Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:124

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
12-01-2023
12-01-2023
02-268970-20
Strafrecht
Op tegenspraak

Veroordeling voorhanden hebben munitie en eenvoudig witwassen. Strafoplegging conform afdoeningsvoorstel OM en verdediging: schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02-268970-20

vonnis van de meervoudige kamer van 12 januari 2023

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,

verblijvende te [verblijfadres] ,

raadsvrouw mr. S. van Minderhout, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 december 2022. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie,

mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: vijftig kogelpatronen voorhanden heeft gehad;

feit 2: een geldbedrag van € 4.005,-- heeft witgewassen.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de erkenning van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier. Ten aanzien van feit 2 blijkt uit het dossier dat verdachte zich bezighield met de handel in verdovende middelen, waardoor bewezen kan worden dat het geld afkomstig is uit enig eigen misdrijf.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging refereert zich ten aanzien van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zodanig als onder 4.4 is omschreven.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

feit 1

op 12 mei 2020 te Terneuzen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 50 kogelpatronen, merk Denel, van het kaliber .22 Lr voorhanden heeft gehad;

feit 2

op 12 mei 2020, te Terneuzen, een voorwerp, te weten 4005 euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Hij komt hiertoe gelet op de ouderdom van de feiten, de overschrijding van de redelijke termijn en gelet op het feit dat verdachte op 1 maart 2022 door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Als deze zaak tegelijkertijd met die zaak was afgedaan, dan zou naar alle waarschijnlijkheid aan verdachte geen langere gevangenisstraf zijn opgelegd. Al deze omstandigheden tezamen hebben geleid tot correspondentie met de verdediging, waarbij de officier van justitie op voorhand kenbaar heeft gemaakt dat hij ter zitting deze vordering zou doen.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft eveneens verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. Verdachte stemt hiermee in. Hij is zich, gelet op de geldende rechtspraak, bewust van de rechtsgevolgen en is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft een hoeveelheid munitie voorhanden gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben van deze munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van zijn eigen opbrengsten uit handel in verdovende middelen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, terwijl andere strafbare feiten erdoor worden vergemakkelijkt. Het zijn kwalijke feiten en de rechtbank rekent verdachte dit dan ook aan.

De rechtbank weegt mee dat deze feiten naar voren zijn gekomen naar aanleiding van een doorzoeking in de woning van de ouders van verdachte in het onderzoek Ryoliet. Verdachte is in dat onderzoek op 1 maart 2022 door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren voor medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot doodslag, meermalen gepleegd. Als de nu aan de orde zijnde zaak destijds tegelijkertijd was afgedaan zou naar verwachting aan verdachte niet meer straf dan de genoemde vier jaren zijn opgelegd. De rechtbank houdt daarom in sterke mate rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de feiten langer dan twee jaar geleden hebben plaatsgevonden en er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat deze overschrijding niet aan verdachte te wijten is.

Kijkend naar de aard en de ernst van de feiten is een straf voor deze feiten normaal gesproken op zijn plaats. Tot een straf komt de rechtbank echter niet. De rechtbank zal een andere afweging maken en oog hebben voor het afdoeningsvoorstel van de officier van justitie waarmee de verdediging namens verdachte heeft ingestemd. De rechtbank is, toetsend aan de geldende rechtspraak van oordeel dat voldoende is gebleken dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Ook is er sprake van een eerlijk proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.

Tegen de achtergrond van het afdoeningsvoorstel van de officier van justitie en gelet op voornoemde omstandigheden zal de rechtbank alles afwegende in dit specifieke geval artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toepassen. Zij zal verdachte dan ook schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.

7 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

feit 2: eenvoudig witwassen;

- verklaart verdachte strafbaar;

Schuldigverklaring

- verklaart verdachte schuldig maar legt aan hem geen straf of maatregel op.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. G.H. Nomes en

mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 januari 2023.

De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.