Beoordeling door de rechtbank
2. [naam beek] is een waterstaatswerk in de zin van de Waterwet. Wanneer een waterstaatswerk aangepast gaat worden, moet volgens de wet een projectplan worden opgesteld.
3. De rechtbank beoordeelt of het algemeen bestuur in redelijkheid tot de vaststelling van het projectplan heeft kunnen komen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
Het besluit tot vaststelling van een projectplan is een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In verband daarmee dient dit besluit te voldoen aan de algemene voor besluiten geldende bepalingen, als opgenomen in de afdelingen 3.2 en 3.7 van de Awb. Het is aan het algemeen bestuur om alle verschillende bij het projectplan betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en inzicht te geven in de wijze waarop eventuele nadelige gevolgen voorkomen, ongedaan gemaakt of beperkt kunnen worden. De rechtbank moet beoordelen of wat eisers hebben aangevoerd aanleiding geeft voor het oordeel dat het projectplan niet getuigt van een dergelijke evenwichtige belangenafweging of anderszins in strijd is met het recht.
De rechtbank stelt voorop dat het algemeen bestuur bij het vaststellen van een projectplan beschikt over een ruime mate van beleidsruimte. De rechtbank dient zich in haar beoordeling daarom terughoudend op te stellen.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. Eisers stellen zich op het standpunt dat in het projectplan onvoldoende is gegarandeerd dat water vanaf hun percelen voldoende snel zal kunnen wegstromen na hevige regenbuien en dat hun percelen niet voor langere tijd onder water komen te staan, waardoor deze ongeschikt zullen zijn voor de exploitatie van hun melkveebedrijf. Eisers voeren in dat verband aan dat het in het projectplan opgenomen opschonen van de bestaande Bwatergang, het graven van een nieuwe B-watergang en de installatie van een gemaal geen garantie geven dat er geen wateroverlast en schade zal ontstaan op de percelen van eisers. Verder merken eisers op dat de duiker, die water vanaf het naastgelegen perceel afvoert, niet is meegenomen in de berekeningen in het projectplan. Ook is volgens hen niet meegenomen dat het naastgelegen perceel een verhard perceel betreft, wat van invloed is op de waterafvoer. Dat maakt volgens hen dat het bestreden besluit onvoldoende is onderbouwd en op onzorgvuldige wijze is voorbereid.
Eisers hebben verder aangevoerd dat het uitgangspunt van het projectplan moet zijn dat er geen schade optreedt voor omliggende percelen. Vanwege onevenredige schade die voor hen dreigt, had het projectplan volgens hen niet mogen worden vastgesteld. Zij stellen dat het algemeen bestuur ten onrechte geen deugdelijke schaderegeling heeft opgenomen in het projectplan. Ook heeft het algemeen bestuur nagelaten om in het projectplan een nulmeting op te nemen.
5. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) heeft in haar uitspraak van 14 december 20161 geoordeeld dat het niet zo is dat er geen nadelige gevolgen mogen optreden als gevolg van een projectplan. Evenmin is vereist dat met alle betrokkenen volledige overeenstemming bestaat over de te nemen maatregelen. Artikel 5.4, tweede lid, van de Waterwet vereist dat het projectplan een beschrijving bevat van de te treffen voorzieningen om de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Een projectplan omschrijft welke nadelige gevolgen kunnen optreden, welke voorzieningen worden en kunnen worden getroffen om die nadelige gevolgen ongedaan te maken of te beperken en welke mogelijkheden er zijn om een financiële vergoeding te krijgen voor schade die niet kan worden voorkomen.
Het standpunt van eisers, dat uitgangspunt van het projectplan moet zijn dat er geheel geen schade optreedt op omliggende percelen, kan reeds daarom niet slagen.
