Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2023:1861

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
15-03-2023
22-03-2023
10034229 CV EXPL 22-2338 (E)
Verbintenissenrecht
Bodemzaak

Betwisting zorgverzekeringsovereenkomst, gedaagde niet verschenen ter zitting. Dat gedaagde zich beschouwt als 'levend mens van vlees en bloed' en 'enig erfgenaam en beneficiairy' is onvoldoende om te concluderen dat hij geen premie verschuldigd is.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Bergen op Zoom

Zaaknummer: 10034229 \ CV EXPL 22-2338

Vonnis van 15 maart 2023

in de zaak van

ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DSW ZORGVERZEKERAAR U.A.,

gevestigd en kantoorhoudende te Schiedam,

eisende partij,

hierna te noemen: DSW,

gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 21 september 2022 met de daarin genoemde processtukken;

- de brief d.d. 27 september 2022 van de zijde van [gedaagde] ;

- de brief van de griffier aan partijen d.d. 3 oktober 2023;

- de brief met aanvullende producties d.d. 23 januari 2023 van de zijde van DSW.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2023. Ter zitting is verschenen de heer [naam] namens de gemachtigde van DSW. [gedaagde] was, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.

1.3

[gedaagde] heeft bij antwoord een eis in reconventie ingediend. Doordat dit in het tussenvonnis niet is benoemd, is DSW niet expliciet in de gelegenheid gesteld een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen. Op de mondelinge behandeling heeft DSW alsnog gereageerd op pagina 7/7 van het verweerschrift. De gemachtigde van DSW heeft verder te kennen gegeven af te zien van de mogelijkheid tot het (alsnog) indienen van een conclusie van antwoord in reconventie.

1.4

Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2 Het geschil

In conventie

2.1

DSW vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.355,74, vermeerderd met rente en kosten.

2.2

Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een tweetal zorgverzekeringsovereenkomsten (een basisverzekering en een aanvullende verzekering) bestaat op grond waarvan [gedaagde] gehouden is de maandelijkse premies te voldoen. [gedaagde] is in gebreke gebleven met de betaling van de premies over een deel van het jaar 2021 en een deel van het jaar 2022 tot een bedrag van in totaal € 1.163,00. Aangezien [gedaagde] door de tekortkoming in de nakoming van zijn betalingsverplichting in verzuim is geraakt, vordert DSW de wettelijke rente, welke tot 14 juli 2022 € 12,23 bedraagt. Daarnaast vordert DSW de buitengerechtelijke incassokosten van € 180,51.

2.3

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van DSW, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van DSW.

In reconventie

2.4

[gedaagde] vordert (kort weergegeven):
I. De gerechtsdeurwaarder dan wel GGN te veroordelen tot betaling van € 751,41 aan schadevergoeding, welke is ontstaan door onrechtmatig handelen dan wel grove nalatigheid, te vermeerderen met incassokosten indien dit bedrag niet voor 4 september 2022 aan [gedaagde] wordt voldaan;

II. DSW te veroordelen tot betaling van € 2.567,50 aan schadevergoeding, welke is ontstaan door onrechtmatig handelen dan wel grove nalatigheid, te vermeerderen met incassokosten indien dit bedrag niet voor 7 september 2022 aan [gedaagde] wordt voldaan;

III. DSW te veroordelen tot terugbetaling van alle eerdere onder misleiding plaatsgevonden vermeend verplichte premiebetalingen vanaf januari 2006, daar er geen wettelijk geldig ondertekende overeenkomst dan wel afgegeven volmacht overhandigd is;

IV: CAK te veroordelen tot betaling van € 3.069,40 aan schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad dan wel grove nalatigheid, te vermeerderen met incassokosten indien dit bedrag niet voor 12 september 2022 aan [gedaagde] wordt voldaan;

2.5

DSW voert verweer.

