzaak tot het voeren van de medische aansprakelijkheidszaak en de tuchtprocedure, aangezien ZLM van het begin af aan heeft verklaard bereid te zijn alle geleden schade te zullen vergoeden, inclusief de schade die het gevolg is van de rotatieafwijking na de eerste operatie. De in dat verband gemaakte kosten zijn daarom geen kosten die zijn gemaakt voor de vaststelling van aansprakelijkheid en schade en kunnen niet onder die noemer gevorderd worden.
4.10.3.
Buitengerechtelijke kosten komen voor vergoeding in aanmerking als is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW: (i) het maken van kosten dient in de gegeven omstandigheden redelijk te zijn en (ii) de omvang van de verrichte werkzaamheden zal redelijkerwijs noodzakelijk moeten zijn om vergoeding van de schade te verkrijgen.
4.10.4.
Uit de overgelegde specificaties blijkt dat Boogaard advocaten de volgende uurtarieven heeft gerekend: voor de ervaren advocaat mr. Boogaard € 280,-, voor de minder ervaren advocaat mr. Hanssens € 225,- en voor werkzaamheden van de office manager
€ 160,-. Deze tarieven zijn in vergelijking met andere (gespecialiseerde) advocaten hoog.
De rechtbank is van oordeel dat het niet redelijk is om enerzijds de (grotendeels secretariële) werkzaamheden van de office manager tegen dit hoge uurtarief in rekening te brengen en daarnaast ook nog een kantooropslag van 6% te rekenen. De noodzaak daarvan is ook niet toegelicht.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat deze zaak niet buitengewoon complex is, aangezien ZLM reeds in een vroegtijdig stadium aansprakelijkheid heeft erkend en in de buitengerechtelijke fase nauwelijks inhoudelijk debat heeft plaatsgevonden. Het debat is beperkt geweest tot discussie over de hoogte van de schade, met name over de hoogte van het smartengeld, overigens zonder veel diepgang, en over de buitengerechtelijke kosten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het redelijk dat 90% van de gerekende uurtarieven worden vergoed en de kantoorkosten niet worden vergoed.
4.10.5.
Ten aanzien van de omvang van de verrichte werkzaamheden overweegt de rechtbank het volgende. In algemene zin valt op dat door twee advocaten aan de zaak is gewerkt (mr. Boogaard en mr. Hanssens), waarbij behoorlijk veel tijd wordt besteed aan overleg en studie dossier en waarbij aan concrete brieven te relateren werkzaamheden vaak op de specificaties van beiden voorkomen, ook als dit een e-mailbericht van slechts één pagina betreft. Ook worden veel uren besteed aan (schriftelijke) adviezen, zonder inzicht waar dat steeds betrekking op heeft. Hoewel het [eiser] vrij staat om te kiezen voor de buitengerechtelijke aanpak die hij wenst, en dus ook voor de betrokkenheid van twee advocaten, moet voor de vergoeding van de kosten daarvan beoordeeld worden of de aanpak, althans de bestede uren, ook redelijk zijn. Verwacht mag daarom worden dat gestreefd wordt naar een efficiënte tijdsbesteding, hetgeen lang niet altijd aan de orde lijkt te zijn geweest.
4.10.6.
Met ZLM is de rechtbank verder van oordeel dat de kosten die zijn gemaakt in het kader van de medische aansprakelijkheid en de medische tuchtprocedure, niet voor vergoeding als buitengerechtelijke kosten in aanmerking komen. Onbetwist is namelijk dat ZLM vanaf het begin af aan aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval, inclusief de gevolgen van de operatie, heeft erkend. Of de rotatie moet worden beschouwd als complicatie of medische fout is daarbij niet relevant, omdat in beide gevallen ZLM bereid was om de schade te dragen. De in dat verband door [eiser] gemaakte kosten kunnen dan ook niet worden beschouwd als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, terwijl [eiser] ze wel als zodanig vergoed wil zien.
Daarbij komt dat deze procedures grotendeels zijn gevoerd zonder overleg met ZLM, terwijl van [eiser] verwacht had mogen worden dat hij ZLM als aansprakelijke verzekeraar hiervan op de hoogte had gebracht. Bovendien heeft mr. Hanssens tijdens de bezoekafspraak op 15 augustus 2019 toegezegd dat de kosten voor deze procedures niet bij ZLM èn niet bij [eiser] in rekening zullen worden gebracht. Om deze reden zijn deze kosten dus geen schade van [eiser] .
4.10.7.
ZLM heeft bij conclusie van antwoord uitgebreid per declaratie bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaraties en later die bezwaren gehandhaafd. [eiser] heeft in de akte overlegging producties met producties 17 tot en met 40, onder verwijzing naar de specificaties (productie 16c bij dagvaarding) toegelicht welke werkzaamheden zijn verricht.
De rechtbank ziet aanleiding om het bezwaar van ZLM tegen de akte van [eiser] te passeren. Het uitgebreide verweer tegen de BGK bij conclusie van antwoord verdient namelijk een specifieke reactie van [eiser] , die beter schriftelijk dan mondeling op de zitting gegeven kon worden. ZLM is vervolgens wel op de mondelinge behandeling wel in de gelegenheid geweest om te reageren, en heeft dat ook gedaan, zodat aan het beginsel van hoor en wederhoor tegemoet is gekomen.
4.10.8.
Indien de toelichting van [eiser] in samenhang met de specificaties nader wordt beschouwd, blijkt dat de buitengerechtelijke werkzaamheden kunnen worden onderverdeeld in een opstartfase (facturen 24 mei 2019 en 26 juni 2019), de bezoekafspraak inclusief samenhangende werkzaamheden (factuur 12 september 2019) en correspondentie met ZLM over schadestaat en schikkingsonderhandelingen, inclusief daarbij behorend overleg met [eiser] (overige facturen tot en met de factuur van 14 juli 2020). Voor de beginfase, inclusief de eerste schadestaten, acht de rechtbank een tijdsbesteding van 11,5 uren redelijk. Voor de bezoekafspraak (1 uur en 40 minuten) inclusief voorbereiding en nabespreking acht de rechtbank een tijdsbesteding van 4,5 uur redelijk. Voor de correspondentie en schikkingsonderhandelingen met ZLM (inclusief afstemming met [eiser] ), hetgeen feitelijk bestaat uit vier (min of meer inhoudelijk van aard) verzonden brieven aan ZLM (producties 29, 32/33, 35 en 37) en vier ontvangen brieven van ZLM (producties 31, 34, 36, 38) acht de rechtbank een tijdsbesteding van 12 uren redelijk.
In totaliteit betreft dat een tijdsbesteding van 28 uren. Grofweg geldt, blijkens de specificaties, dat ongeveer de helft van de werkzaamheden is verricht door mr. Boogaard en de andere helft door mr. Hanssens. De rechtbank gaat bij de begroting dan ook uit van een tijdsbesteding van ieder 14 uren. Daarnaast zal 1 uur aan werkzaamheden door de officemanager toegekend worden.
De in rekening gebrachte medische verschotten (medisch advies en opvragen medische informatie) zijn eveneens toewijsbaar. Voor toewijzing van de overige verschotten ziet de rechtbank geen grond.
Dit leidt tot een begroting van de buitengerechtelijke kosten van, afgerond, € 8.900,-.
14 x € 280 + 21% btw (mr. Boogaard) € 4.743,20
14 x € 225 + 21% btw (mr. Hanssens) 3.811,50
1. x € 160 + 21% btw (officemanager) 193,60
Verschotten: (1.346,73 + 102,96) 1.449,69
Totaal € 8.897,99