6. Het bestreden projectplan beschrijft dat het projectgebied is gelegen in het stroomgebied van de [naam rivier] , ten noorden van [plaatsnaam 2] en ten zuidwesten van [plaatsnaam 1] , tussen stuw [plaatsnaam 3] en de [plaatsnaam 4] . Het bestaat uit:
het landbouwgebied [plaatsnaam 3] , noordelijk van stuw [plaatsnaam 3] gelegen;
uit [naam beek] lopende van stuw [plaatsnaam 3] tot de [plaatsnaam 4] , en
de natuurgebieden gelegen in de [naam natuurgebied ] .
[naam beek] stroomt van zuid naar noord.
Eisers hebben eigendommen bovenstrooms van het projectgebied ( [plaatsnaam 3] ) en benedenstrooms ervan.
De te treffen maatregelen zijn beschreven in paragraaf 1.3 van het projectplan. Dit zijn maatregelen met betrekking tot de doelstelling van het projectplan, maar ook maatregelen ter beperking van schade.
7. In het projectplan zijn op pagina 22 (zie ook afbeelding 14 op pagina 22) de maatregelen beschreven die genomen worden in het landbouwgebied [plaatsnaam 3] :
i. bestaande afwateringsgreppel opschonen, dempen en verwijderen duiker;
ii. graven nieuwe afwateringsgreppel;
iii. aanleg gemaal;
iv. opschonen afwateringsgreppel.
Het algemeen bestuur stelt zich op het standpunt dat er met het treffen van deze maatregelen geen bijkomende wateroverlast ten gevolge van het project zal ontstaan op de gronden van eisers. In het projectplan is onder meer toegelicht dat het nieuwe gemaal zal bestaan uit een instroomvoorziening, pomp, persleiding en uitstroomvoorziening. Het gemaal is zodanig ontworpen dat hiermee de huidige waterafvoer behouden blijft en dat de eventuele vernatting van de landbouwpercelen, veroorzaakt door hogere waterstanden in [naam beek] , teniet wordt gedaan. Daarbij is toegelicht dat, om dit te realiseren een minimale pompcapaciteit van 1,5 m³ per minuut benodigd is met een opvoerhoogte van 0,80 meter. In het verweerschrift heeft het algemeen bestuur nader toegelicht hoe de benodigde dimensionering (het debiet en de opvoerhoogte) van het gemaal is berekend. Toegelicht is ook dat daarbij wordt uitgegaan van een referentiesituatie die is gebaseerd op de situatie van een aantal voorbije jaren. Ter zitting is nader toegelicht dat uit is gegaan van kengetallen uit de praktijk uit de laatste tientallen jaren en dat daarbij nog een overcapaciteit van 20% is opgeteld. Het algemeen bestuur heeft daarbij opgemerkt dat dit voor het waterschap de gangbare praktijk is.
Het standpunt van eisers dat de pompcapaciteit van 1,5 m³ per minuut niet voldoende is om te kunnen garanderen dat er geen waterschade zal optreden, is in het geheel niet onderbouwd.
Daarbij merkt de rechtbank op dat het niet de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur is om in het kader van dit projectplan alle risico’s op wateroverlast voor eisers weg te nemen. Het algemeen bestuur heeft in dat verband in het verweerschrift en ter zitting opgemerkt dat niet kan worden gegarandeerd dat er nooit wateroverlast zal zijn. De rechtbank acht het niet onredelijk dat het algemeen bestuur in de berekening van de benodigde dimensionering van het gemaal uitgaat van een reguliere neerslagsituatie, en niet – zoals eisers wensen – van een worst-case-scenario met zeer hevige en aanhoudende regenbuien van bijvoorbeeld 50 millimeter. Deze laatste situatie is niet representatief.
Het algemeen bestuur beoogt met de voorziene maatregelen de situatie na de uitvoering van het projectplan voor de gronden van eisers terug te brengen naar de situatie zoals die nu is.