2.6

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3 De beoordeling

in conventie en in reconventie:

3.1

Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen beide vorderingen gezamenlijk worden behandeld.

3.2

Vooropgesteld wordt dat het verschijnen ter zitting niet vrijblijvend is. Uit het niet verschijnen van [gedaagde] op de mondelinge behandeling kan de kantonrechter de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (artikel 88 lid 2 Rv).

3.3

De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus dat hij betwist dat er rechtsgeldig een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen tussen hem en DSW.

3.4

Ter zitting heeft DSW onweersproken gesteld dat tussen partijen vanaf 2006 een zorgverzekeringsovereenkomst heeft bestaan en dat [gedaagde] sindsdien onafgebroken verzekerd is geweest bij DSW. DSW heeft de polisbladen van de jaren 2021 en 2022 overgelegd waaruit volgt dat [gedaagde] in 2021 maandelijkse premies verschuldigd was van € 163,00, bestaande uit een bedrag van € 124,50 voor de basisverzekering en een bedrag van € 38,50 voor de aanvullende verzekering. De maandelijkse premie bedroeg in het jaar 2022 € 168,50 (€ 127,75 voor de basisverzekering en € 40,75 voor de aanvullende verzekering). Eveneens is onweersproken gebleven dat [gedaagde] de premies van de maanden oktober, november en december 2021 alsmede de premies van de maanden januari, februari, maart en april 2022 onbetaald heeft gelaten, waarna hij is aangemeld bij het CAK. Gesteld noch gebleken is dat er een reden zou bestaan waaruit zou kunnen worden geconcludeerd dat [gedaagde] de gevorderde premies níet verschuldigd is. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] zichzelf beschouwt als ‘levend mens van vlees en bloed’ en ‘de enig erfgenaam en beneficiairy van de nalatenschap van de juridische entiteit [gedaagde] ’ is daarvoor in ieder geval onvoldoende. Dit leidt ertoe dat de door DSW gevorderde hoofdsom van € 1.163,00 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente wegens betalingsverzuim.

3.5

De door DSW gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toewijsbaar, aangezien aan de in artikel 6:96 BW gestelde vereisten is voldaan en het gevorderde bedrag overeenkomt met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.

3.6

Een eis in reconventie kan slechts worden ingesteld tegen de eisende partij in conventie. Aangezien de punten I en IV niet zijn gericht tegen DSW maar tegen GNN en het CAK, kunnen deze vorderingen in deze procedure niet worden behandeld. De kantonrechter zal [gedaagde] ten aanzien van deze vorderingen dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Ten aanzien van de reconventionele vordering onder punt III wordt overwogen dat er, gelet op hetgeen hiervoor onder 3.4 is geoordeeld, geen grond bestaat voor terugbetaling van betaalde premies. Deze vordering zal dan ook worden afwezen. Dit laatste geldt eveneens voor de vordering onder punt II, aangezien DSW ter zitting heeft betwist dat er enig beslag is gelegd, terwijl [gedaagde] niet heeft onderbouwd dat dit wel het geval is geweest, laat staan dat sprake is geweest van een vexatoir beslag.

3.7

[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van DSW in conventie en in reconventie. De kosten in conventie worden tot op heden begroot op:

  • -

    griffierecht € 322,00

  • -

    explootkosten € 129,74

  • -

    salaris gemachtigde € 398,00 (2 punten à € 199,00)

  • -

    totaal € 849,74

De kosten in reconventie worden begroot op € 99,50 (0,5 punt à € 199,00).

4. De beslissing

De kantonrechter

in conventie:

veroordeelt [gedaagde] om aan DSW te betalen een bedrag van € 1.355,74, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.163,00 met ingang van 14 juli 2022 tot de dag van volledige betaling,

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van DSW tot dit vonnis begroot op € 849,74,

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

in reconventie

verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen I en IV;

wijst vorderingen II en III af;

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van DSW tot dit vonnis begroot op € 99,50;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.