De rechtbank is van oordeel dat het algemeen bestuur zijn standpunt van voldoende onderbouwing heeft voorzien. Daarmee heeft het algemeen bestuur afdoende gemotiveerd dat de negatieve gevolgen van het projectplan voor eisers met de te treffen maatregelen ongedaan zijn gemaakt of zoveel mogelijk zijn beperkt.
8. Ten aanzien van de door eisers gewenste nulmeting heeft het algemeen bestuur in het verweerschrift toegelicht dat hij voldoende inzicht heeft in de huidige waterstanden ter plaatse van de gronden van eisers. Het algemeen bestuur heeft toegelicht dat het waterschap gebruik maakt van de meetresultaten van het Monitoringspunt waterhoogte [naam monitoringspunt] , dat gemeten heeft van 2012-2020, in combinatie met de resultaten van de oppervlaktewatermodellering ten behoeve van het projectplan. Tevens is er volgens het algemeen bestuur een monitoringspunt geplaatst ter plaatse van de meest kritische percelen om de waterstand daar nauwgezet in het oog te houden. Dit is geregeld in de gebiedsregeling ‘ [naam gebiedsregeling] (4290) en stuw [naam stuw] (4291)’.
Het algemeen bestuur heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat het opnemen van een nulmeting in het projectplan niet nodig is.
9. Eisers vrezen ook voor wateroverlast door ondeugdelijk onderhoud van naastgelegen percelen en de kavelsloten door het Brabants Landschap.
Het algemeen bestuur heeft in het verweerschrift terecht erop gewezen dat het Brabants Landschap als grondeigenaar zelf verantwoordelijk is voor het onderhoud van zijn gronden en (mede-)verantwoordelijk is voor het onderhoud van de kavelsloten. Hiervoor hoeft dus in het projectplan geen onderhoudsplan te worden opgenomen. Daarbij heeft het algemeen bestuur toegelicht dat het waterschap in het kader van het project de bestaande watergangen eenmalig zal opschonen en dat het waterschap periodiek controleert op de naleving van de onderhoudsplicht. De onderhoudsplicht is vastgelegd in de legger. Het algemeen bestuur heeft terecht opgemerkt dat de controle op het niet naleven van de onderhoudsplicht een handhavingskwestie is, die buiten deze beroepsprocedure valt.
10. Ter zitting is gebleken dat eisers met name vrezen voor een te hoog waterpeil ter plaatse van hun gronden die benedenstrooms van het projectgebied zijn gelegen. Daarover heeft het algemeen bestuur ter zitting opgemerkt dat het betrokken projectplan alleen over de wijziging van waterstaatswerken gaat en dat de peilen niet in het projectplan worden bepaald. Voor gebieden waar een peilbesluitplicht geldt, geldt dat de waterpeilen in een peilbesluit worden vastgelegd. De gronden van eisers liggen volgens het algemeen bestuur echter niet in een gebied waarvoor een peilbesluit moet worden vastgesteld en dan geldt dat het peilbeheer een feitelijke handeling is. Dit hebben eisers ter zitting niet weersproken en de rechtbank ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen.
11. Ter zitting is verder toegelicht dat het waterschap onderkent dat zich veel zand en slib verzamelt nabij de huiskavel van eisers. In de gebiedsregeling is daarom een verhoogde baggerfrequentie opgenomen (in plaats van elke acht jaar, elke twee jaar) en bovendien wordt ten opzichte van eisers huispercelen bovenstrooms in de [naam beek] een zandvanger aangelegd, zodat er minder zand en slib nabij de huispercelen van eisers zal bezinken.
12. Met de in het projectplan neergelegde onderbouwing heeft het algemeen bestuur naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat met de te treffen maatregelen er voor eisers geen schade ten gevolge van het projectplan te verwachten is. Overigens is in het projectplan verwezen naar artikel 7.14 van de Waterwet, in welk artikel is voorzien in een wettelijke schaderegeling. Het opnemen van een schaderegeling in het projectplan is daarom niet nodig.